"De Rákóczi híd? Welke brug is dat nu weer?" Ook onze Hongaarse vrienden zijn tijdelijk in verwarring. Dat de gemeente Budapest het Moskouplein onlangs vernoemde naar de totaal onbekende premier Kálmán Széll is de meeste mensen niet ontgaan. Maar dat de in 1995 gebouwde Lágymányosi brug een andere naam had gekregen, is ook voor veel Budapesters een onverwachte ontdekking.
Széchenyi brug
Voor het vinden van de weg is het niet erg verhelderend, want Ferenc Rákóczi de Tweede, een prins die in de 17de eeuw een opstand tegen de Habsburgers leidde (en verloor) had bepaald geen tekort aan straten en pleinen die naar hem vernoemd zijn. De kaart van Budapest telt, verstrooid over de hele stad, maar liefst drie Rákóczipleinen, zes Rákóczistraten en twee Rákócziwegen. Plus nog een Rákoczi Ferenc straat en een Rákóczi Ferenc II weg. En nu dus nog een brug.
Hij is niet de enige. Graaf Istvan Széchenyi, ongetwijfeld een van de belangrijkste Hongaarse staatslieden van de 19de eeuw, wordt ook herdacht met een groot aantal straten en pleinen. Plus de nodige monumenten. In het vijfde district, het hart van Pest, vind je op een steenworp afstand van elkaar de Széchenyi-kettingbrug, een Széchenyistraat en sinds kort ook nog een Széchenyiplein. Al met al dragen 17 plaatsen in de stad zijn naam. En dan heb ik het nog niet over het Széchenyibad en een handvol Széchenyi-standbeelden.
Beroemde Hongaren kunnen klaarblijkelijk nooit voldoende straten naar zich vernoemd hebben, en als Budapester weet je dat je bij een adres altijd ook naar het district moet vragen, tenzij iemand toevallig in de Szúnyog utca woont. Die ligt in het twaalfde district, maar de verleiding om elders nog een andere straat naar muggen te vernoemen heeft de gemeente kunnen weerstaan.
Voor toeristen is die eenzijdige naamgeving knap verwarrend. Wat te denken bijvoorbeeld van het feit dat de oudste metro, de ondergrondse, begint op het Vörösmartyplein, en vijf haltes later de Vörösmartystraat aandoet? Ook Budapesters komen er trouwens niet altijd uit. Een kennis die ik laatst ontmoette bij de metrohalte Deak Ferenc tér, stapte even later in totale verwarring bij het Ferenciek terre uit, terwijl hij eigenlijk bij de Ferenc Körut moest zijn. Drie haltes, allemaal vlak achter elkaar, langs dezelfde metrolijn. Hij ging niet zo vaak met de metro, erkende hij.
Gelukkig is aan die verwarring nu een einde gekomen. De halte Ferenc körut blijkt onlangs namelijk te zijn omgedoopt in Corvin Negyed, naar het nabijgelegen nieuwe Corvin-winkelcentrum. Dat lost alles op, lijkt me. Of toch niet? Want Budapest kent behalve dit nieuwe Corvin-winkelcentrum ook nog een veel ouder Corvin-warenhuis. Da's om het makkelijker te maken.
Een Hongaarse vriend van me meende onlangs dat wij Nederlanders de Tweede Wereldoorlog mythologiseren. Hij vond onze aandacht voor het onderwerp overdreven groot. Daar kun je over twisten, maar zeker is dat de Hongaren het omgekeerde doen: de oorlog is eerder een onderwerp om over te zwijgen. De Hongaarse rol in die periode is een ongemakkelijk en gecompliceerd debat waar mensen liever hun mond over houden.
Dat is misschien de reden waarom zo weinig mensen nog weten dat de slag om Boedapest in de winter van 1944 en 1945 een van de zwaarste veldslagen van de Tweede Wereldoorlog was, in verwoestende kracht min of meer vergelijkbaar met die van de slag om Berlijn. De foto's van Berlijn kennen we allemaal: een stad gereduceerd tot puinhopen, met daartussen een geslagen bevolking die probeert weer iets op de bouwen. In Budapest was het niet veel anders.
Het gevecht om Budapest duurde 102 dagen, in het midden van een zeer strenge winter. Het Rode Leger, gesteund door een Roemeense eenheid, had de stad ingesloten, maar de Duitsers en de Hongaarse Pijlkruisers hielden stand in Buda, waar ze de Russische troepen vanaf de burchtheuvel en later de heuvels van Buda bleven bestoken.
Toeristen verbazen zich altijd over de lelijke hotels langs de Donau-oever, maar voor die lelijkheid is een verklaring: de gebouwen die er oorspronkelijk stonden, stonden in de vuurlinie en zijn in de slag met de grond gelijkgemaakt. Ze hadden er natuurlijk iets mooiers neer kunnen zetten, maar de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw waren ook in Nederland geen periode van architectonische hoogstandjes.
Een groot deel van de stad is nadien weer liefdevol hersteld, maar hoe enorm de verwoesting was, is goed te zien op bijgaand Youtube-filmpje. Het is overigens een van de weinige filmpjes over het onderwerp dat duidelijk niet gemaakt is door nazi-aanhangers die achteraf de heldendaden van het Duitse leger en Hongaarse Puijlkruisers willen glorificeren.
De tussenteksten zijn helaas in het Hongaars, maar het filmpje geeft een mooi beeld van de laatste oorlogsmaanden, beginnend met de geallieerde bombardementen en de deportaties van en moorden op joodse stadsgenoten. De meeste Budapesters waren om begrijpelijke redenen niet blij met de komst van de Russen, maar de joden hadden zeer goede redenen om het Rode Leger als bevrijders te zien.
Aan het einde somt het filmpje de materiële en humanitaire verliezen op. Drieduizend mensen verloren het leven door de geallieerde bombardementen in de herfst van 1944. 25000 Budapester joden werden in die laatste maanden door de Pijlkruisers vermoord of keerden niet van deportatie terug (al met al overleefde overigens de helft van de pakweg 200.000 Budapester joden de Tweede Wereldoorlog niet). Tachtig procent van de gebouwen in Boedapest raakte beschadigd. 13588 woningen waren totaal vernietigd. Alle bruggen over de Donau waren door de Duitsers opgeblazen.
38000 burgers kwamen om tijdens de gevechten om het leven, als gevolg van gevechtshandelingen of simpelweg van honger en kou. 17500 Hongaarse, 30000 Duitse, 60000 Russische en 7000 Roemeense soldaten verloren het leven in de gevechten. Meer dan 100.000 mensen raakten gewond. Zeventig procent van de vrouwen boven de 12 werd verkracht of op zijn minst aangerand. 25000 mannen die naar Rusland werden gevoerd, keerden daar nooit vandaan terug.
Er zijn in Budapest meerdere monumenten ter herdenking van de vermoorde joodse bevolking, maar een herdenkplaats voor de slachtoffers van de slag is er niet. Onder het communisme kon dat niet, omdat zo'n monument ook een aanklacht tegen de Russen geweest zou zijn. Nu zou zo'n monument waarschijnlijk een verzamelplek worden van al wat extreem rechts is, zoals de filmpjes op Youtube ook laten zien. Misschien wordt het toch tijd om die Tweede Wereldoorlog serieuze aandacht te geven.