zaterdag 8 december 2018

Roemeense vreugde en Hongaars verdriet. Een tweeluik, deel 2

Hongaars verdriet

Foto Runa Hellinga
Ministerie in Boedapest met EU, Hongaarse en Szekler vlag
De Hongaarse historicus Ernö Raffay heeft een droom: dat een eeuw na de ondertekening van het Verdrag van Trianon de grote mogendheden opnieuw aan tafel gaan zitten om het onrecht tegen Hongarije ongedaan te maken. Transsylvanië, Zuid-Slowakije en de Servische Vojvodina weer terug bij Hongarije, waarom niet? “In 1940 hebben de Europese grootmachten daar ook bij geholpen,” betoogt hij.
Die grootmachten, dat waren nazi-Duitsland en fascistisch Italië. Hitler begreep het Hongaarse verdriet als geen ander. Per slot van rekening was Duitsland een jaar voor Trianon, bij het Verdrag van Versailles, ook enorme gebieden kwijtgeraakt. Het was dan ook vooral aan Hitlers druk te danken dat Slowakije en Roemenië met forse tegenzin aan Hongarije die gebieden teruggaven waar Hongaren de meerderheid, of in ieder geval een zeer grote minderheid vormden.
Raffay, een voormalige staatssecretaris van defensie, is bepaald niet de enige die droomt van een herenigde natie. Talloze Hongaren rijden met een bumpersticker van Groot-Hongarije op hun auto en wie ‘Trianon’ zegt, maakt gegarandeerd veel emotionele reacties los. 
Sinds 2014 staat voor het parlement in Boedapest een metershoge vlaggenmast met de vlag halfstok. Die gaat, net als soortgelijke vlaggen elders, pas in top als Hongarije herenigd wordt met de verloren gebieden in het huidige Slowakije, Oekraïne, Roemenië, Servië, Kroatië en zelfs Oostenrijk. 
Aan het parlement zelf wappert aan de stok waar eerder een EU-vlag hing, de blauw-gele vlag van de Roemeense Hongaarstalige Szeklers. Eenzelfde vlag hangt aan het tegenoverliggende ministerie van landbouw. Voor de officiële herdenking in 2020 is op het parlementsplein een nationaal Trianonmonument gepland, met daarin aarde uit alle verloren provincies. Tal van steden bouwden afgelopen jaren zelf al zo’n monument. 
Symboliek te over dus, maar Raffay is een van de weinigen die gelooft dat territoriale hereniging meer kan zijn dan een droom. “Onhaalbaar,” erkent ook politicoloog Zoltán Kiszelly, die onder meer als media-adviseur voor het bureau van premier Viktor Orbán werkt.
Maar sinds 1990 noemt vrijwel iedere Hongaarse minister-president zichzelf ‘de vertegenwoordiger van 15 miljoen Hongaren’ (dat wil zeggen, alle Hongaren wereldwijd) en probeert Boedapest invloed uit te oefenen aan de andere kant van de grens. Orbán is daarop geen uitzondering. Toen hij in 2010 aan de macht kwam, gaf hij Hongaarse minderheden in de buurlanden het recht op Hongaars staatsburgerschap, inclusief paspoort en stemrecht. 
Boedapest spendeert daarnaast miljoenen aan culturele, educatieve en maatschappelijke projecten en aan economische steun in de buurlanden. Hongaarse bedrijven zijn zeer actief in de buurlanden. Dat is, zegt Kiszelly, bewust beleid: "Economisch willen we in ieder geval de leidende macht in de regio worden."
Tünde Szekernyés en Zsófia Orbán studeren in Cluj, of Kolozsvár, zoals Hongaren de grootste stad van Transsylvanië noemen. Naast een Roemeens hebben beiden een Hongaars paspoort. Vooral hun ouders vonden dat belangrijk. Zelf noemen ze in de eerste plaats dat Hongaren makkelijker reizen en in West-Europa beter verdienen dan Roemeen, al vinden ze het ook wel belangrijk formeel bij de Hongaarse natie te horen.
Maar Hongarije roept bij hen gemengde gevoelens op. “Zonder de steun van Boedapest zouden we het hier veel moeilijker hebben,” zegt Szekernyés, “Maar in Hongarije worden we behandeld tweederangsburgers. Voor hen zijn we toch Roemenen. Ik ben zelfs wel eens gevraagd of ik Hongaars spreek.” Zelf voelen ze zich dan ook in de eerste plaats Transsylvaniërs, zeggen ze.
Al voor 1918 vormden Transsylvaanse Hongaren binnen het toenmalige Hongaarse rijk een wat eigen groep en de afscheiding heeft dat alleen maar versterkt. Op het platteland vind je nog wel ouderen die alleen Hongaars spreken, maar jongeren zijn grotendeels tweetalig. Dertig procent is gemengd getrouwd. 
“Mijn overgrootvader, die officier was in het Oostenrijks-Hongaarse leger, heeft zichzelf na Trianon overhoop geschoten. Honderdduizenden mensen zijn naar Hongarije vertrokken. Het was een collectief trauma. Maar mijzelf zegt het niets. Ik ben hier geboren en opgegroeid. Ik heb Hongaarse, Joodse en Duitse voorouders. Dit is het land waar ik leef, dat trauma is mij vreemd,” zegt de liberale politicus Péter Eckstein-Kovács.
Foto Runa Hellinga
Hongaars huis in Transsylvanië
Maar toch: terwijl hij spreekt, klinkt achter ons het Hongaarse volkslied voor de opening van een bijeenkomst in Cluj waar de Hongaarse opstand van 1956 wordt herdacht. We worden omringd door Hongaarse vlaggen. De bijeenkomst, met muziek, toespraken en een lopend buffet, wordt gefinancierd door de Hongaarse regering. Hongarije blijft het moederland, met alle voors en tegens die daarbij horen. En trauma of niet, ook Eckstein koestert de wens die Transsylvaanse Hongaren sinds 1918 koesteren: autonomie voor de regio.
Maar dat moet niet verward worden met een wens voor wijziging van de staatsgrenzen, benadrukt Hunor Kelemen, leider van de Democratische alliantie van Hongaren in Roemenië (RMDSz), de grootse Hongaarse partij. Vergelijkingen met Catalonië zijn absoluut niet aan de orde, zegt hij. "Als we het over autonomie hebben, bedoelen we  eerder de culturele en administratieve autonomie van de Zweden in Finland".
Kelemen werd heftig aangevallen toen hij aankondigde niet naar de Roemeense viering van de vereniging 100 jaar geleden gegaan begin november. Hij kreeg reacties naar zijn hoofd die neerkwamen op 'rot dan maar op naar je eigen land'. 
“Maar dit is mijn land. Ik ben Roemeens staatsburger en wij aanvaarden Roemenië als ons land. Maar dat is iets anders dan met vreugde terugkijken op wat er in 1918 gebeurd is. Honderd jaar geleden werd alle minderheden autonomie beloofd op het gebied van onderwijs, cultuur en gemeentelijk bestuur, plus recht op deelname aan de regering van het land. Daarvan is weinig terechtgekomen, toen niet, in de communistische tijd niet en nu niet. Maar wij willen dat alsnog wordt gerealiseerd. Roemenië is nu een zeer gecentraliseerd land waarin Boekarest alles beslist.” 
Volgens Kelemen ging het even beter, maar neemt de tolerantie voor minderheden weer af sinds Roemenië lid werd van de EU. De Szekler vlag die sinds 2013 op het Hongaarse parlement en het tegenovergelegen ministerie van landbouw wappert, werd daar opgehangen nadat Roemenië het gebruik bij officiële gelegenheden had verboden. 
Hongaarstalige scholen hebben regelmatig problemen over hun lesprogramma en gemeenten worden volgens hem steeds vaker voor de rechter gesleept omdat ze zowel het Roemeense ook het Hongaarse woord voor stadhuis op gevel en briefpapier gebruiken. “En in de meerderheid van de gevallen verliezen ze dat.”


Geen opmerkingen: