Posts tonen met het label fidesz. Alle posts tonen
Posts tonen met het label fidesz. Alle posts tonen

donderdag 13 december 2018

Nieuwe arbeidstijdenwet veroorzaakt grote onrust

Foto Runa Hellinga
De nieuwe arbeidstijdenwet helpt vooravoor grote bedrijven
Peperspray en traangas tegen demonstranten op het Kossuth tér bij het parlement, de oproerpolitie die kilometers verderop in de joodse wijk mensen op straat aanhoudt en gasten van een café controleert: het was woensdagavond behoorlijk onrustig in Boedapest. Aanleiding was de parlementaire stemming eerder die dag over de nieuwe arbeidstijdenwet.
Die maakt het mogelijk om werknemers 400 uur per jaar te laten overwerken, zonder dat ze daar nee tegen kunnen zeggen en zonder dat ze daar een cent extra voor betaald worden. Oppositie en vakbonden hebben de afgelopen weken alles geprobeerd om de invoering van wat zij omschrijven als een slavenwet, tegen te houden.
Toen het wetsontwerp twee weken geleden bekend werd, probeerde de oppositie eerst de normale parlementaire weg: een debat. Dat werd door Fidesz-parlementariërs genegeerd. Pogingen om vakbondsmensen aan het woord te laten mislukten ook. Op zeker moment sloot de voorzitter van het parlement zelfs simpelweg de microfoon af.
Een protestactie in de vorm van een paar duizend amendementen op de wet werd maandag doorkruist door al die amendementen simpelweg met één stemming af te wijzen. Ongetwijfeld zullen Fidesz-parlementariërs schande spreken van zo'n vertragingstactiek. Het enige is dat Fidesz die zelf ook toepaste toen de partij zelf in de oppositie zat.
Gisteren bezetten oppositieparlementariërs uiteindelijk uit protest het voorzitterspodium, in een poging de stemming tegen te houden. Het leidde tot chaotische scenes, maar hun actie was tevergeefs. Hoewel zonder voorzitter op het podium officieel geen zitting, laat staan een stemming gehouden kan worden, drukten Fidesz-parlementariërs op de stemknopjes en namen de wet gaan.
Tot verbazing van oppositieparlementariërs bleken die knopjes bovendien ook nog eens te werken zonder gebruik van de kaart die moet registreren wie er precies stemt. Premier Orbán, zelf ook een van de afgevaardigden, weigerde lachend om met oppositieleden in debat te gaan.
De gebeurtenissen brachten enkele duizenden demonstranten op de been die protesteerden bij het hoofdkwartier van regeringspartij Fidesz en bij het parlement. Daar werden ze later op avond door de oproerpolitie met traangas verjaagd.

Waar gaat het om?

Vierhonderd uur overwerk per jaar, acht uur per week, betekent feitelijk de herinvoering van een 48-urige werkweek. De extra uren, en de bijbehorende overwerkvergoeding, worden wel uitbetaald, maar dat pas na drie jaar. En dat alleen onder bepaalde voorwaarden.
Eerst wordt namelijk opgeteld hoeveel uur iemand in die drie jaar in het totaal heeft gewerkt. Daar wordt het aantal normale werkuren op basis van een veertigurige werkweek van afgetrokken. Alleen de uren die dan overblijven, tellen als overwerk en worden uitbetaald. Wie anderhalf jaar veel extra uren maakte, maar in de anderhalf jaar daarna wegens wekenlang naar huis is gestuurd of in de arbeidstijdverkorting zat omdat het bedrijf weinig werk had, krijgt dus mogelijk geen cent extra voor het overwerk in de drukke periode.


vrijdag 7 augustus 2015

Grenzen aan de propaganda

Foto Runa Hellinga
Vluchtelingen in Szeged
Begin deze week begon Hongarije met de bouw van het omstreden 175 kilometer lange hek langs de grens met Servie dat bedoeld is om de groeiende stroom vluchtelingen die het land binnenkomen. Het wordt een spoedklus. Oorspronkelijk had het hek eind november klaar zullen zijn, maar eind augustus is nu het streven. Sinds premier Viktor Orbán zijn plannen voor een hek aankondigde, is het aantal asielzoekers namelijk omhoog geschoten. Opmerkelijk genoeg is het aantal Hongaren dat positief staat tegenover toelating van asielzoekers ondanks alle regeringspropaganda over de gevaren van immigratie in de laatste paar maanden overigens ook toegenomen.
Het hek, dat haast vier meter hoog moet worden, komt in twee soorten. In landbouwgebieden en bij bossen, waar mensen makkelijk de grens kunnen oversteken, komt een constructie die anderhalve meter de grond in gaat, met bovengronds drie meter fijnmazig hekwerk en daarop zeventig centimeter scheermesdraad van NAVO-kwaliteit. Maar een deel van de grens is moerasgebied, en daar volstaat een simpeler hekwerk met prikkeldraad bovenop.
Vorige week zijn er ook nieuwe wetten aangenomen die het aanvragen van asiel bijna onmogelijk maken. De procedure is ingekort tot enkele dagen, Servië, dat momenteel net zo overstroomd wordt door vluchtelingen als Hongarije, geldt vanaf nu als veilig opvangland en iedereen die als potentieel gevaar voor de Hongaarse veiligheid wordt gezien, wordt sowieso afgewezen.
Het illegaal oversteken van de grens wordt een misdaad waarop gevangenisstraf staat. Merkwaardig idee: mensen die je helemaal niet in je land wil hebben arresteren om ze vervolgens in een Hongaarse gevangenis vast te zetten. Die gevangenissen zijn nu al overvol, en bovendien, hoe slecht de omstandigheden er ook zijn, gevangenisstraf blijft voor de belastingbetaler een hele dure oplossing. Die wet heeft dan waarschijnlijk ook eerder een propandafunctie dan dat hij praktisch uitgevoerd gaat worden.
Dat er een probleem is, valt niet natuurlijk te ontkennen. Momenteel steken dagelijks gemiddeld duizend mensen via bos en veld de Hongaarse grens over. Zonder maatregelen komen dit jaar zo'n 300.000 mensen het land binnen. Het overgrote deel daarvan reist binnen luttele dagen door naar bestemmingen elders in Europa, maar dat neemt niet weg dat de vier Hongaarse vluchtelingencentra uitpuilen. Behalve een kleine 95 miljoen euro voor het hek heeft de regering daarom ook geld ter beschikking gesteld voor twee tijdelijke opvangkampen, overigens zonder de gemeenten waar die kampen moeten komen daar eerst over te raadplegen.


maandag 27 april 2015

Cadeautje voor Jobbik

Het frisse gezicht van Jobbik
- Je hoort veel meningen over de toenemende verspreiding van het terrorisme Hoe belangrijk is de verspreiding van terrorisme (het Franse bloedbad, de vreselijke daden van Isis) voor zover het uw eigen leven betreft?
- Wist u dat economische immigranten illegaal de grens overkomen en dat hun aantal in Hongarije vertwintigvoudigd is in de laatste tijd?
- Zou u nieuwe wetgeving steunen die het de regering maakt om illegale immigranten van de meet af -aan in interneringskampen op te sluiten?
- Bent u het ermee eens om immigranten die illegaal de Hongaarse grens overkomen (lees vluchtelingen) zo snel mogelijk weer naar hun land terug te sturen?
- Er zijn er die zeggen dat economische vluchtelingen de banen en het levensonderhoud van Hongaren bedreigen. Bent u het daarmee eens?

