donderdag 23 februari 2006

CORRUPTIE (1)

Van Hongarije en Polen tot Moskou en Bulgarije hoor je burgers klagen dat de corruptie sinds de val van het communisme is enorm is toegenomen. Dat idee leeft niet alleen bij de bevolking, maar ook bij buitenlandse investeerders, politieke partijen, media en internationale organisaties. Corruptie is een serieus probleem, erkent de Bulgaarse politieke wetenschappers Ivan Krastev, directeur van het Centrum voor Liberale Strategiën in Sofia. Maar of het nu erger is dan vroeger, betwijfelt hij.
Krastev, schrijver van het boek 'Shifting obsessions'(Verschuivende Obsessies) over corruptie in Centraal-Europa, ziet de klacht over de toegenomen corruptie onder de bevolking vooral een uiting van onvrede. Hij noemt het 'de zwarte mythe van de verandering' waar alles uit kan worden verklaard: de toename tussen arm en rijk, de teloorgang van wat eens grote nationale bedrijven waren, de werkloosheid en al het andere dat mensen niet zint in hun dagelijkse leven. Voor sommigen is het zelfs een reden om terug te verlangen naar de tijden van weleer, toen het autoritaire communistische regiem, zo geloven ze, corruptie aan banden legde.
Feit is volgens Krasjev dat de corruptie sinds de politieke omwentelingen sterk van karakter is veranderd. Onder het communisme betaalde je zelden steekgeld. Corruptie vond plaats op basis van wat de Russen 'blat' noemen: een soort ruilhandel in vriendendiensten. De dokter hielp de loodgieter en kreeg van zijn patient weer dat nauwelijks te krijgen onderdeel voor zijn kapotte boiler. Vaak was de ruil nog veel gecompliceerder: A deed wat voor B, en in ruil daarvoor zorgde B weer dat C regelde dat D iets voor A iets deed.
Iedereen wist dat je zonder connecties nooit een auto gerepareerd kreeg, een badkamer opgeknapt, een zoon op een goede plek op de universiteit of een bruiloft in het enige goede restaurant van de stad. Het voelde niet echt als corruptie, en pas als iemand geen connecties had en dus de boot mis liept, begon hij zich erover te beklagen. Het systeem werkte, zolang er, zoals onder het communisme, een tekort was aan bijna alles. Maar na 1990 kon iedereen dankzij de markteconomie gewoon naar de winkel voor zijn boileronderdelen of naar de garage voor zijn auto. Vriendendiensten maakten gaandeweg plaats voor geldtransacties en dat is in ieders ogen iets geheel anders.
Wat ook veranderd is, aldus Krasjev, is het maatschappelijke evenwicht. Vroeger waren de inkomensverschillen gering. Ook blat veranderde daar weinig aan. Toen na 1990 de privatisatie van staatsbedrijven begon, kon de enkeling met de juiste connecties zijn slag slaan. De Russische oliemiljardairs zijn daar het sterkste voorbeeld van, maar een groot deel van de heersende elite in Centraal-Europa verdiende zijn beginkapitaal dankzij de goede connecties op het juiste moment. Voor veel gewone burgers staat privatisering sindsdien gelijk aan corruptie, en dat is mede een reden waarom privatiseringsplannen vaak op protest stuiten.
In praktijk, zo blijkt uit onderzoek, komen mensen in hun dagelijkse leven helemaal niet zo vaak corruptie tegen. In landen als Hongarije of Tsjechië doen ambtenaren over het algemeen gewoon hun werk. Maar dat verandert niets aan het beeld dat mensen hebben, want dat wordt voor een groot deel bepaald door media en politiek.
De eigen vooroordelen kunnen ook een belangrijke rol spelen. Toen wij ons balkon wilden verbreden, verwierp de gemeente het eerste ontwerp op esthetische gronden. Onze Hongaarse buurvrouw was ervan overtuigd dat de ambtenaar geld wilden zien. Wij stelden voor het ontwerp aan te passen en tot haar stomme verbazing werd het plan daarna gewoon goedgekeurd. Misschien zou dat ook gebeurd zijn als we haar weg hadden bewandeld en geld hadden betaald. Maar corruptie was in dit geval duidelijk niet de oorzaak van ons probleem.
Politici stellen corruptieaffairs vooral aan de kaak voor hun eigen gewin. In veel gevallen, betoogt Krasjev, is van bestrijding dan ook eigenlijk geen sprake. ,,De politieke competitie in veel democratiën is gereduceerd tot een confrontatie tussen een regering die van corruptie wordt beschuldigd en een oppositie die iets minder corrupt zegt te zijn''.
Media spelen een belangrijke rol in de wijze waarop mensen corruptie beleven. Toen de Poolse regering een paar jaar geleden een anti-corruptiecampagne startte, leidde dat tot meer berichten in de krant, wat de Polen ervan overtuigde dat de corruptie toenam. Dat is mede een verklaring waarom het communisme minder corrupt lijkt: in die tijd las je nooit in de krant dat een ambtenaar zich had laten omkopen. Maar corruptie bestrijden kan een regering zijn populariteit kosten. Dat betekent volgens Krasjev dat ook de meest anti-corrupte politici er feitelijk geen enkel belang bij hebben het onderwerp echt aan te pakken.

Geen opmerkingen: