zondag 23 december 2018

Jobbik, Hongarije's nieuwe centrumrechts

Demonstratie tegen de arbeidtijdsenwet
"Als wij in 2010 hadden gewonnen, hadden we misschien een vergelijkbare politiek gevoerd als deze regering. Een aantal dingen die Fidesz heeft gedaan, komen oorspronkelijk zelfs uit ons toenmalige verkiezingsprogramma. Maar na ruim acht jaar Orbán weten we hoe belangrijk democratische concepten als persvrijheid en onafhankelijke rechtspraak zijn."
Als fractieleider van Jobbik heeft Márton Gyöngyösi iets uit te leggen. Jarenlang stond Hongarijes grootste oppositiepartij symbool voor rechts extremisme in Europa. De partij had een eigen paramilitaire garde die tegen 'zigeunercrinimelen' optrad en haalde regelmatig het nieuws met antisemitische incidenten. Zo vroeg Gyöngyösi zelf in 2012 bijvoorbeeld om een lijst van volksvertegenwoordigers en topambtenaren van Joodse afkomst.
Geen oppositielid wilde destijds ook maar iets met hem te maken hebben. Maar afgelopen weken demonstreerde Jobbik zij aan zij met links tegen de regering Orbán. Toen parlementariërs in het gebouw van de staats-tv zendtijd vroegen om hun protesten tegen de nieuwe arbeidstijdenwet toe te lichten, stonden Gyöngyösi en andere Jobbik-politici buiten om hun collega's binnen te ondersteunen. Links en rechts werken inmiddels aan een gezamenlijk actieplan voor de komende tijd. Jobbik-vlaggen wapperen zij aan zij naast vlaggen van de socialistische MSzP en niemand kijkt er meer van op als demonstranten door een Jobbikspreker worden toegesproken.
Het is voor sommigen nog even wennen. Linkse demonstranten associeerden de partij tot zeer recent nog steeds met rechtsextremisme, hoewel de partij in 2013 het roer omgooide om een brede conservatieve volkspartij te vormen. Menigeen zag dat vooral als stunt. Toen Jobbik vorig jaar bij een grote joodse feestdag een felicitatie aan de joodse gemeente stuurde, reageerde die afhoudend. Niet helemaal onbegrijpelijk, want de laatste diehard-rechtsextremisten stapten pas kort na de verkiezingen afgelopen april op.
"Ik begrijp het wantrouwen wel, maar als zelfs linksliberalen als de joodse filosofe Agnes Heller of schrijver György Konrad voor samenwerking met Jobbik pleiten zegt dat toch iets," zegt Gyöngyösi. Desondanks: er is dat verleden. Hij ontkent het niet. Zijn eigen uitspraken noemt hij inmiddels onacceptabel. Toen hij om die lijst vroeg, zag hij alle Joden als medeverantwoordelijken voor het geweld van Israel in de Gaza-strook, legt hij uit. Kritiek op dat geweld heeft hij nog steeds en hij is ook niet van plan die voor zich te houden, zegt hij. "Maar ik realiseer me nu wel dat je daar niet alle Joden de schuld van kunt geven."
Jobbiks toenmalige antisemitisme verklaart hij uit de gebrekkige Hongaarse omgang met de geschiedenis. Hongarije verloor na de Eerste Wereldoorlog twee derde van zijn grondgebied. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd het land communistisch. Terwijl Duitse historici de eigen geschiedenis diepgaand hebben geanalyseerd, was er in Hongarije nooit een kritische discussie over het verleden en de eigen verantwoordelijkheid daarin, zegt Gyöngyösi. "Maar ik heb in de afgelopen jaren veel geleerd."


dinsdag 18 december 2018

De geboorte van een nieuwe oppositie


De aanhoudende demonstraties in Boedapest tegen de regering Orbán worden door sommige commentatoren al opgetogen betiteld als „een opstand tegen het hele politieke regiem.” Dat mag nog „wishfull thinking” zijn – een algemene volksopstand die in staat is Orbán ten val te brengen is waarschijnlijk nog een behoorlijk eind weg – maar feit is wel dat er sprake is van een duidelijke omslag.

Het begon eigenlijk allemaal begin december, toen de Centraal Europese Universiteit gedwongen was haar verhuizing naar Wenen aan te kondigen. Er werd die avond gedemonstreerd, maar de dagen erna werd het weer stil. Min of meer tegelijkertijd werden ook alle private media in handen van Fidesz oligarchen samengevoegd in één bedrijf, waarmee nog eens werd onderstreept dat de facto 90% van de media in het land onder centrale Fidesz-controle staan (deze „private” media plus de volledig gezuiverde publieke media). Kort daarop volgde de aanname van een reeks illiberale wetten: de „Slavenwet” die werknemers dwingt tot 400 overuren per jaar met betaling pas na drie jaar, een wet op de instelling van aparte rechtbanken onder Fidesz controle die rechtszaken tegen de overheid gaan behandelen (corruptie, kiesfraude enz), een wet die civiele controle op het Hongaarse leger verzwakt, en een wet die de verkoop van een grote reeks campings en hotels rond het Balatonmeer aan Fidesz oligarch en Orbán-vriend Lörenc Mészaros sanctioneert.

Ook de manier waarop de Slavenwet weer door het parlement werd gejast, zette veel kwaad bloed. Er was – zoals gewoonlijk – geen sprake van enige maatschappelijke consultatie, de oppositie kreeg nauwelijks de tijd om vragen te stellen, en Fidesz parlementariërs weigerden te debatteren. Toen oppositie-parlementariërs tot protestactie in het parlement overgingen (fluiten, roepen, blokkeren van het podium), kregen zij van de kamervoorzitter grote boetes opgelegd en werd er zelfs gedreigd hen met fysiek geweld te laten verwijderen door de speciale parlementaire garde (onder controle van diezelfde kamervoorzitter). De demonstratie die avond van woedende betogers, die voor het parlement werden opgewacht door een massief cordon van de mobiele eenheid, bleek het begin van een reeks.
Weg met de Slavenwet en de propaganda

Hoewel wel eens gesuggereerd wordt dat de Hongaren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Polen, de afbraak van hun democratie de afgelopen jaren lijdzaam over zich heen hebben laten gaan, is het bepaald niet voor het eerst dat er massaal wordt gedemonstreerd tegen Orbán. In golven waren er, tussen eind 2010 en voorjaar 2018, demonstraties van 10-duizenden en soms meer dan 100.000 mensen. De meeste recente en grootste vond plaats in mei dit jaar, na de frauduleuze en oneerlijke verkiezingen waarin Fidesz zogenaamd opnieuw 2/3e van de kiezers achter zich kreeg.
Maar hoewel de demonstraties nu minder massaal zijn, variërend van enige duizenden tot 10- a 15-duizend mensen, zijn er een paar opvallende verschillen. De kern van de demonstranten wordt niet langer gevormd door ouderen die het verlies van hun democratie betreuren, maar door jongeren die hun recht op een democratisch en vrij bestel opeisen. De demonstraties zijn aanzienlijk militanter van karakter. Burgerlijke ongehoorzaamheid wordt niet langer geschuwd, wegen en bruggen worden bezet, er worden rookbommen afgestoken en met verf en eieren gegooid. En minstens zo belangrijk; het lijkt erop dat een nieuwe generatie jonge politici – vooral vrouwen – eindelijk het roer in de oppositiepartijen heeft overgenomen van de oppositiehaantjes die elkaar de afgelopen acht jaar het licht in de ogen nauwelijks gunden.
Dat nieuwe elan was vooral duidelijk bij de demonstratie voor de persvrijheid op zondag 16 december en de bezetting (live via sociale media te volgen) van een deel van het gebouw van de publieke omroep door een groep parlementariërs. Ze wilden een vijf-punten petitie voorlezen, maar kwamen niet verder dan een gang voor een van de studio’s, waar ze met het nodige duwen en trekken door de bewaking werden tegengehouden. De parlementariërs besloten uit protest te blijven zitten en verlieten pas maandagavond het gebouw (twee van hen werden maandagochtend met geweld verwijderd, maar een aantal anderen klommen kort daarna over een hek en door een raam om hun collega’s binnen te steunen). Zowel bij deze bezetting als bij de demonstratie die eraan vooraf ging, trokken de vertegenwoordigers van alle oppositiestromingen – socialisten, groenen, liberalen en conservatieven – gezamenlijk op. Een aantal van hen benadrukte dat zij mede door deze acties hun “linkse” dan wel “rechtse” collega’s waren gaan zien als vrienden die hetzelfde nastreefden: herstel van de democratie.
Of het beklijft en of het tot resultaat leidt, moet worden afgewacht. De dagelijkse demonstraties gaan voorlopig voort en er zijn grotere Anti-Orbán Feest Manifestaties aangekondigd voor 1e Kerstdag en met Nieuwjaar. Ook smeden vakbonden en politieke partijen plannen voor wegblokkades en wie weet zelfs stakingen. Maar hoe reeel dat laatste is, valt te bezien. Vooralsnog is de grote meute hetzij voor Orbán (met name op het platteland is zijn aanhang sterk) dan wel passief. De hoop is dat de oppositie met dit soort gezamenlijke acties die passiviteit kan doorbreken en bij de Europese Verkiezingen in mei 2019 en de gemeenteraadsverkiezingen in oktober een politieke omslag kan forceren.
Maar ook Orbán zit niet stil.



donderdag 13 december 2018

Nieuwe arbeidstijdenwet veroorzaakt grote onrust

Foto Runa Hellinga
De nieuwe arbeidstijdenwet helpt vooravoor grote bedrijven
Peperspray en traangas tegen demonstranten op het Kossuth tér bij het parlement, de oproerpolitie die kilometers verderop in de joodse wijk mensen op straat aanhoudt en gasten van een café controleert: het was woensdagavond behoorlijk onrustig in Boedapest. Aanleiding was de parlementaire stemming eerder die dag over de nieuwe arbeidstijdenwet.
Die maakt het mogelijk om werknemers 400 uur per jaar te laten overwerken, zonder dat ze daar nee tegen kunnen zeggen en zonder dat ze daar een cent extra voor betaald worden. Oppositie en vakbonden hebben de afgelopen weken alles geprobeerd om de invoering van wat zij omschrijven als een slavenwet, tegen te houden.
Toen het wetsontwerp twee weken geleden bekend werd, probeerde de oppositie eerst de normale parlementaire weg: een debat. Dat werd door Fidesz-parlementariërs genegeerd. Pogingen om vakbondsmensen aan het woord te laten mislukten ook. Op zeker moment sloot de voorzitter van het parlement zelfs simpelweg de microfoon af.
Een protestactie in de vorm van een paar duizend amendementen op de wet werd maandag doorkruist door al die amendementen simpelweg met één stemming af te wijzen. Ongetwijfeld zullen Fidesz-parlementariërs schande spreken van zo'n vertragingstactiek. Het enige is dat Fidesz die zelf ook toepaste toen de partij zelf in de oppositie zat.
Gisteren bezetten oppositieparlementariërs uiteindelijk uit protest het voorzitterspodium, in een poging de stemming tegen te houden. Het leidde tot chaotische scenes, maar hun actie was tevergeefs. Hoewel zonder voorzitter op het podium officieel geen zitting, laat staan een stemming gehouden kan worden, drukten Fidesz-parlementariërs op de stemknopjes en namen de wet gaan.
Tot verbazing van oppositieparlementariërs bleken die knopjes bovendien ook nog eens te werken zonder gebruik van de kaart die moet registreren wie er precies stemt. Premier Orbán, zelf ook een van de afgevaardigden, weigerde lachend om met oppositieleden in debat te gaan.
De gebeurtenissen brachten enkele duizenden demonstranten op de been die protesteerden bij het hoofdkwartier van regeringspartij Fidesz en bij het parlement. Daar werden ze later op avond door de oproerpolitie met traangas verjaagd.

Waar gaat het om?

Vierhonderd uur overwerk per jaar, acht uur per week, betekent feitelijk de herinvoering van een 48-urige werkweek. De extra uren, en de bijbehorende overwerkvergoeding, worden wel uitbetaald, maar dat pas na drie jaar. En dat alleen onder bepaalde voorwaarden.
Eerst wordt namelijk opgeteld hoeveel uur iemand in die drie jaar in het totaal heeft gewerkt. Daar wordt het aantal normale werkuren op basis van een veertigurige werkweek van afgetrokken. Alleen de uren die dan overblijven, tellen als overwerk en worden uitbetaald. Wie anderhalf jaar veel extra uren maakte, maar in de anderhalf jaar daarna wegens wekenlang naar huis is gestuurd of in de arbeidstijdverkorting zat omdat het bedrijf weinig werk had, krijgt dus mogelijk geen cent extra voor het overwerk in de drukke periode.


zondag 9 december 2018

Loze beloftes


De CEU is weg uit Boedapest. Het heeft Orbán nog geen twee jaar van manipuleren, chicaneren en dreigen gekost om een van de beste universiteiten in Europa het land uit te werken. En ondanks alle beloften dat dit echt een rode lijn was, staat Europa erbij en kijkt ernaar....

Internationale media hebben het gevecht gretig afgeschilderd als een langlopende vete tussen Viktor Orbán en Georg Soros, en alom werd de CEU neergezet als het jongste slachtoffer van de autoritaire tendenzen van Hongarije’s sterke man. Maar hoe rot dit alles ook is voor de CEU, uiteindelijk kan de universiteit haar werk gewoon voortzetten in Wenen. Natuurlijk, dat kost extra tijd, geld en energie, maar de echte prijs van dit échec wordt betaald door de duizenden Hongaarse studenten en academici die achterblijven. Voor hen is er geen vrijplaats meer voor onafhankelijk academisch denken en werken, geen CEU bibliotheek, geen door de EU gefinancierde projecten die via de CEU liepen maar waarin anderen meedraaiden.

Al die Hongaren zijn vanaf nu volledig overgeleverd aan de autoritaire zuiveringsdrang die de gewone Hongaarse universiteiten de afgelopen jaren al onherkenbaar heeft veranderd. Budgetten van onwelgevallige studies en universiteiten werden en worden immens gekort. Het aantal studenten op vooral niet-exacte studies is en wordt met tientallen procenten teruggebracht. De besturen van alle universiteiten hebben een groot deel van hun autonomie verloren sinds de aanstelling van regeringsfunctionarissen die, als ware politieke commissarissen uit bolsjewistische tijden, toezicht houden. Onafhankelijke onderzoeksinstituten van de Academie van Wetenschappen worden onder regeringscontrole geplaatst dan wel opgeheven. Regeringsgezinde commentatoren roepen studenten op om professoren aan te geven die in hun colleges “links” of  “liberaal” uit de hoek komen. Het nieuwste idee: de bestaande universiteiten moeten misschien maar helemaal geen overheidsgeld meer krijgen maar volledig zelfstandig op een vrije markt zien te overleven (of verzuipen)

De CEU was een rode lijn voor de Europese Partij van Christen Democraten (EVP), zei de Duitse EVP-leider Manfred Weber afgelopen voorjaar nog. Die lijn is dunkt me ruimschoots overschreden, en er gebeurt helemaal niets. Ja, misschien, heel misschien, na de Europese verkiezingen in mei 2019. Mosterd na de maaltijd dus. En misschien gebeurt er ook wel helemaal niets omdat andere partijpolitieke overwegingen weer eens meer opportuun zijn. Wat voor boodschap is dit aan Viktor Orbán? Een simpele: ga je gang, van ons heb je weinig te vrezen. De EVP, en in haar verlengde de hele EU, laat daarmee niet alleen de Hongaarse democratie in de steek, maar ook zichzelf. Europa een "waardegemeenschap"? Dat is een vrome wens die ik graag deel, maar die steeds minder realiteit aan het worden is.


zaterdag 8 december 2018

Roemeense vreugde en Hongaars verdriet. Een tweeluik, deel 2

Hongaars verdriet

Foto Runa Hellinga
Ministerie in Boedapest met EU, Hongaarse en Szekler vlag
De Hongaarse historicus Ernö Raffay heeft een droom: dat een eeuw na de ondertekening van het Verdrag van Trianon de grote mogendheden opnieuw aan tafel gaan zitten om het onrecht tegen Hongarije ongedaan te maken. Transsylvanië, Zuid-Slowakije en de Servische Vojvodina weer terug bij Hongarije, waarom niet? “In 1940 hebben de Europese grootmachten daar ook bij geholpen,” betoogt hij.
Die grootmachten, dat waren nazi-Duitsland en fascistisch Italië. Hitler begreep het Hongaarse verdriet als geen ander. Per slot van rekening was Duitsland een jaar voor Trianon, bij het Verdrag van Versailles, ook enorme gebieden kwijtgeraakt. Het was dan ook vooral aan Hitlers druk te danken dat Slowakije en Roemenië met forse tegenzin aan Hongarije die gebieden teruggaven waar Hongaren de meerderheid, of in ieder geval een zeer grote minderheid vormden.
Raffay, een voormalige staatssecretaris van defensie, is bepaald niet de enige die droomt van een herenigde natie. Talloze Hongaren rijden met een bumpersticker van Groot-Hongarije op hun auto en wie ‘Trianon’ zegt, maakt gegarandeerd veel emotionele reacties los. 
Sinds 2014 staat voor het parlement in Boedapest een metershoge vlaggenmast met de vlag halfstok. Die gaat, net als soortgelijke vlaggen elders, pas in top als Hongarije herenigd wordt met de verloren gebieden in het huidige Slowakije, Oekraïne, Roemenië, Servië, Kroatië en zelfs Oostenrijk. 
Aan het parlement zelf wappert aan de stok waar eerder een EU-vlag hing, de blauw-gele vlag van de Roemeense Hongaarstalige Szeklers. Eenzelfde vlag hangt aan het tegenoverliggende ministerie van landbouw. Voor de officiële herdenking in 2020 is op het parlementsplein een nationaal Trianonmonument gepland, met daarin aarde uit alle verloren provincies. Tal van steden bouwden afgelopen jaren zelf al zo’n monument. 
Symboliek te over dus, maar Raffay is een van de weinigen die gelooft dat territoriale hereniging meer kan zijn dan een droom. “Onhaalbaar,” erkent ook politicoloog Zoltán Kiszelly, die onder meer als media-adviseur voor het bureau van premier Viktor Orbán werkt.
Maar sinds 1990 noemt vrijwel iedere Hongaarse minister-president zichzelf ‘de vertegenwoordiger van 15 miljoen Hongaren’ (dat wil zeggen, alle Hongaren wereldwijd) en probeert Boedapest invloed uit te oefenen aan de andere kant van de grens. Orbán is daarop geen uitzondering. Toen hij in 2010 aan de macht kwam, gaf hij Hongaarse minderheden in de buurlanden het recht op Hongaars staatsburgerschap, inclusief paspoort en stemrecht. 
Boedapest spendeert daarnaast miljoenen aan culturele, educatieve en maatschappelijke projecten en aan economische steun in de buurlanden. Hongaarse bedrijven zijn zeer actief in de buurlanden. Dat is, zegt Kiszelly, bewust beleid: "Economisch willen we in ieder geval de leidende macht in de regio worden."
Tünde Szekernyés en Zsófia Orbán studeren in Cluj, of Kolozsvár, zoals Hongaren de grootste stad van Transsylvanië noemen. Naast een Roemeens hebben beiden een Hongaars paspoort. Vooral hun ouders vonden dat belangrijk. Zelf noemen ze in de eerste plaats dat Hongaren makkelijker reizen en in West-Europa beter verdienen dan Roemeen, al vinden ze het ook wel belangrijk formeel bij de Hongaarse natie te horen.
Maar Hongarije roept bij hen gemengde gevoelens op. “Zonder de steun van Boedapest zouden we het hier veel moeilijker hebben,” zegt Szekernyés, “Maar in Hongarije worden we behandeld tweederangsburgers. Voor hen zijn we toch Roemenen. Ik ben zelfs wel eens gevraagd of ik Hongaars spreek.” Zelf voelen ze zich dan ook in de eerste plaats Transsylvaniërs, zeggen ze.
Al voor 1918 vormden Transsylvaanse Hongaren binnen het toenmalige Hongaarse rijk een wat eigen groep en de afscheiding heeft dat alleen maar versterkt. Op het platteland vind je nog wel ouderen die alleen Hongaars spreken, maar jongeren zijn grotendeels tweetalig. Dertig procent is gemengd getrouwd. 
“Mijn overgrootvader, die officier was in het Oostenrijks-Hongaarse leger, heeft zichzelf na Trianon overhoop geschoten. Honderdduizenden mensen zijn naar Hongarije vertrokken. Het was een collectief trauma. Maar mijzelf zegt het niets. Ik ben hier geboren en opgegroeid. Ik heb Hongaarse, Joodse en Duitse voorouders. Dit is het land waar ik leef, dat trauma is mij vreemd,” zegt de liberale politicus Péter Eckstein-Kovács.


maandag 3 december 2018

Roemeense vreugde en Hongaars verdriet. Een tweeluik, deel 1

Foto Runa Hellinga
De kathedraal, vier weken voor de wijding

Roemeense vreugde

Op 1 december was het honderd jaar geleden dat het Hongaarse Transsylvanië Roemeens werd. In Boekarest werd dat gevierd met de wijding van een orthodoxe kathedraal en grootscheepse feestelijkheden op de Dag van de Roemeense Eenheid. Hongarije bereidt zich intussen voor op de herdenking van het Verdrag van Trianon, waarmee het land in 1920 definitief twee derde van zijn grondgebied verloor, waaronder datzelfde Transsylvanië. In het eerste deel: Roemeense vreugde.

Aan de rand van een immense bouwpunt staat de nieuwe Nationale Kathedraal in de steigers. Rondom zijn een tiental kranen en honderden bouwvakkers druk aan het werk. Even verderop wachten de dakkoepels op plaatsing. “Bijna klaar,” zegt Aurelian Iftimiu, hoofdredacteur van Basilica, informatieorgaan van het Roemeense orthodoxe patriarchaat, op de vraag hoe ver de bouw gevorderd is.
Dat mag ook wel, want het is vier weken voor 25 november, de dag dat de kathedraal officieel wordt
gewijd. Maar bijna klaar? Iftimiu geeft toe dat het nog wel vijf jaar kan duren voor de deur voor gelovigen opengaat. Maar klaar of niet klaar, dit jubileumjaar kan moeilijk voorbij gaan zonder wijding van de Kathedraal van de Redding van het Volk.
Die naam heeft betrekking op het einde van de Eerste Wereldoorlog, toen het huidige Roemenië gestalte kreeg. Als een van de overwinnaars wist het tot dan toe onbetekenende Balkanland zijn grondgebied fors uit te breiden. Niet alleen het Hongaarse Transsylvanië, ook Boekovina, de Banaat en het huidige Moldavië werden deel van het in 1881 ontstane Roemeense koninkrijk.
Een waar wonder, want een half jaar eerder dreigde het land juist volkomen te worden weggevaagd. De Roemenen waren in 1916 met weinig succes aan geallieerde zijde de oorlog ingegaan. In maart 1918 dwong Oostenrijk-Hongarije Roemenië er nog toe grote gebieden af te staan. “De koning vluchtte uit angst voor een revolutie en
feitelijk hadden we geen onafhankelijk staat meer ,” zegt historica Cristina Paiusan Nuica van het Nationaal Museum in Boekarest.
Het tijd keerde toen de Asmogendheden – Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Turkije – op 11 november 1918 definitief de strijd opgaven. Zeventien dagen later sloot Boekovina zich bij Roemenië aan. Op 1 december stemden afgevaardigden uit alle delen van Transsylvanië in Alba Julia unaniem ook voor aansluiting.


vrijdag 23 november 2018

Een christelijke vluchteling

Asia Bibi. Geen Gruevski, geen Hongaarse hulp.
Tussen alle verhalen hoe de Macedonische oud-premier Nikola Gruevski vorige week naar Hongarije vluchtte, is dat van de Servische Cetnik-leider Vojislav Seselj waarschijnlijk wel het meest curieuze. Voor de Servische tv beweerde hij dat het zijn extreemrechtse commando’s waren  die de Macedonische oud-premier aan de Servisch-Montenegrijnse grens van een Hongaarse diplomaat overnamen en “onder bescherming van bajonetten naar het bevriende Hongarije” brachten. Daar vroeg Gruevski politiek asiel aan, want in Macedonië wacht hem twee jaar gevangenisstraf.
Hoe het afliep weten we inmiddels: begin deze week kreeg Gruevski zijn vluchtelingenstatus, vermoedelijk in de snelste Hongaarse vluchtelingenprocedure ooit. Luttele uren eerder had het hoofd van de Hongaarse immigratiedienst nog in het parlement verklaard dat zo'n procedure de nodige tijd zou nemen. Luttele uren later vroeg Macedonië officieel om uitlevering vroeg.
Luttele uren te laat: een vluchtelingenstatus beschermt onder meer tegen rechters die eventueel zouden kunnen besluiten dat uitlevering gerechtvaardigd is, aangezien hij veroordeeld is omdat hij als premier voor privégebruik op staatskosten een auto van 580.000 euro had laten aanschaffen.
Als je Balázs Hidvéghi, woordvoerder van regeringspartij Fidesz mag geloven, was die auto helemaal niet de reden voor Gruevski’s veroordeling, maar is hij politiek “vervolgd door een linkse regering met steun van Georg Soros”. Volgens regeringsmedia ziet de ‘Amerikaanse speculant Soros’ Gruevski namelijk als obstakel voor zijn plannen om Europa te bevolken met migranten.
In geen jaren, waarschijnlijk nooit, heeft Hongarije een vluchteling zo warm ontvangen. Gruevski wachtte geen detentiecentrum aan de grens, zoals andere asielzoekers, maar een luxehotel in Boedapest. En nee, het was niet de regering die dat besloten had, aldus Gergely Gulýás, topman van het bureau van premier Viktor Orbán., maar 'bevoegde autoriteiten'. De reden: de buitengewone omstandigheid dat Gruevski tien jaar premier is geweest.


vrijdag 16 november 2018

Hadházy de Gallier


De Hongaarse oppositie op sterven na dood? Zeker, maar één man blijft moedig weerstand bieden... Anti-corruptieactivist Ákos Hadházy is eind september begonnen met het ophalen van 1 miljoen handtekeningen van Hongaarse burgers om zo de regering Orbán te dwingen om zich aan te sluiten bij EPPO, het nieuwe Europese Openbaar Ministerie dat onder andere fraude met EU-subsidies moet aanpakken.

Hadházy’s campagne onder het motto 'Ne hagyjuk büntetlenül' (Laat hen niet onbestraft) kreeg op 6 november een verse boost, toen de Hongaarse autoriteiten het onderzoek naar mogelijke fraude met EU subsidies door de schoonzoon van de Hongaarse premier Viktor Orbán afsloten zonder dat ze, zo zeiden ze, enige overtreding hadden kunnen vinden. Hoewel het Europese anti-fraude instituut OLAF in januari van dit jaar toch nog een dik dossier aan hen had gestuurd, waarin nauwgezet werd beschreven hoe het bedrijf Elios, destijds eigendom van schoonzoon István Tiborcz, met de hulp van overheidsinstanties en -functionarissen (het rapport sprak van “georganiseerde misdaad”) voor tientallen miljoenen had gefraudeerd bij het binnenhalen van EU subsidies voor de aanleg van nieuwe straatverlichting in Hongaarse steden.

Dat de Hongaarse justitie desondanks niets strafbaars weet te vinden, mag geen verbazing wekken. Dat verloor haar onafhankelijkheid al vele jaren geleden toen Orbán zijn trouwe vriend Péter Polt zo’n beetje voor het leven tot nationale justitiebaas benoemde. In de afgelopen acht jaar is er dan ook geen enkele prominente Fidesz politicus voor het gerecht gesleept, want Polts taak is het om te zorgen dat de grootschalige corruptie door Orbán en zijn oligarchen niet wordt vervolgd. Aan een nieuw onderzoek naar Elios (er was er al een geweest in 2016) viel na het OLAF rapport niet te ontkomen, maar de uitkomst was uiteraard dezelfde als eerder: niets aan de hand.


donderdag 15 november 2018

Een hete aardappel uit Macedonië.


De Macedonische ex-premier en nationalist Nikolai  Gruevski, die in zijn vaderland een celstraf uit moet zitten voor corruptie, heeft in Boedapest politiek asiel aangevraagd. De Hongaarse regering van premier Orbán bekijkt de aanvraag.
De ex-premier, die aan het hoofd stond van de rechts-nationalistische VMRO-DPMNE partij en regeerde van 2006 tot 2016, werd op 9 november in hoger beroep tot twee jaar cel veroordeeld wegens corruptie. Hij meldde zich vervolgens echter niet bij de autoriteiten om zijn straf uit te zitten, maar ontvluchtte het land (zonder zijn paspoort dat was ingenomen) en vroeg in Hongarije vervolgens politiek asiel aan. Hij kreeg daarbij mogelijk actieve hulp van de Hongaarse regering en verblijft nu waarschijnlijk in een hotel in Boedapest.
Dat is een ietwat andere behandeling dan de doorsnee politieke vluchteling die - legaal of illegaal - Hongarije binnen komt. Wie legaal komt, wordt opgesloten in een containerkamp aan de Hongaarse grens in afwachting van zelfs maar de eerste stappen tot aanvraag van asiel. Wie illegaal komt, wordt stante pede het land uitgegooid met de mededeling dat hij nooit meer binnen mag.
Maar Gruevski is dan ook een goede vriend van Viktor Orbán, die hetzelfde type nationalistisch, autoritair en corrupt beleid voorstaat. Spotprenttekenaar Marabu ging er in weekblad HVG dan ook van uit dat Gruevski zijn asiel wel zou krijgen (Vraag van Gruevski: als premier heb ik gestolen, bedrogen en gelogen, en daarom word ik nu in mijn land vervolgd. Mag ik binnenkomen? Antwoord van Orbán: we zijn altijd blij om iemand die onze cultuur deelt te verwelkomen.). Het is waarschijnlijk wat gecompliceerder dan dat. Instemmen met het verzoek leidt tot spanningen met de (centrum-linkse) regering van Macedonië en vooral met Europa. Maar het afwijzen ervan doet hem uiteraard geen goed bij zijn politieke vrienden, niet op de laatste plaats de Russische leider Putin die geldt als de grote beschermheer van Gruevski.

Update om 21.00 uur:
Het lijkt nu wel zeker dat Gruevski uit Macedonie is gevlucht in een wagen (kenteken CD1013A van de Hongaarse ambassade in buurland Albanie. Die pikte hem waarschijnlijk op bij de Macedonisch-Albanese grens en bracht hem over de Albanees-Montenegrijnse grens (11 november, 19:11 uur). Via Montenegro is hij naar Servie gegaan en is vervolgens mogelijk  met een Hongaars regeringsvliegtuig van Belgrado naar Boedapest gebracht. In ieder geval wijst deze piratenactie van de Hongaarse regering erop dat Marabu gelijk had.

dinsdag 6 november 2018

Geen Mandelaplein in Boedapest. En Ady Endre?

Ady dichter:
te weinig vaderlandslievend?
Boedapest krijgt toch geen Nelson Mandelaplein. Eind augustus besloot de gemeenteraad unaniem dat een tot dan toe naamloos parkje in het elfde district de naam van de Zuid-Afrikaanse Nobelprijswinnaar en president zou krijgen. Maar protesten van extreemrechts gooiden roet in het eten. Een Hongaars park benoemen naar een ‘zwarte Afrikaanse communist’ kon niet, meende László Toroczkai, leider van de extremistische ‘Ons Huis’-beweging, die eerder bekendheid verwierf met acties tegen zigeuners en asielzoekers.
De Kervel- en de Kardemomstraat waar de gemeenteraad die dag ook over besloot, zorgden voor geen enkel probleem, maar dat het Mandelapark lastiger lag, bleek meteen al: de burgemeester van de deelgemeente wilde de nieuwe naam zekerheidshalve ook aan de deelgemeenteraad voorleggen.
Nog voor die zich erover kon buigen, beschuldigde Toroczkai Mandela van antiblank terrorisme. Met succes. Dat Mandela in Zuid-Afrika juist als verzoener geldt en hem zeker niet voorgeworpen kan worden dat hij ooit, zoals Toroczkai beweerde,  'kill the whites' heeft geroepen, voorkwam niet dat veel deelgemeenteraadsleden begonnen te twijfelen. Daarom besloot de raad de bewoners te raadplegen.
Zover kwam het uiteindelijk niet: István Tarlos, burgemeester van Boedapest, greep in en besloot dat het parkje beter gewoon een andere naam kon krijgen. De keuze viel Etele Park. ‘Een anticommunistische overwinning!’ juichte Toroczkai op Facebook. Maar of het park daarmee een vreedzamere naamgever heeft gekregen dan Mandela, mag zeker worden betwijfeld. Etele is de oude naam van Attila - de Hunnenleider wiens naam mensen in Europa eeuwen later nog schrik injoeg.
Over de doden in principe niets dan goeds, maar als ze iets met politiek of cultuur te maken hebben, doen ze er tegenwoordig beter aan niet links te zijn. Deze zomer kwam een tentoonstelling van de Mexicaanse schilderes Frida Kahlo onder vuur te liggen. Reden: haar trotskistische sympathieën. Volgens regeringskrant Magyar Idök was haar werk communistische propaganda en daarom was het een schande dat er staatssubsidie naar de organisatie van die tentoonstelling was gegaan.
De Mexicaanse ambassade protesteerde en Kahlo blijft tot sluitingsdatum in de Nationale Galerij. Maar museumdirecteuren weten dat ze zich zulke kritiek beter kunnen aantrekken, gezien de ervaringen van de directeur van het literatuurmuseum die onlangs ‘vrijwillig opstapte’ na aanhoudende beschuldigingen in dezelfde regeringskrant dat hij (ook) aandacht aan links-liberale schrijvers gaf.
Sommige burgemeesters zullen zich achter hun oren krabben over de Ady Endrestraat die je in haast iedere gemeente aantreft, nu Magyar Idök ook deze dichter en journalist onder schot heeft genomen. Ady, die in 1919 overleed, was noch zwart, noch communist. Zijn populariteit dankte hij vooral aan zijn vernieuwende liefdesgedichten. Daarnaast was hij een pacifist die weinig op had met het rabiate nationalisme van die dagen. Hoogste tijd, aldus de krant, om meer vaderlandslievende kunstenaars naar voren te schuiven, want met zulke voorbeelden bouw je geen christelijk Hongarije op.

zaterdag 27 oktober 2018

EU-subsidies en economische groei

Hongaarse economische groei (rood) en netto EU-inkomsten (blauw). 
Bron: Péter Ákos Bod
Het stimuleren van productiebedrijven in plaats van service, volledige werkgelegenheid (ook via
verplichte werkverschaffing), centralisatie van overheidsinstellingen, nationalisatie van strategische bedrijven: het economische beleid van de Hongaarse premier Viktor Orbán is tamelijk onorthodox. Of niet juist. Econoom Péter Ákos Bod herkent in ieder geval veel. “Een marxistische denkwijze,” noemt de voormalige directeur van de nationale bank de regeringsvisie op de economie.
Op het eerste gezicht lijkt het beleid geslaagd. De werkloosheid is 3,7 procent, de economische groei vier procent. Dat is ruim twee procent meer dan het Europese gemiddelde, al loopt de Hongaarse groei achter op Polen en Roemenië. “Die cijfers zijn inderdaad mooi”, zegt Bod. “Maar Hongarije behoort tot de grootste netto-ontvangers van EU-subsidies. Jaarlijks komt drie tot vijf procent van ons bruto binnenlands product (bbp) uit Brussel. De vraag is dus: zouden we zonder dat geld ook zijn gegroeid?” Hij betwijfelt het.
Voordat hij directeur van de nationale bank werd, was Bod minister van economische zaken. Daarna steunde hij Orbán jarenlang als conservatief parlementariër. Maar de laatste jaren is hij steeds kritischer over het regeringsbeleid.
Hongarije zwemt volgens hem in het geld, zeker als je meerekent dat er naast de EU-steun jaarlijks twee miljard euro (pakweg nog eens twee procent van het bbp) binnenkomt van Hongaren die in het buitenland werken. “Maar sinds 2007 is onze jaarlijkse groei is minder dan de EU-subsidies die we ontvangen. Dat betekent gewoon dat al dat geld slecht besteed wordt.”
De overheidsuitgaven zijn hoog, een kleine vijftig procent van het bbp. Analisten waarschuwden deze zomer voor een begrotingstekort dat in dat kwartaal dreigde op te lopen naar ruim vier procent. Veel geld gaat naar infrastructuur en sportfaciliteiten. Volgens onderzoekswebsite Átlátszó hebben voetbalstadions en dergelijke sinds 2010 een kleine vijf miljard euro gekost. In andere sectoren, zoals onderwijs en  gezondheidszorg, is vooral bezuinigd en gecentraliseerd.
Zorgwekkend noemt Bod het feit dat bij 40 procent van de overheidsprojecten geen openbare aanbesteding plaatsvindt of slechts één bedrijf inschrijft. Volgens de regering gaat de voorkeur bij aanbestedingen uit naar Hongaarse bedrijven. en is dat geen corruptie, maar noodzakelijk beleid om een nieuwe nationale middenklasse op te bouwen.
Maar Bod is sceptisch. Hoewel een deel van de Hongaren het zeker beter heeft gekregen, profiteert volgens hem vooral een kleine, en inmiddels zeer rijke bovenlaag van het beleid. Ook veel Hongaarse bedrijven worden uitgesloten bij aanbestedingen. “Als Mészáros, (zakenpartner van de familie Orbán, R.H.) aankondigt dat hij geïnteresseerd is, weten andere bedrijven dat ze geen kans maken, zelfs niet als ze beter of goedkoper zijn,” zegt hij.


zondag 21 oktober 2018

Nieuwe wet stuurt daklozen van straat

Foto Runa Hellinga
Dakloze in Budapest
"Arme mensen helpen elkaar." De dakloze Gábor Hulitka wijst naar een sjofele man even verderop die hem net drie bakjes eten heeft gegeven. De man had ook nog een halve liter rosé in de aanbieding, maar die heeft Hulitka geweigerd. Hij drinkt niet. Nou ja, niet meer. "Ik heb gedronken en drugs gebruikt. Ik was er heel slecht aan toe". Hij wijst naar het bidprentje aan zijn voeten: "Maar Jezus heeft me geholpen. Ik gebruik niets meer."
Het is Hulitka, een voormalige kok, dan ook niet echt aan te zien dat hij al jaren op straat leeft, samen met zijn hondje Patricia. De goed verzorgde tekkel kwam op straat terecht nadat ze als pup door haar eigenaren uit de auto was gezet. Hulitka zelf werd dakloos omdat zijn huurwoning in vlammen opging.
Vervangende woonruimte was er niet. Hongarije kent nauwelijks een huurwoningmarkt, laat staan sociale woningbouw. Wie zijn woonruimte kwijtraakt - in 2017 werden 11.000 woningen vanwege betalingsachterstanden ontruimd - is meestal aangewezen op hulp van familie of staat simpelweg op straat, want een hypotheek kun je met schulden en een minimumloon wel vergeten.
Op het platteland koop je voor een paar duizend euro een soort van huis, maar zelfs dat kon Hulitka zich met zijn achtergrond niet veroorloven. Hij bouwde samen met een andere dakloze bij een stortplaats van bouwafval in een buitenwijk van Boedapest een hut. Koud in de winter? Ach, daar wen je aan, zegt hij. Wat hem betreft is het goed zo: "Ik zou niet anders meer willen. Ik heb niets met het systeem te maken, heerlijk."
Maar het systeem wil wel iets met hem te maken hebben. In juni werd het in Hongarije namelijk grondwettelijk verboden om op straat te leven, of letterlijk "de publieke ruimte te gebruiken voor levensdoeleinden." Begin vorige week trad de wet officieel in werking. Wie dakloos is, moet 's avonds naar een daklozenopvang. Daklozen zouden, aldus de motivatie achter de wet, de publieke veiligheid in gevaar brengen, ze zouden stelen en bovendien een risico vormen voor de volksgezondheid.
Niemand weet precies hoeveel daklozen Hongarije telt. Families die hun woning verliezen, worden opgevangen in speciale familieopvang: een enkele kamer zonder eigen voorzieningen. Daarom tellen ze in de cijfers niet mee. Wie ingeschreven staat bij een familielid evenmin.
Bálint Misetics van de daklozen-belangenorganisatie Az Város Mindenkié (De stad is van allen) schat het aantal feitelijke daklozen in Boedapest op 15.000 en landelijk op zo'n 30.000. Er zijn in het totaal 11.000 opvangplaatsen, waarvan het overgrote deel in Boedapest. "Er zijn hier in de stad waarschijnlijk zo'n 2000 tot 3000 mensen die altijd buiten slapen, ook in de koudste dagen," zegt hij.
Het is niet voor het eerst dat Hongarije maatregelen tegen dakloosheid neemt. Tijdens het communisme was zulk ongecontroleerd gedrag sowieso verboden en sinds premier Viktor Orbán in 2010 aan de macht kwam, is de wetgeving geleidelijk strenger geworden. Zo ko
nden gemeenten daklozen vanwege volksgezondheid of publieke veiligheid al verbieden om op bepaalde plaatsen te buiten te slapen of uit vuilnisbakken te eten. De straf: een boete of zelfs gevangenis.
"Maar handhaving van dit soort wetgeving kost een hoop geld,' zegt Misetics, "In praktijk zag je tot nu toe dan ook dat de politie zelden echt iets deed. Zelfs niet als agenten zagen dat daklozen rookten waar het niet mag of bedelden of vochten. En zelfs niet als sociaal werkers om hulp vroegen." Maar niemand durft te zeggen wat de politie met deze nieuwe wet gaat doen.
Hulitka hoopt er het beste van, maar de tekenen zijn niet erg hoopgevend. De eerste daklozen zijn inmiddels voor de rechter gedaagd en veroordeeld, de politie veegt de onderdoorgangen bij de Budapester metro regelmatig leeg en zowel Patricia als zijn hut lopen gevaar. Het 'in het openbaar houden van dieren' geldt volgens de nieuwe wet als een teken dat je de straat als leefruimte gebruikt (net als je op straat omkleden) en de politie heeft bewoners van zelfgebouwde hutten ook al gewaarschuwd dat hun bouwsels afgebroken zullen worden.
Maar Hulitka peinst er niet over om 's avonds naar een daklozenopvang te gaan. Zijn ervaringen daarmee zijn slecht: benauwde zalen met stretchers naast elkaar waar je 's nachts geen oog dicht doet vanwege het gesnurk en de stank. En er wordt veel gestolen.
Hij heeft ook nog een tijdje een bed gehuurd in een arbeidershotel, een simpel onderkomen met meerdere bedden op één kamer. Daar kon je ook overdag terecht, maar verder? Leuk was anders. Trouwens, geen enkele opvang laat Patricia toe. En die is echt belangrijker dan een dak boven zijn hoofd.

vrijdag 19 oktober 2018

Orbán's Zakenimperium Groeit en Bloeit

De drie belangrijkste oligarchen rond premier Viktor Orbán – Lőrinc Mészáros, István Garancsi and Andy Vajna – hebben belangen in maar liefst 400 bedrijven, aldus de anti-corruptie website Átlátszo (Transparantie).


Orbán’s stromannen hebben banken, verzekeringsmaatschappijen, hotels, fabrieken, media, reclamebedrijven, bouwondernemingen, landbouwbedrijven, olie- en gas ondernemingen, casino's, en ga zo maar door. Er is, aldus Átlátszó,  eigenlijk geen enkele belangrijke economische sector in Hongarije waarin ze  geen belangen hebben.

Met name dorpsgasfitter en jeugdvriend Mészáros boerde het afgelopen jaar goed. Een jaar terug telde Átlátszó nog 125 ondernemingen waarin hij een belang had, nu zijn dat er al 224. Het vermogen van de man die in 2010 nog drie kleine bedrijfjes bezat in Orbán’s jeugddorp Felcsut, wordt inmiddels geschat op 280 miljard forint (900 miljoen euro). Maar hij won dan ook een ongekend aantal openbare uitschrijvingen voor overheidsopdrachten (met een totale waarde van maar liefst 491 miljard forint oftewel 1,5 miljard euro), voor het overgrote deel zwaar gesubsidieerd door het vermaledijde Brussel. 




donderdag 18 oktober 2018

Parlementaire Parodie


Dat er van de parlementaire democratie in Hongarije weinig over is, is inmiddels genoegzaam bekend. Maar de parodie van begin deze week was wel weer een behoorlijk dieptepuntje. Ook een record: van wetsvoorstel tot wet in een luttele 36 uur.

Maandag tegen lunchtijd diende Orbán’s partij Fidesz in een parlementscommissie volkomen onverwacht een wetsvoorstel in ter afschaffing van de veelgebruikte subsidieregeling voor mensen die voor een woning sparen (voor details zie verderop). Gedebatteerd kon er eigenlijk niet worden in de commissie, want niemand had de wet tenslotte nog gelezen.
Diezelfde avond vond over het wetsvoorstel het eerste van de twee “kamerdebatten” plaats die de grondwet voorschrijft, en dinsdagochtend volgde al het tweede “debat.” Oppositiewoordvoerders deden hun best, maar ze hadden uiteraard nauwelijks tijd gehad om het voorstel te bestuderen, laat staan er met betrokkenen uit de maatschappij over te praten (mede omdat helemaal niemand wist dat dit er aan zat te komen). De bijdrage van de parlementariërs van Fidesz aan de kamerdebatten bestond uit een massaal zwijgen. Die middag werd er ook nog even gestemd (alle Fidesz-kamerleden voor) en nog dezelfde avond ondertekende de Hongaarse president en Fidesz-man János Áder de nieuwe wet, die op woensdagochtend inging. Zoals de nieuwssite Mérce concludeerde: dit heeft met parlementaire democratie niets te maken.

Ook qua inhoud zorgt de wetswijziging voor de nodige maatschappelijke commotie. Het gaat om een regeling waarbij de overheid subsidie geeft aan mensen die via speciale fondsen (vaak van banken) sparen voor de aanschaf van een woning. De wet, ingevoerd in 1997, was bedoeld om vooral starters op de woningmarkt te helpen en miljoenen Hongaren hebben er gebruik van gemaakt. Na de afschaffing, is er nog wel een andere subsidieregeling voor woningzoekenden over, maar daarvoor komen alleen gezinnen in aanmerking die kinderen hebben of die beloven kinderen te zullen krijgen. Die regeling - bedoeld om het krijgen van kinderen te stimuleren - was tot nu toe weinig succesvol, en wellicht hoopt Orbán dat dat nu verandert. 
De afschaffing van de oude subsidieregeling leidt ook tot het ontslag van naar schatting 4000 medewerkers bij de betreffende spaarfondsen (waaronder een fonds van Aegon). Maar zelfs Fidesz-bondgenoot László Csányi, een van de rijkste oligarchen van het land en eigenaar van de OTP-bank waaraan een van de grootste spaarfondsen verbonden is moest uit het nieuws van de vernadering horen. Er is tenslotte maar een man de baas in dit land.



woensdag 17 oktober 2018

Greep van Fidesz op media steeds sterker

Foto Runa Hellinga
Regeringscampagne tegen Sargentini
Een kinderlijk schoolmeisje dat ‘wow’ gebruikt op Facebook, een agente van de Amerikaanse ‘immigratiepartij-speculant’ Georg Soros en lid van een partij die is opgericht door de communistische CPN: de Hongaarse regeringsgezinde media laat dezer dagen weinig heel van Europarlementariër Judith Sargentini. Op tv, in de krant, op de radio, het internet en sinds deze week ook via door de regering gefinancierde reclameposters worden Hongaren bestookt met het kwaad dat Sargentini heet.
De aanvallen op Sargentini houden niet op en de aanleiding is haar rapport, dat het Europese parlement op 12 september aannam en dat uiteindelijk kan leiden tot de artikel 7 procedure die Hongarije het Europese stemrecht ontneemt. Een van de kritiekpunten daarin: de moeilijke positie van Hongaarse onafhankelijke media.
Volgens premier Viktor Orbán is die kritiek volkomen onterecht. Media kunnen volgens hem berichten wat ze willen. Gelijktijdig zegt hij openlijk dat het aantal onafhankelijke media omlaag moet om een einde te maken aan wat het – zijns inziens – overwicht aan liberale journalistiek.
Dat onafhankelijke media nog steeds min of meer kunnen schrijven wat ze willen, klopt, al wordt het wel moeilijker. Sommige werd de afgelopen jaren bijvoorbeeld de toegang tot het parlement ontzegd en sinds deze zomer zijn er restricties op berichtgeving over het privéleven van politici en hun familie. Dat maakt het lastiger om over bijvoorbeeld corruptie te berichten.
Maar sinds Orbán en regeringspartij Fidesz in 2010 aan de macht kwamen, zijn veel onafhankelijke media al verdwenen of opgekocht door Fidesz-getrouwe oligarchen. Dat proces is na de verkiezingen in april in een stroomversnelling geraakt. In luttele maanden sneuvelden een onafhankelijk dagblad, een weekblad en een radiostation en kreeg het aanvankelijk Fidesz-gezinde, maar sinds 2014 onafhankelijke conservatieve tv-station Hír-tv een nieuwe eigenaar die de redactie prompt weer vulde met regeringsgetrouwe journalisten.
Half september werd de grootste onafhankelijke nieuwssite, Index, gekocht door een huisvriend van Orbán. De journalisten hopen hun onafhankelijkheid te behouden en plaatsten een (inmiddels weer verdwenen) ‘onafhankelijkheidsmeter’ op de website zodat lezers de ontwikkelingen konden volgen. Maar jaren geleden overkwam hun collega’s bij nieuwssite Origo hetzelfde. Binnen luttele weken was de oude redactie verdwenen en deed inhoudelijk niets meer aan de oorspronkelijke website denken.
Russische media als Sputnik en Russia Today en Breitbart-achtige websites zijn voor Origo tegenwoordig vaste bronnen, de activiteiten van Soros en Brussel tegen Hongarije vaste thema’s en er gaat geen dag voorbij zonder dat de site schrikbarend nieuws over ‘migranten’ brengt. Nieuws waar de rest van de wereld soms nooit van heeft gehoord.
Zo berichtte Origo deze zomer over ‘Noord-Afrikaanse migranten’ die een ober in Praag mishandelden. De bijbehorende video haalde ook het Nederlandse nieuws, omdat het zeer een uit de hand gelopen Nederlands vrijgezellenfeestje betrof. De mishandeling was zo ernstig, dat de Tsjechische aanklager het later als moordaanslag kwalificeerde. Een van de feestgangers was een politieagent van Marokkaanse afkomst. Hij was ook één van de twee in de groep die zijn vrienden probeerde in te tomen.
‘Soros-agente’ Sargentini is het nieuwste thema. Hoewel de website van het Europese parlement duidelijk meldt dat de GroenLinks-politica is afgestudeerd op moderne geschiedenis met totalitaire regiems en democratisering als specialisatie, heeft ze volgens Origo ‘niet eens een diploma’. Haar belofte om samen met Transparency International te werken aan de bescherming van klokkenluiders en tegen corruptie is volgens de site een ‘schriftelijke eed van trouw’ aan Soros en GroenLinks, eind jaren tachtig ontstaan uit een samenwerking van drie linkse partijen, is niet meer of minder dan de CPN die in 1989 onder andere vlag doorstartte toen het communisme uit de gratie raakte.
Origo is bepaald niet het enige Fidesz-gezinde medium met dit soort al dan niet bewuste fouten. In september meldde website Hírmagazin dat moslims in Amsterdam een iconische kerk in brand hadden gestoken. De site had er zelfs een video bij. Vanwege de koeienletters ‘Amstelveen’ onder in beeld was die stad gemakshalve tot Amsterdamse deelgemeente gebombardeerd. Hírmagazin wist verder te melden dat moslims eerder hadden geëist dat de kerk afgebroken moest worden ten bate van een moskee. Dat moslims niets met de brand te maken hadden, de brandweer aan kortsluiting denkt en de kerk weliswaar een monument, maar niet echt iconisch is, mocht allemaal niet hinderen.
Essen wordt Fasten volgens M1
Ook de staatstelevisie, door veel kijkers volkomen vertrouwd als nieuwsbron, doet mee aan dit soort berichtgeving. Als illustratie van de voortschrijdende islamisering van West-Europa meldde het M1-journaal tijdens de ramadan dat de Duitse plaats Essen voor die gelegenheid door de gemeenteraad was omgedoopt in Fasten. Bron: een Duitse tegenhanger van De Speld.
Voor veel Hongaren is het enige andere nieuws dat ze zien de commerciële zender RTL, die zich sinds enkele jaren toelegt op serieuze verslaggeving over zaken als corruptie en de problemen in de gezondheidszorg. RTL is ook op het platteland zeer populair en staat dan ook hoog op het lijstje van media die Fidesz wil overnemen.


