Posts tonen met het label zigeuners. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zigeuners. Alle posts tonen

woensdag 4 maart 2015

Volkomen helder

Een behoeftige in een perifeer dorp
In gezegende staat of in verwachting. Dat zijn de termen die ambtenaren van het Hongaarse ministerie van menselijke hulpbronnen in toekomst moeten gebruiken als het over zwangere vrouwen gaat. Armoede mag ook niet meer. Hongarije heeft alleen nog maar ‘behoeftigen’. Onlangs kregen de medewerkers van het superministerie, dat belast is met onderwijs, sport, gezondheidszorg, sociale zaken, cultuur, religie en familiezaken, per e-mail een pagina’s lange lijst met termen die ze niet meer geacht worden te gebruiken, plus de gewenste alternatieven.
Zoltan Balog, een gereformeerde dominee die minister van menselijke hulpbronnen is (op zich al een curieuze benaming, ook in het Hongaars) zei een paar maanden geleden al dat hij het woord ‘terhesség’ (zwangerschap) liever zag verdwijnen. Die Hongaarse term suggereert een last, maar in een land dat graag zoveel mogelijk kinderen wil, is zwangerschap natuurlijk geen last, maar een lust.
Na het uitlekken van de lijst trokken media onmiddellijk de vergelijking met ‘Newspeak’, de taal die in het boek ‘1984’ van George Orwell werd ontwikkeld om de gedachten van de burgers te controleren en in te dammen. Maar dat is uiteraard niet de bedoeling, aldus een woordvoerder van het ministerie tegenover de nieuwssite VS.hu, die de hand op de e-mail wist te leggen. We moeten de lijst zien als een ‘wegwijzer’ die helderheid en eenheid in de communicatie binnen het ministerie moet scheppen.
Dat zal toch even wennen worden voor de ambtenaren, want niemand had het tot nu toe over ‘perifere dorpen’ als het om dorpen ging waar vooral of uitsluitend zigeuners wonen. Segregatie was de normale term. Maar vanaf nu wonen zigeuners dus in de periferie. Die perifere dorpen zijn trouwens geen arme dorpen, maar onderontwikkelde dorpen. Het ministerie doet ook niet meer aan armoedebestrijding, maar aan sociale convergentie. En er wonen geen families meer met ‘veel’ kinderen, alleen maar met ‘meer’ kinderen. Over helderheid gesproken.
Sommige van de nieuwe begrippen zijn duidelijk een inhaalslag in politieke correctheid. Zo mogen invalide en gehandicapt niet meer. Die termen zijn vervangen door termen in de geest van ‘mensen met een beperking’. Voor ‘vak’ (blind) moet het synoniem ‘világtalan’, worden gebruikt, letterlijk licht- of wereldloos en blijkbaar minder aanstootgevend.
Maar andere termen zijn duidelijk bedoeld om beleid te verfraaien of te verbloemen. Zo moeten medewerkers het woord voetbalstadion vermijden. Sportfaciliteit is de gewenste term. Voetbalstadions liggen namelijk politiek gevoelig. De afgelopen vier jaar zijn krankzinnige bedragen besteed aan de bouw van stadions, waaronder een peperduur ministadion met 3000 zitplaatsen in het dorp waar premier Viktor Orbán vandaan komt. Die zitplaatsen waren alleen bij de opening ooit vol. Ook de andere nieuwe stadions staan leeg, een feit dat de oppositie graag benadrukt. Vandaar dus liever: sportfaciliteiten.
Sommige gewraakte termen geven aardig aan hoe de beleidsmakers werkelijk over zaken denken. Aangezien vrouwen meer kinderen moeten krijgen, is het logisch dat ze eigenlijk thuis horen te zitten. Gelijke kansen zijn dan ook niet echt gewenst. De voorkeursterm is daarom hetzij “sociale gelijkheid” of “een harmonische samenwerking tussen man en vrouw”. Als het met die harmonische samenwerking nou niet zo botert en er thuis op los gemept wordt, mag niet meer gesproken worden over familiegeweld (de normale Hongaarse term), maar - ongetwijfeld politiek veel correcter - over ‘geweld binnen relaties’.
Hongarije heeft trouwens in toekomst geen maatschappij meer, maar een ‘Hongaarse gemeenschap’ en het  Hongaarse volk gaat vanaf nu door het leven als ‘Hongaarse natie’. Dat geeft reden tot nadenken, want zigeuners, die meestal als minderheid werden aangeduid, zijn vanaf nu ook
een natie, de Roma natie, en worden daarmee apart gezet van de Hongaren. Of de Hongaarse gemeenschap wel een plek voor hen heeft, is afwachten. Anders blijven ze dus voor eeuwig in de periferie.