Nee, dit is geen propaganda van de extremistische oppositiepartij Jobbik. Het zijn zomaar een aantal van de twaalf vragen die begin mei door de regering aan acht miljoen Hongaren worden gestuurd in het kader van een 'nationale raadpleging' over vluchtelingen. "Wij, Hongaren, hebben in 2010 besloten om alle belangrijke vragen eerst met elkaar te praten, voor we een besluit nemen,' aldus beweert premier Viktor Orbán in het begeleidende schrijven.
Vraag één, die over terrorisme (gevolgd met nog twee vragen over dit onderwerp) zet de toon. Tamelijk opmerkelijk in een land waar nog nooit een terroristische aanslag heeft plaatsgevonden en vrijwel geen moslims wonen. De regering verwacht één miljoen antwoorden terug te krijgen, en het is niet moeilijk te voorspellen wat de uitkomst van deze 'raadpleging' zal zijn. Hongaren staan bepaald niet bekend staat om hun tolerante houding ten opzichte van immigranten uit de Derde Wereld. Dat een deel van de beweringen onzin is (de meeste vluchtelingen proberen Hongarije zo snel mogelijk te verlaten, dus hun aantal is niet vertwintigvoudigd) zullen maar weinig mensen weten.
Het doel is duidelijk: het gaat niet goed met de regering en die is driftig op zoek naar een middel om de publieke opinie naar haar hand te zetten.  De laatste onrust tekent zich in het onderwijs af. Afgelopen week trokken studenten van de Elte Universiteit in Boedapest, van de Technische Universiteit en van een aantal scholen de straat op uit protest tegen de sluiting van een aantal opleidingen, zoals internationale betrekkingen en psychologie.
Bij die protesten sloten zich ook de leerlingen van de Raoul Wallenberg Vakschool aan, waar onder meer verpleegsters en ambulancepersoneel worden opgeleid. De school moet namelijk dicht. De reden? Geen overschot aan verpleegsters of ambulancepersoneel, want daar is juist een tekort aan. Nee, de regering heeft het gebouw bestemd voor de nieuwe economische universiteit die de directeur van de Nationale Bank wil oprichten, omdat andere economische universiteiten zijn economische theorieën onzin vinden. Het schoolgebouw is veertien jaar geleden geheel opgeknapt met EU-geld, perfect voor een nieuwe onderwijsinstelling dus. Het besluit werd er in twee minuten doorheen gejast in het kabinet en de directrice kreeg te horen dat ze tot de vakantie in juni niemand over de sluiting mocht vertellen. Tot zover "wij Hongaren hebben besloten om over alle belangrijke vragen eerst met elkaar te praten, voor we een besluit nemen."
Ook in eigen partij neemt de kritiek op Orbáns regering toe, en dan moet je wat verzinnen. Desnoods over de rug van vluchtelingen uit Syrië en Irak. Daar is dus deze 'raadpleging' uitgekomen. Los van de inhoud mag je twijfelen aan de wijsheid van dat idee, want het past precies in het straatje van Jobbik met zijn antizigeunerstandpunten en een aanhang die graag mag paraderen in een zwart pak of met een hakenkruis.
Jobbik leek tijdenlang aan zijn maximale plafond te zitten. Dat de partij daardoorheen gebroken is, is in de eerste plaats te wijten aan de afnemende populariteit van regeringspartij Fidesz. De meest rechtse Fidesz-stemmers zitten wat hun standpunten betreft dicht tegen Jobbik aan, dus de overstap is zo gemaakt. Niet voor niets snoepte de partij onlangs bij tussentijdse verkiezingen in het kiesdistrict Tapolca een zetel af van Fidesz' parlementaire meerderheid.
Fidesz heeft er de afgelopen jaren alles aan gedaan om een deel van het gedachtegoed van Jobbik aanvaardbaar te maken. Was de vooroorlogse autoritaire Miklós Horthy tot enkele jaren geleden nog vooral een antisemiet en bondgenoot van Hitler, tegenwoordig wordt hij in de geschiedenisboekjes afgeschilderd als een man die toch vooral het beste met Hongarije voor had, en de Holocaust is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de Duitsers. Onder de regering Orbán kwam een lijst tot stand met onaanvaardbare straatnamen, maar daar staan vrijwel alleen communisten op. Horthy komt er zeker niet voor en her en der zijn al de nodige Horthystraten. Ook anderen, zoals de antisemitische schrijver Albert Was (na de oorlog veroordeeld voor de moord op een aantal Joden) mogen rustig hun straat hebben. En nu komt daar nog het cadeautje van deze vragenlijst bovenop.
Maar ere wie ere toekomt: Jobbik dank de rijzende ster zeker niet alleen naar Fidesz, maar ook aan zichzelf. A la Marine le Pen heeft de partij haar imago de afgelopen tijd namelijk fors opgepoetst. Antisemitisme en racisme zijn uit, (partijleider Gábor Vona heeft zelfs gezegd dat mensen met zulke opvatingen "maar een andere partij moeten gaan zoeken"), en de partij probeert nieuwe kiezers te verleiden met een veel gematigder programma. De kale koppen en uniformen van de Hongaarse Garde hebben plaatsgemaakt voor frisse jongens en meisjes die je zo je vertrouwen zou geven.
Zeker, er bestaat een bandopname waar een paar Jobbik-ingewijden het over hun nieuwe 'schattige campagne' hebben, die moet verhullen dat de echte standpunten niet veranderd zijn. En Jobbik-burgemeesters willen het nieuws nog wel eens halen met uitspraken in de geest dat alle zigeuners gedeporteerd moeten worden. Van het nieuwe parlementslid uit Tapolca wordt beweerd dat hij ergens een SS-tatoe op zijn lijf heeft. En Jobbik heeft erg warme relaties met het Rusland van Putin.
Maar dat valt allemaal in het niet bij het feit dat de partij er alles aan doet om de gewone Hongaar te bereiken. Die frisse jongens en meisjes hebben zich tijdens de campagne in Tapolca ongelooflijk ingespannen om in ieder dorp met mensen te praten en hun grieven aan te horen. Ook elders biedt Jobbik, behalve heliumballonnen, hamburgers en suikerspinnen voor de kleintjes, een luisterend oor en (letterlijk) een helpende hand. De partij maakt zich bijvoorbeeld sterk voor meer blindengeleide - en hulphonden voor gehandicapten. Jobbik-burgemeesters maken zich vaak geliefd door hun echte inzet voor hun dorp. En de partij heeft ook nog schone handen als het om corruptie gaat. Daar krijgt de linkse oppositie nog een hele kluif aan.





dinsdag 24 februari 2015

Barsten in Orbáns macht

De Poolse steun voor Orbán is voorbij
Met één zetel minder heeft de Hongaarse regeringspartij Fidesz nog steeds een meer dan comfortabele meerderheid in het parlement. Het verlies van de parlementaire tweederde meerderheid bij tussentijdse verkiezingen in Veszprém heeft vooral symbolisch betekenis. Een week geleden leek een overwinning voor Fidesz vrijwel zeker. Toch ging de beslissende zetel naar een onafhankelijke kandidaat die gesteund werd door de gezamenlijke linkse oppositie. Het is niet het enige teken dat er iets knaagt in de regeringspartij.
Een half jaar geleden leek premier Viktor Orbán nog onwankelbaar op zijn troon te zitten. In april 2014 jaar kreeg Fidesz bij landelijke verkiezingen ruim 43,5 procent van de stemmen achter zich (en zelfs meer dan 45 procent, als je de Hongaren uit de buurlanden meerekent die ook mochten stemmen). De linkse oppositie volgde op afstand met 26 procent. De lokale verkiezingen afgelopen najaar werden een ware slachting voor de oppositiepartijen.
Sindsdien lijkt Orbán zijn ijzeren greep te verliezen. In oktober vorig jaar moest hij onder druk van massale demonstraties een belasting op internetgebruik intrekken. Daarna verloor Fidesz bij een reeks tussentijdse verkiezingen niet alleen in Veszprém, maar ook eerder in Boedapest en bij burgemeestersverkiezingen in Ózd en Mezőtúr. Volgens opiniepeilingen is Fidesz nog steeds de grootste partij, maar iedere maand weer een beetje minder populair.
Fidesz-politici reageerden in het openbaar maandag luchtig op  het verlies in Veszprém. Maar de stad geldt als echt Fideszbolwerk, waar de partij twintig jaar lang fluitend alle verkiezingen won. De conservatieve krant Magyar Nemzet meende dan ook: “De regeringspartij heeft in Veszprém meer verloren dan haar tweederde meerderheid”. 
Intern werd daar in Fidesz duidelijk ook zo over gedacht. Het partijbestuur kwam maandag dan ook in spoedberaad bijeen. Daar bleken de meningen verdeeld. Tibor Navracsics (nota bene de man wiens zetel in Veszprém vrij was gekomen omdat hij eurocommissaris is geworden) meent dat de koers om moet. Anderen zien de tussentijdse verkiezing als niet meer dan een klein schokje in een verder soepel lopende machine. 
Maar die schokjes doen zich steeds vaker voor. Zelfs uit het gesloten bolwerk dat Fidesz tot nu toe was, klinkt tegenwoordig af en toe kritiek, ook van prominente leden. Vicevoorzitter Zoltán Pokorni haalde eind vorig jaar uit naar de protserige levensstijl van bijvoorbeeld János Lázár, topman van Orbáns bureau. Pokorni kreeg daarbij steun van parlementsvoorzitter László Kövér.
Enkele weken geleden brak Lajos Simicska, kamergenoot van Orbán op de universiteit en eigenaar van het media-imperium achter Fidesz, met zijn oude vriend. Als reden noemde hij onder meer Orbans goede relatie met Putin. “Ik ben opgegroeid toen de Sovjets nog hier waren en ik heb daar geen goede herinneringen aan. En eerlijk gezegd zie ik niet veel verschil tussen de toenmalige Sovjets en het gedrag van de huidige Russische politici.”
Voormalige staatssecretaris en Fidesz-lid Zoltán Illés bekritiseerde deze week bij de zender ATV niet alleen het besluit om met Russische steun de kerncentrale in Paks te vernieuwen, maar noemde het hele regeringsbeleid "niet gebaseerd op waarden, maar alleen maar gericht op het vergaren en behouden van macht". Volgens hem  is het noodzakelijk dat Orbán aftreedt en er nog voor de volgende verkiezingen een zakenkabinet met vakmensen de regering over neemt. De kans erop lijkt voorlopig nog niet erg groot, maar dat zulke geluiden klinken uit Orbáns eigen achterban, is opmerkelijk. 
Ook buiten eigen land raakt Orbán vrienden kwijt. Afgelopen week werd hij bij een bezoek aan Polen vanwege zijn relaties met Rusland zeer koel ontvangen door premier Ewa Kopacz. President Jarosław Kaczyński weigerde zelfs om hem te zien.
Vooral die afwijzing moet hard aan zijn gekomen, want Kaczyński was tot nu toe een belangrijke steunpilaar. Iedere keer als in Hongarije een pro-regeringsdemonstratie werd gehouden, stuurde de Poolse politicus bussen vol met honderden tot enkele duizenden Polen die met veel vaandelgezwaai hun solidariteit kwamen betuigen.
Voor de meeste kiezers spelen overigens andere zaken, zoals de toenemende beschuldigingen van corruptie en hun eigen levensomstandigheden. Haast een derde van de Hongaren leeft in op de rand van armoede. Sinds 2012 zijn zo’n 350.000 mensen naar het buitenland vertrokken omdat ze thuis geen toekomst zagen.
Orbáns dalende populariteit is trouwens niet automatisch goed nieuws voor links. Veel mensen hebben slechte herinneringen aan de socialistische regering van premier Ferenc Gyurcsány. Bovendien zijn de oppositiepartijen hopeloos verdeeld en daardoor nauwelijks een alternatief.
Bij burgemeestersverkiezingen in Mezőtúr begin februari won een rechtsextremist die op Facebook openlijk had opgeroepen om op zigeuners te schieten. Ook in Ózd won eerder een kandidaat van de extremistische Jobbik. De extremistische ideologie speelt daarbij voor kiezers vaak nauwelijks een rol. “Ik heb geen computer, dus Facebook zie ik niet. Ze hebben nog nooit geregeerd, dus maar eens kijken wat zij ervan maken, ” aldus een man uit Mezőtúr op tv.




woensdag 8 oktober 2014

Stem Fidesz als je geld wilt.

Komend weekend gaat Hongarije naar de stembus. Voor de derde keer dit jaar, en ditmaal gaat het om gemeenteraadsverkiezingen. Er doet weer een oneindig aantal partijen mee, vaak alleen op lokaal niveau. En het staat iedereen vrij om te stemmen op wie hij wil. Dit is per slot van rekening een democratie.
Alleen Fidesz. Anders krijg je geen geld
Maar premier Orbán waarschuwde kiezers die van plan zijn om op een oppositiepartij te stemmen, deze week wel: gemeenten die door de oppositie bestuurd worden, moeten er niet op rekenen geld van de centrale overheid te krijgen. "Het kan natuurlijk niet dat ze het ene moment schreeuwen over dictatuur, de regering zwart maken en ons in het buitenland afdoen, en de volgende dag zeggen dat ze samen willen werken, omdat er sprake is van geld," aldus Orbán in een interview bij een lokale internetkrant. Mensen moeten, aldus de premier, dus zulke gemeenteraadsleden kiezen die oprecht kunnen samenwerken met de huidige regering. Van de regering verwachten dat die samenwerkt met kritici, dat is echt teveel gevraagd.
Kritiek hebben en dan nog geld willen: er zijn grenzen aan de Hongaarse democratie. Dat Orbáns woorden geen lege huls zijn, weten ze in de gemeente Esztergom, die vier jaar geleden al een kandidaat van de oppositie als burgemeester koos. Fidesz had de meerderheid in de gemeenteraad, maar die burgemeester gaf de doorslag: Esztergom kreeg zeker in de eerste tijd zo weinig fondsen dat de gemeente zelfs de vuilnisophaal moest afschaffen en vrijwilligers dat gingen doen.
De boodschap komt geheel overeen met de verkiezingsaffiches voor deze verkiezingen. Alleen Fidesz, staat erop. Ooit had de partij nog een coalitiepartner, de christendemocratische KDNP. Maar hoewel er wel KDNP-politici op de lijst staan (zoals de burgemeester van Vác, Attila Fördös, die voor zijn campagne onbeschaamd gebruikt maakt van mededelingsborden van de gemeente), wordt die partij op de affiches niet meer vermeld. Eindelijk eerlijkheid, want iedereen wist allang dat de KDNP nauwelijks nog een zelfstandige partij is.
Het past in Orbáns recente uitspraken dat hij van Hongarije een ''illiberale' democratie wil maken, met Rusland en Turkije als voorbeelden. Niets wijst er overigens op dat de kiezers komend weekend zijn wijze raad niet zullen volgen, al zouden de extreemrechtse Jobbik nog wel eens voor verrassingen kunnen zorgen. En niet eens omdat alle kiezers nou zo tegen zigeuners zijn. "Eerst heb ik op de socialisten gestemd, en die deden het niet goed. Toen heb ik op Fidesz gestemd, en die doen het niet goed. Nu ga ik Jobbik proberen. Ik ben het weliswaar niet eens met veel dingen die ze zeggen, maar ik wil ze toch een kans geven," zoals een kiezer in Szérszárd zei.

vrijdag 7 februari 2014

Helemáál geen verkiezingscampagne!

Op 6 april gaat Hongarije naar de stembus. Maar omdat de verkiezingscampagne pas vijftig dagen van tevoren mag beginnen, is daar nog weinig te merken. Deze huizenhoge poster in het centrum van Boedapest, waar de leiders van de oppositie op staan afgebeeld als een soort criminelen, met een clown achter hen en in koeienletters de tekst "ze verdienen geen andere kans" is namelijk géén verkiezingspropaganda. Dat u dat niet denkt, per ongeluk.
Het is gewoon, verzekerde de voorzitter van de Nationale Verkiezingscommissie buitenlandse journalisten onlangs, vrijheid van meningsuiting en kan niet worden verboden. Puur toeval dat die poster ongeveer op de dag dat de verkiezingsdatum bekend werd gemaakt, op iedere straathoek en iedere bushalte in Boedapest verscheen. Maar daar moet u echt niets achter zoeken. Puur toeval, echt. Trouwens, de naam van regeringspartij Fidesz staat er toch niet op? Nou dan.
De posters zijn opgehangen door de CÖF (het Burgelijke Eenheidsforum) en die heeft echt helemaal niets met Fidesz te maken, zeggen ze. Binnenkort stuurt CÖF alle huishoudens in Hongarije een brief, waarin ze "de zeven zonden van de Gyurcsány-regering" op een rij zetten, heeft de organisatie aangekondigd op een persconferentie. Interessante vraag waar ze het geld vandaan heeft. Maar daar zullen we wel geen antwoord op krijgen. De campagneuitgaven van politieke partijen zijn strikt beperkt in deze verkiezingen. Maar campagnes van civiele organisaties vallen daar niet onder. Gewoon, vrijheid van meningsuiting. Die mag je niet beperken, toch?
Maar goed, als het om campagnemateriaal gaat, ik bedoel, verkiezingsmateriaal met een partijnaam erop, begint de kans steeds groter te worden dat u, in Boedapest althans, niets zult zien. Nou ja, heel weinig in ieder geval. Afgelopen week werd verkiezingspropaganda aan lantarenpalen en langs doorgaande wegen al door de regering verboden, deze week besloot de gemeente dat verkiezingsaffiches langs bruggen, onderdoorgangen, bij monumenten en op bomen ook niet mogen. Ook het openbaar vervoer bedrijf heeft al gezegd dat verkiezingspropaganda  op trams, bussen en in de metro niet welkom is.
De oppositie klaagt dat die maatregelen bedoeld zijn om het hen moeilijker te maken. Hoe komen ze erbij? De maatregel is, aldus burgemeester Tarlós, gewoon genomen uit milieuoogpunt, omdat het anders zo'n rommeltje wordt. Democratie is een rommeltje, ik geef het toe.
Rest de partijen nog de optie om op straat krantjes uit te delen, of hun materiaal huis aan huis te verspreiden, wat niet alleen duur is, maar ook veel mankracht vergt. Of ze kunnen reclameruimte kopen op billboards en reclamezuilen, als daar tenminste niet al een affiche van de CÖF ophangt. Beetje vervelend dat het overgrote deel van die billboards en reclamezuilen in handen zijn van bedrijven die eigendom zijn van Lajos Simicska, financieel brein achter Fidesz. Ik zal niet zo wantrouwend zijn om te denken dat er straks aanzienlijk meer Fidesz-affiches op die borden hangen dan oppositieaffiches.


donderdag 24 oktober 2013

Fidesz, alvast gefeliciteerd!

Tekenen voor een lagere energierekening
Ergens komen voorjaar gaat Hongarije naar de stembus. Ik denk dat ik niet voorbarig ben om regeringspartij Fidesz bij deze al te feliciteren met de overwinning. Niet omdat ik verkiezingsfraude voorzie, hoewel ik wat geknoei niet wil uitsluiten als je de gebeurtenissen bij tussentijdse verkiezingen in Baja van de afgelopen weken bekijkt. Daar moest in één district opnieuw worden gestemd, omdat uit een bij het stembureau opgenomen filmpje bleek dat een man zigeuners kwam brengen die overduidelijk waren betaald om op Fidesz te stemmen.
Vervolgens verscheen er een ander filmpje op het internet waarin te zien was hoe iemand voor 50.000 forint stemmen voor Fidesz kocht. Maar die video op zijn beurt is waarschijnlijk een vervalsing, naar het schijnt een privaat initiatief van wat overijverige oppositieaanhangers. Hoewel je natuurlijk ook nog kunt verzinnen dat Fidesz dat filmpje heeft gemaakt om de MSzP ervan te beschuldigen dat ze valse beschuldigingen aan het adres van Fidesz doen. Kunt u hem nog volgen? Als je eenmaal in complottheorieën gaat denken, houdt het nooit op. Hoe dan ook, politiek op hoog niveau, van beide zijden.
Maar ook zonder geknoei (waarom zou je eigenlijk knoeien als je overwinning al vaststaat?) lijkt het me tamelijk onwaarschijnlijk dat Fidesz de komende verkiezingen verliest, tenzij er iets heel opmerkelijks gebeurt. En dat niet eens omdat de regeringspartij zo razend populair is. In de peilingen is Fidesz weliswaar verreweg de grootste partij, maar als je de hele bevolking bekijkt, inclusief alle mensen die niet gaan stemmen, heeft de regeringspartij pakweg een derde van alle Hongaren
achter zich.
Natuurlijk heeft Fidesz de beste uitgangspositie. Om te beginnen heeft de partij het overgrote deel van de media mee. De staatsmedia zouden het niet meer durven kritisch over de regering te zijn, alle kritische journalisten daar zijn al lang hun baan kwijt. En zoals je in een verkiezingsjaar kunt verwachten, is de regering begonnen leuke dingen voor de mensen te doen. Meest opvallende onderdeel is de korting van de energieprijzen. Opdat mensen dat cadeautje op kosten van de energiebedrijven vooral niet al te snel vergeten, zijn afgelopen maanden door de regering ondersteunde handtekeningenacties gehouden ter ondersteuning van deze regeringsverordening.Wat curieus, maar het werkt natuurlijk wel aardig als onofficiële verkiezingscampagne.
Die korting heeft de populariteit van Fidesz een boost gegeven, onmiskenbaar. Er komt deze winter nog een tweede korting aan, dus dat zit wel snor. Ook is er al wat extra geld beloofd aan gepensioneerden. Voor geld zijn veel kiezers te koop. Maar ook zonder zulke leuke dingen voor de mens lijkt de kans momenteel miniem dat de oppositie wint. En daar hoef je echt de media of Fidesz niet de schuld van te geven. De oppositiepartijen hebben het momenteel namelijk ontzettend druk met het graven van hun eigen graf.
Voor een hanengevecht hoef je niet naar Mexico, of waar ze die 'sport' ook mogen beoefenen. De haantjes in de Hongaarse oppositie gaan misschien iets minder bloedig met elkaar om, maar hun onderlinge strijd leidt net zo goed als een echt hanengevecht tot een slachtpartij. "Om te verliezen heb ik geen samenwerking met anderen nodig," zei de socialistische leider Attila Mesterházy enkele maanden geleden tegen buitenlandse correspondenten. Wat hij bedoelde, was dat zijn partij hoe dan ook groot genoeg is om als tweede in het parlement te eindigen. De Hongaarse kieswet kent een kiesdrempel. Partijen moeten minimaal vijf procent van de stemmen krijgen, verkiezingscoalities zelfs 10 procent. Anders krijg je gewoon helemaal geen zetel in het parlement. De MSzP haalt dat wel, de rest van de oppositiepartijen hebben het een stuk moeilijker.


dinsdag 30 april 2013

Het einde van een tabakswinkelier

De sigaret: ook al politiek
Afgelopen week werd bekend wie de concessies hebben gewonnen voor de nieuwe staatstabakswinkels die in juni van start moeten gaan. Vanaf die datum mag tabak alleen nog maar in die winkels worden verkocht. Het aantal verkooppunten wordt drastisch ingeperkt. In plaats van 40.000 winkels zijn sigaretten in toekomst op 5000 plaatsen verkrijgbaar. In veel kleine dorpen worden straks helemaal geen sigaretten meer verkocht.
Logischerwijze betekent dat tienduizenden winkeliers voor wie sigaretten nu een belangrijke bron van inkomsten zijn, hun bestaan in gevaar zien komen. In het totaal dienden 15.000 mensen een aanvraag voor een concessie in. Daar waren uiteraard ook veel winkeliers bij die nu al tabak verkopen. Maar kennis van zaken en ervaring speelde bij de beslissing geen rol. "We hebben nooit beloofd dat oude tabakshandelaren meer kans zouden maken," aldus Zsolt Gyulai van de Staatstabakshandel.
Veel belangrijker dan ervaring waren de juiste connecties, zo lijkt het. Het weekblad HVG, dat zich zeer actief in de zaak verdiept heeft, kwam met een hele lijst van lokale Fidesz-politici, campagnevoerders en directe familieleden die nu een, of zelfs meerdere tabakswinkels mogen exploiteren. Zo heeft de 19-jarige zoon van de burgemeester van Fonyód maar liefst drie concessies gekregen, en een Fidesz-gemeenteraadslid in Hódmezővásárhely twee. Er is trouwens ook een aantal artsen dat een concessie heeft weten te krijgen. Op een of andere reden lijken die me zowel voor de handel, als voor hun eigenlijke beroep niet echt geschikt. Maar alle winnaars weten zich wel van een goede winstmarge verzekerd: afgelopen week bepaalde het parlement dat de winst op sigaretten wettelijk omhoog moet van 3 á 4 procent naar tien. En premier Orbán schijnt al gesuggereerd te hebben dat dat percentage omhoog moet naar 12.
Een Fidesz-gemeenteraadslid uit Szekszárd klapte in het weekblad HVG uit de school hoe het bij hem in de gemeente gegaan was met de concessies. Op goed moment had de burgemeester de Fidesz-fractieleden bij elkaar geroepen en hen de lijst laten zien van mensen die een concessie-aanvraag hadden ingediend. Iedereen had commentaar mogen leveren op wat hij wist van de betrokken aanvragers. Je kunt gevoegelijk aannemen dat mensen waarvan iemand zei dat het een socialist was, nu geen tabakswinkeltje hebben.
Voor tal van mensen betekent de nieuwe wet dat hen letterlijk het bestaan onder de voeten weg is gerukt. En misschien is het beter om één van hen zelf aan het woord te laten. Bij deze de vertaling van een ingezonden brief in de oppositiekrant Népszabadság:

"Ik ben (was) sinds zeventien jaar werkzaam als exploitant van een tabaksvakhandel. In 1996 heb ik een tabakswinkel geopend, het was mijn eerste en enige baan. Helaas heb ik bij de aanbesteding voor de nieuwe concessies niet het recht gewonnen om verder te exploiteren wat ik mijn hele leven heb gedaan.


dinsdag 5 februari 2013

"We gaan kapot aan de angst en verdeeldheid"

György Balavány
In 2010 was journalist György Balavány overtuigd aanhanger van de Hongaarse premier Viktor Orbán en diens partij Fidesz. Als politiek commentaar van de Fidesz-gezinde Magyar Nemzet bekritiseerde hij jarenlang met scherpe pen de vorige socialistische regering. Inmiddels kijkt hij met schrik naar de koers van de huidige regering. “Als Orbán het in toespraken over Hongaarse bloedbanden heeft, slaat hij een gevaarlijke route in.”

Waar ziet u uzelf politiek staan?
Ik ben overtuigd christen, en denk niet dat het christendom links of rechts is. Voor mij betekent het: solidariteit, respect, eerlijkheid, vertrouwen in mens en de maatschappij, mensen niet veroordelen wegens hun overtuiging, afkomst of geaardheid. Voor mij is het verhaal van Jezus die de voeten van zijn leerlingen wast heel belangrijk: zijn nederigheid tegenover de medemens. Deze regering benadrukt het christendom en Orbán gelooft oprecht dat hij door God is gekozen. Maar zie je Hongaarse politici die zich zoals Jezus opofferen? Voor hen betekent gelovig zijn dat je tegen homo’s bent, voor een groot gezin, tegen drugs. Het omgekeerde van christelijke tolerantie.
Ik zie mezelf nog steeds als conservatief, maar ik ben wel veranderd, opener geworden. Ik heb vroeger stukken geschreven waar ik me nu voor schaam. Mijn kritiek op de vorige regering staat overeind, maar ik heb premier Gyurcsány destijds zeer persoonlijk aangevallen. Dat was verkeerd, net als verhalen over criminaliteit op het platteland, waarin ik schreef over “de zigeuners”. Ik heb me daar ooit in een artikel voor verontschuldigd. De reacties daarop waren interessant. Voor rechts ben ik een soort verrader, maar bij links kan ik ook geen goed doen. De liberale Magyar Narancs deed mijn verontschuldigingen af met “een keer een racist, altijd een racist.”

Dat weerspiegelt wel de diepe kloof in de samenleving.
Helaas wel, ja. Fidesz heeft precies het omgekeerde gedaan van wat ze beloofden. In plaats van overleg en streven naar nationale consensus worden critici afgestraft, wetten er zonder discussie doorheen gedreven en vindt er een enorme machtscentralisatie plaats. Steeds meer instellingen komen in handen van de staat, Orbán trekt alles naar zich toe en steeds minder mensen om hem heen durven hem tegen te spreken. Er zijn is een grote groep weldenkende mensen in Fidesz, maar het probleem is dat ook zij geen alternatief voor Orbán zien. De partij wordt 22 jaar na de val het communisme nog steeds bij elkaar gehouden door angst voor de commies en door de nationale vrees voor de buitenwereld die het kleine Hongaarse volk wil verdrukken en dat zijn angsten waar Orbán als populist op in weet te spelen. Maar die angsten bedreigen ons nationale vermogen tot zelfreflexie. We zijn niet alleen slachtoffer, we moeten bijvoorbeeld onder ogen zien dat Hongarije in de 20ste eeuw (als bondgenoot van Hitler, R.H.) geen erg positieve rol heeft gespeeld. Dit land gaat echt kapot aan die angst en verdeeldheid.

Wanneer begon u er anders tegenaan te kijken?
Op 17 februari moet György Balavány voor de rechter komen. Staatspersbureau MTI heeft hem aangeklaagd, omdat hij de publieke media er in een blog van heeft beschuldigd belastinggeld te misbruiken om de kijkers te desinformeren. MTI ziet daarmee zijn goede naam en zakelijke belangen geschaad en eist daarom 10 miljoen forint (zo’n 36.000 euro) schadevergoeding. Balavány ziet het proces als een waarschuwing aan kritische journalisten: “Als ik veroordeeld word, zullen collega’s voorzichtiger worden met wat ze schrijven. Zelfcensuur dus.” Volgens de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Euorpa (OVSE) wordt Balavány uitsluitend wegend zijn opinie vervolgd en kan het proces serieuze gevolgen hebben voor de mediavrijheid in Hongarije.   
Toen ik begon bij de Magyar Nemzet, schreef ik sociale reportages, vooral over het leven op het platteland. Als oppositiepartij had Fidesz een duidelijk sociaal programma, met nadruk op armoedebestrijding, onderwijs en ontwikkeling van het platteland. Maar tegen de verkiezingen merkte je al dat de toon veranderde en uiteindelijk bleken de verschillen met de vorige regering veel geringer dan ik hoopte. Een oppositiepartij kan makkelijk van alles zeggen, dat waarmaken is een andere zaak.
Later ben ik politieke commentaren gaan schrijven. De Magyar Nemzet was in die jaren een oppositiekrant. Maar toen Fidesz won, werd het plotseling een regeringskrant. Daar voelde ik me niet prettig bij. Ik heb toen geprobeerd om een onafhankelijke conservatieve krant op te richten. Ik was destijds nog zo naïef om te denken dat ik zoiets in samenwerking met Fidesz en enkele progressieve figuren van de grond kon krijgen. We begonnen met een webkrant en hadden toch iets van 25000 unieke hits per dag. Aanvankelijk kregen we steun van Zoltan Balog, destijds staatssecretaris voor Romabeleid. Maar na kritische stukken, onder meer over de mediawet, de kerkwet, de manier waarop de rechten van het consitutionele hof werden ingeperkt en het zwijgen van de regering na anti-zigeuneruitspraken van de extremistische Jobbik trok Balog zich terug. Toen durfden de financiers ook niet meer. Sindsdien werk ik freelance en heb ik mijn eigen blog. 

Ziet u een alternatief?
De stemming verandert wel, vooral in de buitenparlementaire oppositie. Bij studentenprotesten afgelopen december werkten linkse en rechtse studentenorganisaties samen, dat was echt een voorbeeld. Fidesz kan nog steeds veel mensen mobiliseren, maar grote groepen zijn echt teleurgesteld: leraren die meer uren maken voor minder geld, kleinere kerkgenootschappen die hun vergunning kwijt zijn geraakt, politieagenten die hun pensioensregeling moesten inleveren, studenten die als ze met een beurs willen studeren, moeten ondertekenen dat ze in Hongarije gaan werken. Hoopgevend is dat het Constitutionele Hof onlangs een aantal belangrijke wetten, zoals de kiesregistratie waartegen grote maatschappelijke weerstand was, afkeurde.
Maar een politiek alternatief ontbreekt. Oppositieleider Gordon Bajnai staat voor conservatieven te dicht bij de socialisten en hij mist bovendien een duidelijk programma. Misschien is dat ook niet zo erg, want het zou goed zijn als partijen uit verschillende politieke stromingen samenwerken in een verkiezingscoalitie om Fidesz  te verslaat en orde op zaken te stellen en om dan na twee jaar nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Daarmee zou ruimte komen voor een kleurrijk parlement van meerdere partijen, dat de cultuur van verkettering eindelijk achter zich kan laten.





maandag 16 januari 2012

Een Fidesz-sympathisant aan het woord

“Ik vind dat premier Orbán fouten maakt, maar voor mij heeft hij één grote verdienste: hij heeft Hongaren hun zelfbewustzijn teruggegeven. In 2010, voor de verkiezingen, was het moreel heel laag. Hij heeft gezorgd dat mensen weer trots zijn op hun land,” aldus András Csengő, Hongaar en Nederlander, werkzaam voor een groot internationaal bedrijf en sinds jaren aanhanger van de Hongaarse regeringspartij Fidesz. Csengő groeide op in Nederland, maar woont sinds vele jaren in Hongarije. Kritiekloos is hij zeker niet, maar de storm van afkeur die Hongarije dezer dagen over zich heen krijgt, begrijpt hij niet. „Ondanks fouten gaat het voor mij negentig procent de goede kant op.” Hij stoort zich ook aan wat hij ervaart als eenzijdige berichtgeving. Fidesz is voor Csengő vooral de partij die een einde maakte aan jaren van onzekerheid en socialistisch wanbeleid. De socialistische ex-premier Gyurcsány, waar momenteel een – volgens de oppositie politiek gemotiveerd – corruptieonderzoek tegen loopt, hoort voor hem in de gevangenis. „Die heeft alles bij elkaar gestolen,” zegt hij, al erkent hij dat corruptie nog steeds een probleem is. Csengő prijst het besluit om Hongaren in de buurlanden een Hongaars paspoort te geven, al weet hij niet echt wat hij moet denken van plannen om die groep ook stemrecht te geven. Hij staat volledig achter de extra winstbelasting die de regering banken oplegde – een van de maatregelen die internationaal onder vuur liggen – en heeft begrip voor de omstreden onteigening van de private pensioenfondsen vorig jaar. Het verdient misschien geen schoonheidsprijs, maar buitengewone tijden vragen soms om ongewone oplossingen, vindt hij.

maandag 25 oktober 2010

RANCUNE

Dat Tamás Meggyes, sinds begin deze maand oud-burgemeester van Esztergom, een rancuneus man is, wisten ze in dat stadje al langer. Als burgemeester ontsloeg hij een paar jaar geleden een ambtenaar, nadat haar man als journalist van een streekkrant een kritisch stuk over hem had geschreven. Datzelfde lot trof de gemeentesecretaris die weigerde zijn handtekening te zetten onder een groot investeringsplan dat de diep in de schulden zittende gemeente zich helemaal niet kon veroorloven.
De rechter bepaalde dat het ontslag van de gemeentesecretaris onterecht was, maar de burgmeester lapte dat oordeel aan zijn laars en benoemde een nieuwe, hem welgezinde secretaris. De oude gemeentesecretaris bleef zijn salaris krijgen, maar handtekeningen mocht hij niet meer zetten.
Maar kritiek bleef Meggyes achtervolgen, en in februari dit jaar besloot de burgemeester dat gemeenteraadsleden in toekomst geen recht meer hadden om vragen te stellen. Trouwens, hij trok zich de kritiek dat hij teveel uitgaf, wel degelijk aan. Om te bezuinigen werd de verlichting van de Dom, de grote toeristische attractie van de stad, uitgedraaid.
Wel klinkt iedere dag in Esztergom het volkslied van Transsylvanië ter herinnering aan het verdrag van Trianon en de gebieden die Hongarije aan het einde van de Eerste Wereldoorlog verloor, maar wat kost dat nou? Weliswaar besteedde de gemeente geld aan de aanleg van een fraai vis- en bootmeertje, dat toevallig pal voor de deur van de burgemeester werd aangelegd, maar daar tegenover staat dat Esztergom niets hoeft uit te geven aan onderwijs. Meggyes heeft alle scholen namelijk aan de kerk gegeven en ouders die kun kind  naar een openbare school willen sturen, hebben geen andere keuze dan naar een andere gemeente gaan.
Echt de ideale volksvertegenwoordiger, dus. Zelfs binnen zijn partij, de huidige regeringspartij Fidesz, keken sommigen verbaasd op toen hij afgelopen voorjaar kandidaat werd gesteld voor de parlementsverkiezingen, maar gezien de daverende overwinning van Fidesz kon een zetel (en daarmee parlementaire onschendbaarheid) hem niet ontgaan en is hij nu dus parlementariër.