Gesloten of verkocht sinds 2010:

Onafhankelijke media die door regeringsgezinde ondernemers zijn opgekocht:
Origo, de grootste nieuwswebsite
Figyelö, voormalig liberaal, toonaangevend opinieweekblad
TV2, commerciële zender
Napi Gazdagság, economisch dagblad, inmiddels omgevormd tot regeringsdaglad Magyar Idök
Népszabadság, liberaal dagblad, na de verkoop gesloten.
Alle regionale dagbladen.
Hír-tv, conservatieve onafhankelijke nieuwszender.

In 2006 werd de destijds liberale krant Magyar Hírlap al gekocht door een zakenman die dicht bij Fidesz stond. Tegenwoordig geldt de krant als zeer conservatief.

Gesloten wegens financiële problemen:
Magyar Nemzet, conservatief onafhankelijk dagblad.
Heti Valász, conservatief onafhankelijk weekblad.
Lánchíd Radió, conservatief onafhankelijk radiostation.

Daarnaast werden alle publieke radio- en tv-zenders en het nationale persbureau MTI in 2015 in één staatsorganisatie ondergebracht die centraal het redactiebeleid bepaalt en het nieuws maakt.

maandag 8 oktober 2018

Tel uit je winst


Transparency International in Hongarije heeft uitgerekend dat het land ongeveer 30 miljard forint (100 miljoen euro) verlies heeft geleden op het ’verkopen’ van Hongaarse paspoorten (tussen 2013 en 2017) aan rijke burgers uit Azie, Rusland en het Midden Oosten, aldus een artikel in weekblad HVG.

’Verkopen’ tussen haakjes want in feite gaven de bijna 20.000 betrokkenen een cash-lening aan de Hongaarse overheid (totale opbrengst 500 miljoen euro), maar dat geld krijgen ze na een paar jaar met rente weer terug. Dat moment is nu aangebroken en de Hongaarse regering moet binnenkort een totaalbedrag van 600 miljoen euro terug gaan betalen.
Tel uit je verlies.

Die financiële schade komt bovenop het feit dat er tussen de buitenlanders die zo’n Hongaars paspoort kochten allerlei zeer louche figuren (staatsmaffia, maffia, financiers van terrorisme etc.) zaten. Die hebben nu dus een EU-paspoort en kunnen vrij in Europa rondreizen.

De verkoop van paspoorten is wel zeer lucratief geweest voor een kleine groep getrouwen rond Viktor Orbán (daaronder propaganda minister Antal Rogan) die van de regering een vergunning hadden gekregen om de verkoop van paspoorten af te handelen. Zij richtten in belastingparadijzen offshore bedrijfjes op die het werk uitvoerden (reclame maken, klanten helpen met het invullen van formulieren) en die bedrijfjes hebben van de regering in totaal zo’n 60 miljard forint (200 miljoen euro) geïncasseerd.
Tel uit je winst.


donderdag 27 september 2018

Verdere aantasting onafhankelijkheid rechtssysteem

Hongarije gaat op korte termijn een nieuw systeem van administratieve rechtbanken invoeren, zo heeft het hoofd van het Bureau van de Premier, Gergely Gulyás, vandaag laten weten, aldus nieuwssite  Mérce. Volgens Gulyás is het nieuwe systeem alleen maar bedoeld om de rechtspraak efficiënter en sneller te maken, maar volgens critici zijn de nieuwe rechtbanken een ernstige verdere aantasting van de onafhankelijkheid van de rechtsspraak.

De regering wil eind oktober het definitieve wetsvoorstel behandelen, dat dan nog dit jaar door het Parlement moet worden aangenomen. De nieuwe rechtbanken moeten vanaf januari 2020 operationeel zijn. Ze zullen zich gaan bezighouden met alle zaken waar nationale en lokale overheden en overheidsorganen bij zijn betrokken, dus rechtszaken rond verkiezingen en de kieswet en het demonstratierecht, rond openbare uitschrijvingen, het verlenen van (EU) subsidies en corruptie, rond het functioneren van instituten als de Nationale Bank of de Media Autoriteit enz. Het zijn precies die terreinen waarop veel rechters van de de bestaande rechtbanken - zeker op het lagere niveau - de afgelopen jaren met grote regelmaat blijven weigeren toe te geven aan politieke druk en vonnissen hebben gewezen die ongunstig zijn voor de regering Orbán.
Volgens critici zijn de nieuwe rechtbanken dan ook bedoeld om daaraan een eind te maken. Natuurlijk zegt minister van justitie László Trocsanyi dat de nieuwe administratieve rechtbanken volledig onafhankelijk zullen worden samengesteld en los van de regering zullen functioneren, en verwijst de regering naar het feit dat zulke rechtbanken in diverse andere EU landen bestaan. Maar zoals gebruikelijk zit de duivel in de details. In Hongarije gaan de leden van de betreffende rechtbanken geen gewone rechters of juristen worden, maar personen die tot nu toe als ambtenaren in het overheidsapparaat werkten, een apparaat dat al sinds 2010/2011 op alle hogere posten is gezuiverd van Fidesz-kritische personen. Bovendien gaat het hier om een volledig parallelle rechtbankstructuur, waarbij ook een hoger beroep tegen een uitspraak van een administratieve rechtbank plaats zal vinden bij een soortgelijke en nieuw in te stellen Hogere Administratieve Rechtbank (en niet zoals elders bij een hof van gewone rechters). Natuurlijk zal de praktijk aantonen hoe afhankelijk of onafhankelijk de uitspraken van deze nieuwe rechtbanken zullen worden, maar op basis van de manier waarop de regering Orbán de afgelopen acht jaar met rechters en rechtbanken  is omgegaan, doet het ergste vrezen. (Zie voor een uitgebreide kritiek op dit en andere voorstellen de kritiek van het Helsinki Committee -
in het Engels).

woensdag 26 september 2018

Belangenverstrengeling op zijn Hongaars

In Nederland winden we ons terecht op als politici (op een of andere manier vaak van de VVD?) weer eens persoonlijk belang en overheidsbelang door elkaar halen of zelfs maar die schijn wekken. In Hongarije gaan dingen wat onverbloemder. Vorige week onthulde Jávor Benedek, Hongaars Europarlementariër voor de Groenen, dat de Hongaarse minister van justitie László Trocsányi de advocatenfirma Nagy & Trocsányi, waarvan hij zelf naampartner en aandeelhouder (13,7%) is, heeft gevraagd om Hongarije te vertegenwoordigen bij de rechtszaak voor het Europese Hof van Justitie rond de uitbreiding van de kernenergiecentrale Paks.
Protest tegen de uitbreiding van Paks
Oostenrijk heeft een rechtszaak tegen de Europese Commissie aangespannen omdat die toestemming heeft gegeven aan Hongarije voor de uitbreiding van de Hongaarse kerncentrale in Paks. Die uitbreiding vindt plaats door een Russisch bedrijf (zonder openbare aanbesteding) en wordt gefinancierd met een dure lening door Hongarije van Rusland (wat volgens Oostenrijk ook met ongeoorloofde staatssteun samengaat). De Hongaarse regering treedt in het proces op aan de kant van de Europese Commissie. Met dit contract, waarin expliciet is vastgelegd dat Nagy & Trocsányi nauw moeten samenwerken met Trocsányi, verdient het bureau  ruim 300 miljoen forint (1 miljoen euro). Toegegeven, Trocsányi incasseert geen winstuitkering meer van zijn advocatenkantoor sinds hij minister is. Maar toch.




maandag 24 september 2018

Held van 1956 verdwijnt bij parlement.