maandag 14 juli 2014

De oogproblemen van de Hongaarse Vrouwe Justitia

Stel,er valt een zakdoekje uit je zak terwijl je je mobieltje tevoorschijn haalt. Toevallig is er een Hongaarse agent die het ziet. Hoeveel zou je dat kosten? Een vermanend woord? Een paar duizend forint? Niet meer waarschijnlijk, als je een jonge blonde vrouw of een vriendelijke oude dame bent. Maar wees geen zigeuner. Onlangs stuurde een Hongaarse rechter een zigeuner uit Piliscsaba tien dagen de gevangenis in, omdat hij een boete van 50.000 forint (pakweg 165 euro) niet had betaald. En die boete had hij dus gekregen, omdat er een papieren zakdoekje uit zijn zak was gevallen. Of misschien had hij het wel expres laten vallen. Maar dan nog...
Tamás, de man in kwestie, leeft van een uitkering. Of beter, hij zit in de werkverschaffing, en die boete was ongeveer wat hij in een maand verdient. Theoretisch had hij zijn straf kunnen betalen door tien dagen in de werkverschaffing te werken. Maar hij kon zichzelf moeilijk verdubbelen, en tien dagen inkomsten kon hij niet missen zonder honger te lijden. Dus werd de gevangenis. Een troost: daar kreeg hij in ieder geval te eten.
Zigeuners vormen iets van vijf tot tien procent van de Hongaarse bevolking. Niemand weet het precies, want het wordt niet bijgehouden in het bevolkingsregister, maar laten we het grofweg stellen: als je arm bent en donker van huid, dan is de kans groot dat de politie, en de rest van de bevolking, je voor zigeuner verslijt. En dan is de kans weer een stuk groter om wegens een klein vergrijp aangehouden te worden.
Dat ligt niet uitsluitend aan het feit dat politieagenten iedere arme, zwartharige sloeber als zigeuner kwalificeren. De kans om in een dorp een boete te krijgen schijnt sowieso hoger te zijn dan in de stad. Dat geldt vooral in dorpen waar de politie 24 uur per dag aanwezig is, want in het gemiddelde dorp gebeurt per slot van rekening niets. Die agenten vervelen zich te pletter, dus die gaan iets zoeken om te doen.
De kans dat ze hun verveling verdrijven door Pista met zijn zwarte haren en zwarte ogen lastig te vallen is toch heel wat groter dan de kans dat ze Véronika néni met haar zwarte Hongaarse klederdracht en haar kanten kapje beboeten. Volgens het Hongaarse Roma Persbureau dat de zaak onderzocht, is het in dorpen in Oost-Hongarije, waar veel zigeuners wonen, moeilijk om Roma te vinden die nooit een boete hebben gehad voor een minieme overtreding.
En dat terwijl Véronika néni zich net zo goed schuldig gemaakt kan hebben aan veel van de zaken waar zigeuners die boetes voor krijgen. De nieuwssite Index zette er onlangs een gevallen op een rijtje:
Olaszliská
- een 20-jarige vrouw uit Olaszliská  met een kind dat vanwege ziekte permanent in een kinderwagen zit. Op vuilnisophaaldag moest ze vanwege de vuilnisbakken die op de stoep stonden, met de kinderwagen op de weg lopen. Boete: tienduizend forint (dertig euro). Later kreeg ze ook nog een boete wegens oversteken op een plek waar geen zebra is. Pikant detail: er is geen zebra in het dorp.
- Een jongen die tienduizend forint boete kreeg omdat hij, terwijl hij vanwege een vertraagde bus langs de weg naar huis liep, aan de verkeerde kant van het wegdek liep. Dezelfde jongen had ook al eens boetes gekregen vanwege een lekke band (?) en het ontbreken van reflectoren op zijn fiets. Overigens lopen zoveel Hongaren rechts langs de weg dat ik het voor de zekerheid even heb opgezocht. Mocht u ooit in de situatie komen, links, tegen het verkeer is, is ook in Hongarije de juiste plek.
- Een man die in een klein stadje in de werkverschaffing straten veegde, wilde naar de andere kant van de straat om daar schoon te maken. Het zebrapad was pakweg tachtig meter verderop. Beetje ver, dus dat deed hij niet. Boete: 5000 forint. Terwijl de agenten de bon uitschreven, staken er tal van andere mensen over. Niemand van hen werd aangehouden.
Antal Rógan (links) op de fiets
- En dan was er een man die een boete van 15000 forint kreeg voor het niet dragen van een oranje zichtbaarheidsvest op de fiets (officieel verplicht buiten de bebouwde kom, maar ik ken geen toerfietster die zo'n vest echt draagt). Hij werd ook nog eens naar het bureau meegenomen voor een alcoholcontrole. Hoewel die negatief was, kostte hem dat nog eens 27.000 forint. Een paar weken later liep dezelfde man met zijn vriendin, geen zigeuner, op straat. Hij werd gecontroleerd, zij niet. Hij kreeg een boete, omdat hij op de weg liep.
En dan meldt Index nog boetes wegens overtredingen als het niet dragen van een veiligheidsgordel op een parkeerterrein, het parkeren in de berm voor het eigen huis en het ontbreken van een fietsbel, een onderdeel dat wel vaker ontbreekt op Hongaarse fietsen, zoals bijgaande foto van Antal Rogan, parlementariër van regeringspartij Fidesz, op Facebook demonstreert.
Dertig tot vijftig procent van de bevolking van Hongaarse gevangenissen bestaat uit zigeuners. Dat is veel in vergelijking tot hun aandeel in de totale bevolking. Maar als mensen voor het laten vallen al tien dagen in de gevangenis kunnen komen, is het natuurlijk ook niet gek dat ze in de bajes oververtegenwoordigd zijn. Vrouwe Justitia mankeert duidelijk wat aan haar ogen.



vrijdag 3 januari 2014

Een nieuw podium voor zigeunermusici

Als leider van het Hongaarse 100 Zigeunersorkest is Sándor Rigó Buffo verantwoordelijk voor het dagelijks brood van honderd families. Een zware taak. Vijfentwintig jaar geleden was er werk zat voor zigeunermusici. Op iedere straathoek vond je een restaurant met levende muziek. Nu zijn zulke restaurants in het centrum van Boedapest letterlijk op één hand te tellen. Gezamenlijk optreden lukt de honderd musici vrijwel nooit, maar ook voor kleinere formaties is weinig werk. “Het is te duur geworden,” verzucht Buffo.
Het gaat slecht met de magyar nóta, de traditionele Hongaarse melodie, in de volksmond zigeunermuziek genoemd omdat vooral zigeuners haar spelen. En met de musici zelf. Generaties lang vormden zigeunermusici de onbetwiste elite van de Hongaarse Roma-gemeenschap, maar nu glijden ze af naar de armoede. Veel jongeren zeggen de traditionele orkesten vaarwel en kiezen voor een klassieke opleiding omdat daar wel werk te vinden is.
Een kwart eeuw geleden won violist Károly Puka prijzen vanwege zijn virtuoze spel. Hij gaf concerten in binnen- en buitenland en maakte platen die nog steeds als CD verkrijgbaar zijn. Maar hijzelf heeft nauwelijks nog werk en hij zit financieel aan de grond. Schaamte en alcohol vormen zijn gezelschap. Puka praat er niet graag over, niet over het verleden, en zeker niet over het heden.
De Nederlandse jurist Frido Diepenveen en muziekorganisator Willem Gülcher trokken zich het verval van de muziek aan. Ze zijn initiatiefnemers van een stichting die de magyar notá moet  redden en de musici een nieuw podium moet geven. Ze lieten zich inspireren door Ry Cooder, die zo’n twintig jaar geleden in Cuba op zoek ging naar de verdwijnende volksmuziek.
Je kunt er niet omheen: een oorzaak van de problemen is dat magyar nóta in Hongarije zelf uit de gratie is. Weliswaar is er een radiostation dat de muziek draait, maar veel mensen vinden het vooral oubollig. Onterecht, zegt Gülcher: “Het zijn prachtige melodiën en het gaat me echt aan mijn hart als die zouden verdwijnen.” Maar hij heeft hoop. In Cuba was de situatie niet anders. De muziek was zo goed als weg en de musici die Cooder vond, waren rond de tachtig. Maar het orkest dat hij samenstelde, geniet nu wereldwijde bekendheid als Buena Vista Social Club.
Gülchers en Diepenveens liefde voor zigeunermuziek stamt uit hun studietijd. Al een eeuw lang is het genre zeer populair bij een aantal Nederlandse studentenorkesten, vooral in corpskringen. Wie een instrument speelt, wordt al snel - al dan niet vrijwillig - gerecruteerd. “Ik had geen idee, maar toen bleek dat ik klarinet speelde, werd ik gewoon ingelijfd,” herinnert Gülcher zich.
Met het spelen kwam de liefde voor de muziek. Net als anderen zijn beiden na hun studie magyar nóta blijven spelen. Voor violist Diepenveen, tegenwoordig werkzaam bij Randstad Boedapest, speelde die muziek zelfs een belangrijke rol in zijn beslissing om dertien jaar geleden naar Hongarije te verhuizen.
Tussen studentenorkesten en Hongaarse zigeunermusici heeft altijd een innige uitwisseling bestaan. Musici die in Nederland in een restaurant speelden, gaven vaak aan studenten les. Nederlanders kregen workshops van musici (zoals in bijgaande video van een workshop met Karoly Puka) of ze gingen zelf naar Hongarije om daar les te nemen. Maar ook in Nederland zijn de zigeunerstrijkjes verdwenen. Daarmee dreigt een einde te komen aan een traditie van een eeuw.


“We willen die uitwisseling weer op gang brengen en ook de muziek nieuwe podia geven,” zegt Gülcher, die ondermeer in zijn eigen Drentse boerderij concerten organiseert. Daarnaast wil de stichting verzamelen wat er aan opnames van zigeunermusici is om die digitaal beschikbaar te maken en zo te behouden. “Er zijn liefhebbers met enorme verzamelingen, maar erfgenamen weten vaak niet wat ermee te doen. Het is doodzonde als je ziet wat er dan allemaal verloren gaat,” zegt Gülcher.


vrijdag 11 oktober 2013

Zigeuners in cel voor anti-Hongaarse hetze



Je kunt als zigeuner in Hongarije maar beter uitkijken wat je over Hongaren zegt. De kreet ‘Dood aan de stinkende Hongaren’ leverde negen Roma afgelopen week een gevangenisstraf van 3,5 jaar wegens racisme op. Beroep is onmogelijk, want het ging al om een beroepszaak. Een lagere rechter had hen eerder tot 2,5 jaar veroordeeld. Dat oordeel leek toen zo absurd dat ze meteen in hoger beroep gingen. Een fout dus, want de hogere rechter vond de eerdere straf veel te laag. Geen fijnzinnig kreet, oké, maar even ter verduidelijking: de betrokken Hongaren waren leden van de Hongaars Garde, een verboden paramilitaire organisatie die door de zigeunerwijk in Sajóbábony wilde marcheren.
Het begon allemaal in november 2009, toen de Hongaarse Jobbik in Sajóbábony, een dorp met 2700 inwoners in Oost-Hongarije, een bewonersforum organiseerde. Ook in normale tijden zou een bijeenkomst van de rabiate anti-zigeunerpartij in een dorp met een grote Roma-minderheid tot spanningen hebben geleid, maar het waren geen normale tijden.
In de veertien maanden daarvoor had een rechtsextremistische bende in heel Hongarije willekeurig Roma vermoord en huizen in brand gestoken. Daarnaast hield de Hongaarse Garde, een aan Jobbik gelieerde organisatie, regelmatig intimiderende marsen in zigeunerwijken. De angst was enorm en de spanning te snijden. In veel dorpen hadden Roma zelfverdedigingsgroepen opgericht.
Toen de burgemeester van Sajóbony de plaatselijke school ter beschikking stelde aan Jobbik, ervoeren de lokale Roma die bijeenkomst dan ook als openlijke provocatie. Ze organiseerden een demonstratie voor het gebouw, waarbij flink over en weer werd geschreeuwd, maar de politie echte problemen wist te voorkomen.
Tentoonstelling Die Gedanken sind frei
Pas de volgende dag liep het echt uit de hand, toen de Garde een mars door de lokale zigeunerwijk aankondigde. Hoewel die mars verboden werd, greep de politie niet in. Eenmaal in de wijk werd een auto met Jobbik-aanhangers door woedende buurtbewoners omringd. Bewapend met stokken, schoppen en ijzeren pijpen en onder het roepen van de gewraakte leuze sloegen ze het voertuig kort en klein. De inzittenden belandden met lichte verwondingen in het ziekenhuis.
Eigenrecht, en absoluut onaanvaardbaar. Daar zijn ook mensenrechtenorganisaties die zich met de zaak bemoeien, het wel over eens. Als de negen veroordeeld zouden zijn wegens mishandeling zouden ze er geen echte moeite mee hebben gehad, hoewel de intimidatie die uitgaat van een groep kaalhoofdige, geüniformeerde mannen wel een verzachtende omstandigheid genoemd mag worden. Maar eigenrecht bleek voor de rechter niet het wezenlijke probleem. De dreigementen tegen de Hongaarse natie waren veel belangrijker. De organisatoren van de mars gingen vrij uit, maar negen Roma werden wegens hetze tegen het Hongaarse volk veroordeeld.
Ophitsing tegen ‘maatschappelijke groeperingen’ is in Hongarije strafbaar. Ter bescherming van minderheden, zou je denken, en zo was deze wet destijds ook bedoeld. Maar niet voor het eerst is de wet niet ten gunste, maar juist tegen de meest gediscrimineerde minderheid, namelijk de Roma, gebruikt. Eerder werden elf zigeuners uit Miskolc vanwege een vrijwel gelijksoortig incident tot meerdere jaren celstraf veroordeeld.
Dat al dan niet vermeende discriminatie van Hongaren gevoelig ligt, merkte ook Oostenrijk dezer dagen. De Hongaarse ambassadeur in dat land protesteerde afgelopen week tegen de tentoonstelling ‘Die Gedanken sind frei’ die maandag in het stadhuis van Linz werd geopend. Het gaat om posters van schilderijen en cartoonachtige fotocollages rond het thema zigeunerdiscriminatie in Europa.
Op die plakkaten werden, naast Europa en vele anderen, ook Hongaarse toppolitici op de korrel genomen. Volgens de ambassadeur was er sprake van racisme tegen Hongaren, volkshetzerij, gevaar voor de openbare orde en schending van het internationale recht. Hij dreigt met een proces. Het is niet voor het eerst dat de ambassadeur tegen de tentoonstelling protesteert. Dit voorjaar werden de posters al een keer op een bouwschutting getoond. Na protesten van de ambassade en een aantal Hongaarse organisaties in Oostenrijk werden de plakkaten door de politie verwijderd en verscheurd.
Hongarije doet volgens de ambassadeur in Oostenrijk juist ontzettend veel tegen discriminatie van Roma. Laten we het er dan maar op houden dat er af en toe met verschillende maten wordt gemeten. In de zomer van 2012 marcheerden rechtsextremisten door het stadje Devecser. Na wat toespraken waarin sprake was van de genetische criminele aanleg van zigeuners en van de noodzaak 'om het vuil het land uit te vegen', trok de veelal kaalkoppige menigte door het stadje. Er klonken leuzen als ‘jullie gaan hier sterven” en er vlogen stenen naar huizen waar Roma woonden. De politie weigert zelfs maar onderzoek te doen, want het ging, aldus een woordvoerder, niet om doordachte hetze, maar om losse kreten als gevolg van de lokale stemming en van primaire instincten.


zondag 14 april 2013

Roma en integratie: de noodzaak om het beestje bij de naam te noemen

Een zigeunerhuis volgens Hongaars cliché

Witgekalkte huizen, tuinen met bloemen, bloeiende fruitbomen en een aardig 18de eeuws kerkje met een houten toren: Uszka is een gewoon, vriendelijk ogend Oost-Hongaars dorp. Behalve dat tachtig procent van de bevolking zigeuner is en een net dorp is niet het beeld dat Hongaren hebben van een dorp dat vooral door Roma wordt bewoond. Daar verwachten ze afgebladderde muren, dronken mannen, een erf vol troep, en niet te vergeten criminaliteit.
Op dat cliché sloot Zsolt Bayer, medeoprichter van regeringspartij Fidesz, onlangs aan toen hij schreef dat een groot deel van de zigeuners zich gedraagt en leeft als dieren. Maar dankzij de invloed van een charismatische geestelijke wordt in Uszka niet gedronken, gevloekt, gestolen of gevochten. In 1974 richtten twee zigeunerfamilies er samen de Congregatie van Vrije Christenen op, een klein kerkgenootschap dat grote nadruk legt op evangelisatie en naleving van bepaalde leefregels. Pakweg 45 families in Uszka zijn er lid van, vooral Roma, maar ook enkele niet-Roma. Hongaarse journalisten zijn dol op het dorp als ze een positief beeld van Roma willen schetsen.
“Er zijn onder Hongaren veel vooroordelen over Roma. Maar gelijktijdig zie je dat mensen hongerig zijn naar positieve voorbeelden. Dat zie je ook bij shows zoals Idols. Die worden vrijwel altijd gewonnen door kandidaten met een Roma-achtergrond, en het zijn echt niet alleen Roma die die kandidaten per sms steunen,” zegt István Forgács, expert op het gebied van Roma-integratie en onder meer werkzaam bij de Raad van Europa.
Hoewel Forgács niet religieus is, ziet hij het werk van de Vrije Christenen in Uszka wel als goed voorbeeld hoe de problemen van Roma moeten worden aangepakt: niet met grootse, door de EU en de regering gefinancierde programma’s die zich richten op sociale acceptatie door de meerderheid, maar vooral door inspanningen van de Roma-gemeenschappen zelf om te integreren in de samenleving en zich aan te passen aan de normen en waarden om hen heen. Pas dan wordt sociale acceptatie een reële optie, meent Forgács. Politieke correctheid is aan hem niet besteed. “De vooroordelen tegen Roma hebben helaas een kern van waarheid. Je kunt niet spreken van ‘de Roma’ en er zijn talloze Roma die een heel gewoon leven leiden. Maar in een deel van de Roma-gemeenschappen heerst een cultuur van criminaliteit en daar worden alle Roma, ook de mensen die hard werken om iets van het leven te maken, op aangekeken,” zegt hij. Forgács kan het weten. Hij is zelf Roma.


donderdag 21 maart 2013

Commotie rond een persprijs

Mihály Táncsics
Ferenc Szaniszló is journalist bij Echo TV. Echo TV, dat weet iedereen in Hongarije, is het meest liberale, vrijdenkende medium dat er is, want het geeft alle ruimte aan journalisten die iets krtisch te zeggen hebben over joden en zigeuners. Aan Ferenc Szaniszló, bijvoorbeeld, een journalist die zich de afgelopen jaren ook nog verdienstelijk maakte door de waarheid achter de moord op Kennedy, de dood van prinses Diana en 11 september te onthullen. Geen wonder dus dat hij onlangs de journalistieke prijs Táncsics-prijs van de Hongaarse regering kreeg, vernoemd naar de 19de eeuwse journalist en utopisch socialist Mihály Táncsics.
Pijnlijk alleen dat die prijsuitreiking werd gevolgd door een stroom van berichten over de antisemitische en racistische standpunten van de journalist. Minister Zoltán Balog, die de prijs had uitgereikt, reageerde geschrokken en vroeg de prijs terug. Volgens de minister had hij niet beseft dat de journalist zulke ideeën koesterde, wat vrij opmerkelijk is gezien alles wat de man op Echo TV zegt. Je mag eruit concluderen dat Balog geen Echo TV kijkt, maar ook, dat hij zijn huiswerk blijkbaar niet doet voor hij prijzen uitreikt. Dat Balog stiekem Szaniszló's opvattingen deelt, betwijfel ik, hij was ooit verantwoordelijk voor het Roma-beleid van deze regering en dat deed hij met gedreven oprechtheid.
Szaniszló heeft de prijs inderdaad teruggegeven. Uiteraard niet zonder daarbij uit te halen naar globale krachten die achter de schermen tegen hem hadden samengezworen. Het zal niet verbazen dat die krachten volgens hem vooral in Israël en Amerika zitten. Waarom ze het op hem voorzien hebben? Omdat ze bang zijn voor zijn onthullingen over eerder genoemde complotten.
De beschuldigingen tegen hem zijn nergens op gebaseerd, aldus Szaniszló. "Kijk maar naar mijn shows". Oké, redelijk verzoek. Daarom bij deze een korte samenvatting van een show ergens in februari, over "het joodse en het zigeunervraagstuk", waarin de "socialistische fascisten" en de "liberalen" het natuurlijk ook moeten ontgelden.
Na een opsomming van algemene klachten over zigeunermisdaad en mensen die niet willen werken en op de zak van de Hongaarse belastingbetaler in de kroeg rondhangen, komt het ultieme voorbeeld van zigeunermisdaad, de moord in Olazslizska, weer aan de orde. Daar werd in 2006 een onderwijzer uit zijn auto werd getrokken en door lokale zigeuners werd gelyncht omdat ze (ten onrechte) dachten dat hij een kind had aangereden.
Vreselijk, uiteraard, en de daders kregen dan ook geheel terecht langdurige straffen. Maar dat vermeldt Szaniszló niet. In tegendeel, hij weet slim te suggereren dat de zaak ongestraft bleef en dat zigeuners ongestraft Hongaren kunnen mishandelen, beroven en vermoorden, terwijl Hongaren omgekeerd zware straffen krijgen als zij zigeuners aanvallen.  "In wat voor land leven we dat waar en wanneer je maar wilt, ongestraft werkende, belastingbetalende Hongaren mag lynchen?"
Toch opmerkelijk, zo'n geheugen: geen woord over de reeks van negen aanslagen in 2008 en 2009 op zigeuners, waarbij vier mensen, waaronder een vijfjarig jongetje, omkwamen en vele anderen gewond raakten. Of misschien moeten we daar gewoon niet over zeuren: "Waarom moeten we een zigeuner die slachtoffer van een misdrijf is, een zigeuner noemen, en mag dat niet als hij de dader is. Dan telt plotseling alleen zijn paspoort," aldus Szaniszló.
Nog een citaat: "Nee, in Hongarije bestaat echt geen zigeunermisdaad. In Hongarije bestaat zigeunerterrorisme." Uiteraard met "steun van de liberalen, de EU-entente, en de globalisering". Allemaal tegen de Hongaren.
Hongarije bestaat uit drie naties, volgens Szaniszló, Hongaren, zigeuners en joden (die moeten er even bij, al spelen ze in zijn hele verhaal geen rol). Dat moet er weer een worden. Op één of andere manier heb ik niet het gevoel dat hij daarmee de integratie van zigeuners in de rest van de samenleving bedoelt, gezien zijn afsluiting: "Beste zigeuners, nog is er tijd." Hongarije heeft "de zigeuners en de joden gastvrij opgenomen"."Maar dan moeten ze zich wel aan de tradities en regels van het land houden."
En anders?

vrijdag 9 september 2011

Ongeliefde buren: de armoedecirkel van Hongaarse zigeuners


Hungarian Farmers Battle Harvest Thieves by NewsLook

Het zou je maar overkomen: een hele zomer ploeg je, zaai je, spit en schoffel je, en als het dan zover is dat je kunt oogsten, kom je op een slechte dag op je veld en heeft iemand anders dat al gedaan. Het overkomt boeren in Noordoost-Hongarije regelmatig. Zo regelmatig, dat een aantal er inmiddels het bijltje bij neer heeft gegooid.
Noordoost-Hongarije is het armste deel van het land. De werkloosheid is er schrikbarend hoog, boven de twintig procent, en onder zigeuners nog veel hoger. Het is ook het deel van het land waar de extreemrechtse Jobbik het sterkste zijn. Hun propaganda over zigeunermisdaad slaat aan bij kiezers die dagelijks geconfronteerd worden met kruimel- en grotere diefstallen. Als je na een jaar hard werken je hele oogst kwijt bent, dan is het moeilijk om ruimdenkend te blijven.
Roma, zigeuners zijn natuurlijk een makkelijke zondebok voor zulke diefstallen, hoewel er ongetwijfeld ook niet-zigeuners zijn die zich aan de mais en aardappels van hun buren vergrijpen. Maar alleen iemand die lijdt aan verkeerde politieke correctheid zal in twijfel trekken dat het grootste deel van dit soort criminaliteit inderdaad op naam van deze minderheid komt.
Niet zo gek trouwens, want de omstandigheden van veel Roma-gemeenschappen zijn echt schrijnend. Gebrekkige scholing, gebrekkige kansen, families die soms al drie generaties geen werk hebben, een omgeving die hen met de nek aankijkt: veel Roma-families leven in een eeuwige cirkel van armoede waar niet uit te komen lijkt.


donderdag 28 april 2011

Beter laat dan nooit

Pijnlijke beelden deze week in het Hongaarse Gyöngyöspata: geüniformeerde rechtsradicalen die 'orde op zaken' komen stellen in het dorp, zigeuners die door het Internationale Rode Kruis worden geëvacueerd (of op een 'al lang vooraf geplande picknick' gaan), politie die machteloos toekijkt, en afgelopen dinsdagnacht, iets wat er al weken aan zat te komen: een knokpartij tussen extreemrechts en zigeuners, waarbij vijf gewonden vallen.
Al zes weken lang intimideren geüniformeerde extremisten de lokale zigeuners in Gyöngyöspata, en wat vooral opvalt is de totale onhandigheid waarmee de zaak door de autoriteiten wordt aangepakt. Ik geloof niet dat premier Viktor Orbán of de regering gelukkig zijn met wat er gebeurt, maar gelijktijdig is er duidelijk huiver om het probleem aan te pakken.
Want laten we eerlijk zijn: niet alleen de aanhangers van de extreemrechtse Jobbik en de nog rechtsere organisaties die nu in Gyöngyöspata de kop opsteken, hebben iets tegen zigeuners. Anti-romagevoelens worden door het overgrote deel van de Hongaren gedeeld, ook door mensen die op Orbán stemmen of op de socialisten. De term 'zigeunercriminaliteit' die Jobbik in zijn propaganda gebruikt, slaat zo makkelijk aan, omdat iedereen er, terecht of onterecht. meteen een beeld bij heeft: gestolen kippen, leeggestolen groententuinen, diefstallen uit de plaatselijke dorpswinkel, wasgoed dat van de lijn verdwijnt. Van zulke diefstallen worden ze in de ogen van sommigen heel rijk: ik hoorde laatst iemand op de radio zeggen dat alle zigeuners in een Mercedes rijden.
Maar Orbán gaat er duidelijk vanuit dat het begrip van zijn aanhang voor extreemrechts zijn grenzen heeft, en dat die grenzen na de gebeurtenissen van afgelopen week zijn bereikt. "Nu zijn we in de situatie waarin het hele land denkt dat dit niet goed is, dat dit in de richting van geweld gaat en dat we mensen moeten beschermen voor geweld (...) Tot nu toe was er geduld en begrip, maar dat is nu voorbij," zei de Hongaarse premier vanochtend op de commerciële TV-zender TV2 naar aanleiding van de gewelddadige gebeurtenissen dinsdagavond, die door de politie als een provocatie van extreemrechts worden omschreven.
De wetgeving gaat aangepast worden om het makkelijker te maken om geüniformeerde groepen aan te pakken. Volgens het wetsvoorstel kun je in toekomst drie jaar in de gevangenis belanden als je bewust en georganiseerd door middel van al dan niet terechte beschuldigingen paniek creëert om zo stemming te maken tegen een nationale, etnische of religieuze groepering. Ongeveer althans, juridische taal is nu eenmaal niet de simpelste.
Hongaren zijn we, daarna pas zigeuners.
Beter laat dan nooit, maar toch. Het lijkt onwaarschijnlijk dat er daarvoor echt geen mogelijkheid was om die paramilitairen aan te pakken. En als die mogelijkheid er niet was, waarom moest het dan zo lang duren voor dit wetsvoorstel er kwam? Per slot van rekening heeft deze regering de afgelopen maanden herhaaldelijk getoond dat nieuwe wetten in een mum van tijd tot stand kunnen komen als men dat nodig vindt.
Weken geleden zei staatssecretaris Balog, die zich met Roma-zaken bezighoudt, al dat het natuurlijk niet kon dat paramilitaire groeperingen angst zaaiden in dorpen. En toch gebeurde het, niet alleen in Gyöngyöspata. Af en toe is er de afgelopen weken wel halfslachtig opgetreden, maar binnen de kortste keren stonden de kaalkoppen weer in de straat.
Met als gevolg dat in dorpen, waar de verhoudingen eerder misschien niet blakend waren, maar ook niet overdreven slecht, mensen nu wederzijds in angst en wantrouwen leven. Wie hoopte dat de problemen zich vanzelf zouden oplossen, zoals de regering leek te doen, moet toch eens ter plekke gaan praten.
Je mag hopen dat de nieuwe wet ervoor zal zorgen dat de politie in toekomst niet alleen toekijkt en voorkomt dat de twee groepen met elkaar slaags raken, maar actief ingrijpt als zich weer ergens een groep geüniformeerden meldt om de lokale zigeuners te terroriseren. In Gyöngyöspata gonst het nu van de agenten,  Maar het kwaad dat in het dorp gezaaid werd, is daarmee natuurlijk niet zomaar uit de wereld. Onderlinge angst en wantrouwen ban je nu eenmaal niet uit met een wet.

zaterdag 2 oktober 2010

ZIGEUNERKAMPEN


“Zigeuners die illegaal, zonder registratie, in Miskolc wonen en zich niet houden aan de Europese fatsoensregels, met zijn twintigen in een flat wonen, een varken in bad houden en hun buren molesteren, horen hier niet thuis.De echte misdadigers onder hen horen in de gevangenis, degenen die zich niet aan de gewone regels houden, zulln we onderbrengen in een bewaakt kamp met gecontroleerde toegang, waar psychologen en sociaal werkers zijn voor hun heropvoeding.”
On-democratisch of on-Europees? Marton Szegedi, namens de extreem-rechtse Jobbik kandidaat voor het burgemeesterschap in de Hongaarse industriestad Miskolc bij de verkiezingen morgen, vindt van niet. De wijze waarop andere Europese landen met zigeuners omgaan, sterkt hem in zijn opvattingen. “Italië heeft ook kampen ter bescherming van de openbare orde. En Frankrijk zet zigeuners uit.”
Achter Szegedi staat een groot zwart bord met daarop de namen van alle “onschuldige slachtoffers van zigeunercriminaliteit” in Hongarije. Het zijn er ruim zeventig sinds 1993. Als hij burgemeester wordt, komt er een echt monument, belooft hij tijdens een ad hoc persconferentie op straat. Die kans is overigens klein. Maar met zijn ‘zigeunercriminaliteit’ raakt Szegedi een gevoelige snaar. En met kritiek hoeft Europa niet bij hem aan te komen, nu Frankrijk massaal illegale Roma uitzet.
Miskolc heeft de laatste paar jaar een toestroom van arme zigeuners van het platteland te verwerken gekregen. Velen vestigden zich in Avas, een wijk met torenflats uit de socialistische tijd, waar ze voor niet al te veel geld flats konden kopen. Buren klagen over overbevolkte woningen waar soms twintig mensen wonen, over kleine criminaliteit, geluidsoverlast en over kinderen die het balkon als wc gebruiken.
Ook de zittende burgemeester, de socialist Sándor Káli, kan niet om dat probleem heen, al zoekt zijn partij wel andere oplossingen. De socialisten hameren op het belang van banen. Volgens de wet kan sociale steun aan werk worden gekoppeld, en dan gaat het niet alleen om het onderhoud van bloemperken. “Een gewezen verpleegster kan verpleegwerk doen en zo de kans krijgen haar beroep weer op te pakken,” zegt Gábor Veres, socialistisch kandidaat voor de gemeenteraad.
Maar Veres erkent dat werk niet persé een oplossing is bij geluidsoverlast van de buren. De gemeente Miskolc heeft in de afgelopen jaren al een aantal van de meest problematische gezinnen uitgekocht en politieagenten in de vrijgekomen woningen ondergebracht. Dat heeft de problemen wel verminderd, maar waar die mensen blijven, is onduidelijk. Of eigenlijk niet helemaal.
“Mijn vader heeft een zomerhuisje buiten de stad, dat is door zigeuners gekraakt, net als de omringende huisjes. Niets aan te doen” zegt Veres schouderophalend. Als zoiets gebeurt, geeft hij toe, is het niet zo moeilijk om racist te worden. “Maar racisme is geen antwoord. Je kunt mensen niet over één kam scheren. Er zijn heel veel hardwerkende zigeuners die gewoon een net leven willen. Racisme maakt het voor hen ook alleen maar moeilijker.”
Jobbik-politicus Szegedi vindt zichzelf ook geen racist. Om dat te benadrukken, grijpt hij na zijn persconferentie enthousiast de hand van een donkere, beetje aangeschoten man die naar hem toekomt. Zsolt is het wel met Szegedi eens. “Ik ben straatwerker, daar schaam ik mij niet voor. Ik heb nog nooit gestolen,” blijft hij herhalen, terwijl de camera’s draaien.
Aanzienlijk minder toeschietelijk is Szegedi als een kleine, besnorde man hem even later op zachte, maar dringende toon vraagt waarom er niet ook een monument met positieve rolmodellen staat, bijvoorbeeld van zigeuners die de Kossuth-cultuurprijs hebben gewonnen. Szegedi blijft een antwoord schuldig.
Gyula Bari, zelf ook Roma, is ziedend, maar, bekent hij, heel bezorgd. “Het klimaat is er sinds door Jobbik niet prettiger op geworden en ik hou mijn hart vast als ze echt aan de macht zouden komen. Ik ben niet direct herkenbaar als zigeuner, en ik heb een goede opleiding en een baan, maar er ontstaat een sfeer waarin mensen straks helemaal geen zigeuners meer aan willen nemen. Voorstellen om mensen op te sluiten in een kamp, is dat echt het Europa van vandaag? Onopgevoed is het, onopgevoed.”