maandag 5 april 2010

VERKIEZINGEN

Het is geen vraag wie er wint bij de Hongaarse verkiezingen komende zondag. Dat is de huidige conservatieve oppositiepartij Fidesz. De vraag is hooguit, hoeveel met zetels. Opiniepeilingen voorspellen al jaren een absolute meerderheid voor de partij. Fidesz zelf hoopt op tweederde van alle zetels. Zoveel zijn er nodig om de grondwet, en een aantal andere belangrijke wetten, aan te passen. Het makkelijkste is natuurlijk als je eigen fractie zo groot is dat je met niemand hoeft te onderhandelen.
Dat verklaart misschien waarom de partij zich ondanks haar zekere overwinning opmerkelijk kinderachtig opstelde bij het inzamelen van handtekeningen ter ondersteuning van de kandidaten. Het Hongaarse verkiezingsstelsel is buitengewoon gecompliceerd. Om het mee te kunnen doen, en om het goed te doen, moet een partij in ieder kiesdistrict kandidaten hebben. Als dat niet lukt, is de kans om de kiesdrempel van vijf procent te halen en daadwerkelijk in het parlement te komen, een stuk kleiner. Iedere kandidatuur moet ondersteund worden door 700 handtekeningen van kiezers uit het betreffende kiesdistrict.
Die regels leken ooit zo mooi bedacht. De kiesdrempel was bedoeld om extreme versplintering van het parlement te voorkomen. Als je dat niet doet, zoals in Nederland, eindig je af en toe met eenmansfracties van Boer Koekoek in de Tweede Kamer. Als je, zoals Hongarije, 386 zetels te verdelen hebt, is de kans op versplintering zonder kiesdrempel natuurlijk nog veel groter.
Zevenhonderd handtekeningen per kandidaat lijkt ook geen onoverkoombaar obstakel voor een serieuze partij, en schrikt voldoende af om te voorkomen dat onzinpartijen zoals de Bierpartij (ooit kandidaat in Tsjechië) of de Partij voor de Planten (klaarblijkelijk een gegadigde bij de Nederlandse verkiezingen en géén één-arpil-grap) zich opwerpen.
Wat niemand had voorzien, is dat je het systeem ook kunt misbruiken. Iedere kiezer mag maar één keer tekenen. Een grote partij heeft die zevenhonderd handtekeningen inderdaad zo bij elkaar. Maar kleine partijen lopen zich een ongeluk en, zoals hun activisten de afgelopen maanden in weer en wind ondervonden, vaak voor niets: in veel gevallen bleek iemand hen voor te zijn geweest. Met name Fidesz heeft veel meer handtekeningen opgehaald dan nodig, bewust, om te verhinderen dat anderen die kregen.
Utieindelijk kon dat niet voorkomen dat de socialisten overal in het land kandidaten op wisten te stellen, net overigens als de extreem-rechtse Jobbik. Met veel moeite is het ook een nieuwkomer in de Hongaarse politiek, de ’Andere Politiek is Mogelijk’ (LMP) gelukt om overal kandidaten op te stellen.
Maar de kans is groot dat een oudgediende, de centrum-rechtse Hongaarse Democratische Partij (MDF) het parlement niet haalt, omdat het de partij te weinig handtekeningen binnen wist te halen. Even dreigde het MDF zelfs in Boedapest niet in alle districten kandidaten te hebben, omdat de andere partijen in de kiescommissie meenden dat een deel van de handtekeningenlijsten niet klopten. In hoger beroep werd beslist dat die lijsten toch goed waren.
Een beetje kinderachtig, maar het maakt wel duidelijk waar het in deze verkiezingen eigenlijk alleen nog maar om gaat: om de stemmen in het midden. De socialisten, het MDF en LMP lonken allemaal naar de kiezers in het midden met een waarschuwing tegen de absolute macht die Fidesz dreigt te krijgen. Fidesz op zijn beurt werpt zich op als de enige kracht die Hongarije economisch en sociaal weer op het goede spoor kan krijgen en daarmee het rechts-extremisme kan indammen.
Fidesz is altijd goed in geweest in het vernieuwen van het imago. Ooit begonnen als links-liberaal schoof de partij in 1998 op naar rechts van het centrum omdat daar de grootste kansen lagen. Jaren heeft Viktor Orbán geprobeerd om dé partij voor zowel gematigd als extreem-rechts te worden, waarbij hij nationalistische retoriek niet schuwde om de extremistische kiezer te lokken. Maar met de opkomst van de Jobbik lijkt die strijd verloren. Jobbik-leider Gábor Vona was ooit Orbán’s politieke ontdekking, maar heeft zich al lang aan diens invloed ontworsteld. Zoals Vona recent in een open brief aan Orbán schreef: wij zijn geen vliegen die u met een klap op uw wang kunt verjagen.
Van een potentiële bondgenoot is Jobbik, gesteund door zijn paramilitaire Hongaarse Garde, veranderd in een geduchte concurrent. Bij de Europese parlementsverkiezingen haalde de partij vorig jaar 15 procent van de stemmen. Nu kan Jobbik wel eens de tweede kracht in het parlement worden. En niemand verwacht dat parlementslidmaatschap een matigende invloed zal hebben. ,,Jobbik is extremistisch, gewelddadig en gevaarlijk voor Hongarije, ’’ aldus Orbán’s rechterhand Péter Szíjjárto onlangs op een bijeenkomst voor buitenlandse journalisten.
En dus is het ditmaal vooral het politieke midden waar Fidesz zijn basis probeert te versterken. Datzelfde politieke midden waar de anderen het van moeten hebben. Vandaar dat de strijd toch nog venijniger is dan je zou verwachten met zo’n zekere overwinning op zak.

zondag 31 januari 2010

ONTSLAG

László Mádi behoort niet tot de meest bekende Fideszpolitici, maar wel tot de oudgedienden. Of beter gezegd: dat behoorde hij. Mádi, die al bij Fidesz zat toen Hongarije's grootste conservatieve oppositiepartij nog progressief en liberaal was, en die de Fidesz sinds 1990 in het parlement vertegenwoordt, belandde dit weekend op het strafbankje. Bij de verkiezingen in april mag hij niet meer kandidaat staan.
Zijn vergrijp? Mádi was vrijdag uitgenodigd als spreker bij een organisatie van Hongaarse makelaars en daar had de euvele moed om te zeggen dat een onroerend goedbelasting ooit, in de verre toekomst, na lang nadenken en na overleg met Jan en Alleman, misschien wel eens een mogelijkheid zou kunnen zijn. Ik citeer niet letterlijk, maar zijn omschrijving was pakweg net zo omslachtig en voorzichtig.
De huidige regering heeft dit jaar geprobeerd een onroerend goedbelasting in te voeren. Of beter, zoals dat vaker gaat in Hongarije: er is per 1 januari een vermogensbelasting op onroerend goed ingevoerd, maar die ligt inmiddels weer in de prullenbak, want het Constitutionele Hof heeft de wet afgelopen week als ongrondwettelijk bestempeld.
Er zaten ook hele vreemde kanten aan de wet zoals die was ingevoerd. Zo kon je op een website van de Hongaarse belastingdienst, de APEH, uitrekenen wat je voor jouw huis aan belasting moest betalen. Maar zelfs als je netjes van die website gebruik had gemaakt en op basis daarvan je belastingaangifte invulde, liep je vijf jaar lang het risico dat de belasting alsnog bij je langs zou komen, zou constateren dat je huis tóch meer waard was en je vervolgens een boete zou geven wegens belastingontduiking. Je hoeft geen jurist te zijn om te kunnen bedenken dat daar iets niet klopt.
Maar goed, dat was niet de reden waarom Fidesz tegen de wet stemde. De partij zegt tegen iedere vorm van onroerend goed belasting te zijn. En dat Mádi drie maanden voor de verkiezingen zei dat zo'n standpunt misschien niet voor de eeuwigheid geldt, was duidelijk een vergrijp waar twee decennia partijtrouw niet tegenop konden. Het is ook een waarschuwing aan andere Fidesz-politici: van de officiele partijlijn afwijken, al is het maar een heel klein beetje, wordt niet gewaardeerd. Vrijheid van meningsuiting kent duidelijk strenge grenzen.
Daar staat tegenover dat wie trouw aan de leiband blijft lopen, na de verkiezingen op een beloning kan rekenen. De oppositiepartij ontkent niet dat een Fidesz-regering straks pakweg 12.000 topambtenaren, museumdirecteuren en directeuren van staatsbedrijven op straat zal zetten ten behoeve van Fidesz-gezinde opvolgers. Dat is overigens niet zo opmerkelijk. Het gebeurt niet alleen in Hongarije, maar ook in landen als Italie en Frankrijk. Ook Barack Obama heeft duizenden mensen een nieuwe baan bezorgd. Kansen te over dus straks voor degenen die bij de juiste partij zitten. Maar meneer Mádi zal waarschijnlijk elders naar een baantje moeten omzien.