Foto Runa Hellinga
Het bruggetje van Imre Nagy
“Om politieke redenen gesloten” meldde een handgeschreven bordje op het Imre Nagy monument in Boedapest begin september. Het was een van een reeks acties die afgelopen weken zijn gehouden voor behoud van het bedreigde monument. Toeristen begrepen er weinig van, want niets weerhield hen, om zoals de duizenden voor hen, het bronzen bruggetje te beklimmen en naast het beeld van een vriendelijke oude man met hoed en snor een selfie te maken.
Maar iedere Hongaar weet: als een winkel of restaurant ‘om technische redenen gesloten’ is, zijn de laatste dagen van dat bedrijf geteld. En dat geldt ook voor dit monument voor Nagy, de man die in 1956 tijdens de Hongaarse opstand tegen de Russen kortstondig premier was en daarom twee jaar later werd opgehangen en samen met andere leidende opstandelingen in een massagraf werd gedumpt. Onlangs besloot de regering namelijk dat Nagy weg moet van het pleintje vlak bij het parlement waar hij nu staat.
“Nagy was een held. Weet u dat?” meldde een ander bordje dat actievoerders uit protest op het bruggetje hingen. Maar veel Hongaren willen dat niet meer weten. Onder hen premier Viktor Orbán, de man die nota bene nationale faam verwierf toen hij in 1989 tijdens de plechtige herbegrafenis van Nagy en de zijnen de nog steeds aanwezige Sovjet-troepen opriep het land te verlaten.
Maar dat was toen. Vandaag de dag ligt Nagy moeilijk in regeringskringen. Belangrijker dan de vooraanstaande rol die hem zijn leven kostte, is inmiddels dat hij communist was.
En hij was bepaald niet de enige communist die in die dagen de barricade opging. Acht van de negen aangeklaagden die in juni 1958 na een geheim proces samen met Nagy werden opgehangen vanwege hun rol in de opstand, waren communisten. Maar dat is iets dat rechtse Hongaarse historici en politici tegenwoordig liever vergeten. Ze stellen 1956 graag voor als een puur anticommunistische beweging.
Vandaar dat Nagy zijn prominente plek bij het parlement kwijtraakt. In de plaats daarvan wordt het monument herbouwd dat midden jaren dertig door Hitlers bondgenoot Miklós Horthy werd onthuld om de kleine 500 slachtoffers van de kortstondige communistische Hongaarse radenrepubliek van 1919 te herdenken. Of toeristen straks ook dringen om een selfie met die dramatische kolos te maken, blijft afwachten.
Eigenlijk had de regering het bruggetje zes jaar geleden al weg willen hebben, maar dat stuitte toen op problemen, want het beeld was in 1996 betaald door Sándor Demján, een zakenman die ook regeringspartij Fidesz financierde. Demján zei dat hij zijn geld terug zou eisen als de het beeld zou verdwijnen. Aangezien hij in april van dit jaar overleed, kan hij nu niet meer protesteren.
Helemaal verdwijnen doen Nagy en zijn bruggetje overigens waarschijnlijk niet. Er wordt een nieuwe plek gezocht, mogelijk op een nabijgelegen plein waar tot de jaren negentig een standbeeld van Marx en Engels stond. Als overtuigd communist zou Nagy daarmee vast kunnen leven.



Hoe corrupt is Orbán?

Eindelijk begint men elders in Europa door te krijgen dat het Orbán regiem niet alleen autoritair en nationalistisch is, maar ook ongekend corrupt, waarbij er miljarden aan Europese subsidies worden gestolen. Zie o.a. het filmpje (Engels) dat de liberale fractie in het Europees Parlement daarover vorige week de wereld in slingerde. Het Europese bureau dat corruptie met subsidies onderzoekt, OLAF, heeft al diverse rapporten uitgebracht met bewijzen over concrete corruptiezaken, waar o.a. de schoonzoon van Orbán bij betrokken was en waaruit blijkt dat het met de corruptie hier werkelijk de spuigaten uit loopt.
Het "bijzondere" van de corruptie in Hongarije is dat er niet zomaar sprake is van individuen of bedrijven die misbruik maken van de regels - een vorm van corruptie die overal in mindere of meerdere mate voorkomt en die justitie-autoriteiten in andere Europese landen in meerdere of mindere mate bestrijden - maar dat de Hongaarse regering en het overheidsapparaat actief bij de corruptie betrokken zijn. De diefstal wordt voor een belangrijk deel van overheidswege georganiseerd en vervolgens wordt elk onderzoek ernaar van overheidswege (via de controle van de regering-Orbán over justitie en het gerechtelijk apparaat) gefrustreerd en geblokkeerd. Zo weet de nieuwe Fidesz-oligarchie miljarden euro's aan subsidies van Brussel af te romen, weg te sluizen of aan de juiste bevriende bedrijven toe te spelen.
Voor de goede orde. volgens de regering Orbán is er helemaal geen sprake van corruptie, maar is het legitieme doel om een nieuwe nationale bourgeoisie op te bouwen als maatschappelijk fundament voor het nationaal-christelijke beleid dat Hongarije de komende decennia vorm moet geven. Een ideologische rechtvaardiging die, zelfs als je het er mee eens zou zijn, uiteraard op geen enkele manier het overtreden van Europese regels rechtvaardigt.

Onder critici van de regering wordt inmiddels algemeen aangenomen dat Viktor Orbán zelf en zijn familie in de afgelopen acht jaar, mede dankzij een aantal stromannen, waarschijnlijk niet alleen superrijk zijn geworden, maar ook de controle uitoefenen over belangrijke delen van de Hongaarse economie (industrie, energie, transport, mijnbouw, landbouw en voeding, toerisme, onroerend goed). Maar tegelijk is het heel moeilijk om dat allemaal heel precies te bewijzen. Dat is altijd al zo als er sprake is van schimmige internationale constructies met reeksen BVs, belastingparadijzen, stromannen, en meewerkende advocatenkantoren en banken die zich op hun beroepsgeheim beroepen. Maar dat is extra zo in een land als Hongarije, waar nauwelijks meer vrije pers bestaat en het beetje dat er bestaat straatarm is. Átlátszó (Transparant) is zo'n clubje Hongaarse onderzoeksjournalisten die al jarenlang en met redelijk succes hun best doen om in ieder geval wat licht in de duisternis te werpen. In dit recente artikel met filmpjes (Engels) beschrijven ze hoe ze de bewegingen hebben gevolgd (o.a. met een eigen drone) van een luxe privé jacht en een luxe privé vliegtuig die met grote regelmaat blijken te worden gebruikt door een aantal van de mensen rond Viktor Orbán en ook door de premier zelf.

Ákos Hadházy, één van de oppositie politici die al jarenlang actie voert tegen de corruptie van Fidesz, is nu een nieuwe campagne begonnen. Ooit was Hadházy zelf lid van Fidesz, maar hij stapte daar in 2013 uit nadat hij op gemeenteniveau geconfronteerd werd met de georganiseerde corruptie door zijn toenmalige partij. Hij onthulde sindsdien vele corruptieschandalen, is nu een  onafhankelijk lid van het parlement, en is vorige week begonnen om 1 miljoen handtekeningen op te halen onder een petitie die ervoor pleit dat Hongarije lid wordt van het nieuwe Europese Openbaar Ministerie, een instelling die o.a. fraude met EU subsidies ook actief moet gaan vervolgen (en daarbij justitie in het land zelf kan omzeilen als dat niets doet). Dat bureau is één van de instrumenten waarmee de EU - beter laat dan nooit - wil proberen af te dwingen dat landen als Hongarije en Polen niet alleen stoppen met EU subsidies te frauderen, maar zich ook aan de democratische normen van de Unie te houden. Want wat, bijvoorbeeld, als de EU gaat eisen dat een land lid is van het Europees Openbaar Ministerie en zich zo open stelt voor controle, aleer het subsidie krijgt?