vrijdag 18 april 2014

De kijk van een Fidesz-aanhanger

Viktor Orbán op 15 maart
Omdat dit blog de regering regelmatig zeer kritisch benadert, wil ik voor de afwisseling een keer iemand aan het woord laten die er geheel anders over denkt. Daarom bij deze de vertaling van het hoofdredactionele schrijven in het paasnummer van Közszolgálat (Overheidsdienst), een tweewekelijks blad voor overheidspersoneel, waarin hoofdredactrice Ildikó H. Petró verwoordt waarom ze Viktor Orbán zo bewondert. 

Helaas ken ik hem niet persoonlijk. Natuurlijk zou ik hem graag kennen, maar wie zou dat niet. Na zijn 15-maart-toespraak dit jaar vulde mijn ziel zich weer met warmte, zoals aan het einde van ieder van zijn toespraken, en niet per se vanwege zijn uitspraken, want die zijn eenduidig, maar omdat hij, iedere keer als hij zijn wenkbrauwen wat optrekt, zijn hoofd een beetje verlegen laat zinken, zijn papieren recht legt, probeert om zijn ontroering te verbergen. Want hij is ontroerd...
Nu, na de verkiezingen, als u mijn zinnen leest, kan ik dankzij ‘onze in eenheid beproefde krachten’ al vol trots zeggen, dat de minister-president van mijn kleine, doch steeds sterker wordende vaderland onveranderd de zeer menselijke Viktor Orbán is.
Ik weet niet hoe hij zijn dagelijkse leven doorbrengt, en hoe zou ik dat ook moeten weten, maar wat hij de gewone mensen toestaat om via de media te zien, is precies dat wat men van de eerste man van het land verwacht, als zou hij dag na dag naar de vermaningen van Seneca luisteren: “Vergeet niet, des mensen waardig moet je leven om het waardig te zijn dit hoge ambt te dragen. Roep de wijsheid te hulp, hul je in haar toga, dan beschermt ze je voor het kwade, in haar heiligdom vind je zekerheid… Leef met oprecht hart, en leef met oprechte ziel! Zonder parade, zonder haat leven – en zie: aan jou is het gelukkige leven.”

Waarschijnlijk is het aan die denkwijze te danken dat hij medewerkers van gelijke gezindheid heeft aangetrokken, met wier hulp hij de ongelooflijk vele goede maatregelen en initiatieven heeft weten te realiseren en in gang te zetten waarmee we de afgelopen vier jaar aan deze en de andere zijde van de grens zijn verrijkt en waarmee onze directe, en op den duur misschien ook wijdere omgeving misschien beter, menselijk kan worden. Daaronder, zoals u in onze apriluitgave kunt lezen, het hersenonderzoek, het nieuwe burgerlijk wetboek, de maatregelen die het belang van een nationale politiek onderstrepen, de GMO-vrije politiek van ons vaderland, het programma ter bescherming van het erfgoed in het Karpatenbekken, om maar enkele thema’s te noemen. Wat betreft de wijdere omgeving kunt u er onder meer kennis van nemen hoe onze onderzoekers bijdragen aan de goede naam van ons land, hoe wijn tot een factor is in de imagovorming van ons land, en wat een handvol Hongaren in New York of ook in Dubai kan doen, om onze culturele betrekkingen te ontwikkelen.
Ik hoop dat het hart van onze liever Lezer sneller klopt bij het lezen van onze artikelen, omdat het zeer zeker goed is om Hongaar te zijn, en met dit gevoel kunnen wij allen het feest der feesten, het Paasfeest, met een gerust gevoel tegemoet zien.


Ildikó H. Petró, hoofdredacteur.


woensdag 16 april 2014

Zinloos werk voor te weinig geld

"Ik bevries," zegt de toiletjuffrouw bij de wc in het park. Ze drentelt kleumend op en neer. Iedere dag als ik er met mijn hond langskom, zegt die even gedag tegen haar en dan maken we even een praatje.Er staat een straffe wind, af en toe regent het en de temperatuur is een graad of twaalf. Nauwelijks weer voor een gezellige wandeling en bovendien ligt de wc een beetje achteraf, langs het fietspad. Hoeveel mensen er komen op een dag als vandaag, vraag ik. Ze haalt haar schouders op. Niemand, eigenlijk.
Gooi de boel dicht, zou je zeggen, maar die keuze heeft ze niet. Ze is közmunkás, een van de pakweg 250.000 mensen die in ruil voor een uitkering van pakweg 77.300 forint bruto ( 50.632 forint netto, iets van 165 euro per maand!) straten vegen, kreupelhout rooien of de hele dag voor een wc zitten waar niemand komt. Werkverschaffing, zo noemden we dat in de jaren dertig in Nederland.
In de winter is de wc dicht, maar sinds begin april is hij weer open. Ik heb er nog nooit iemand in of uit zien gaan, al zal er in de zomer best wel eens een fietser langskomen die er blij mee is. Per slot van rekening loopt het fietspad dat van de Slowaakse grens af langs de Donau naar Boedapest voert, hier ook langs. De wc-juffrouw doodt haar tijd met het aanleggen van perkjes met violen rondom de bomen naast de wc en met het oplossen van kruiswoordraadsels. Van 50.000 forint kun je niet leven, zeg ik. Ze haalt haar schouders op. "Moeilijk, heel moeilijk. Maar het moet," antwoordt ze.
Wie weigert, krijgt namelijk helemaal geen geld meer.  Mensen in de werkverschaffing kunnen ook worden gehuurd. Her en der betekent dat, dat ze worden ingezet om onder het minimumloon op landbouwbedrijven werken in banen waar eerder een normale werknemer actief was.
Hoe de werkverschaffing mensen de arbeidsmoraal van betrokkenen moet verbeteren is mij een raadsel, en dat heet toch een van de doelstellingen van het programma te zijn. Om arbeid te creëren wordt allerlei werk dat makkelijk door machines gedaan kan worden, nu met de hand gedaan. Ik probeer me een familie voor te stellen die sinds drie generaties geen werk heeft. Niet ongewoon in zigeunerdorpen in het oosten van Hongarije, waar meer dan negentig procent van de mensen zonder werk zit en waar wijd en zijd geen echte baan te vinden is.
Ik zie de jongste generatie voor me, de twintigjarige zoon, zelf inmiddels ook huisvader, die de hele dag voor minder dan het minimumloon kreupelhout heeft staan rooien. De kans lijkt me klein dat hij, na een hele dag tussen doornige acacia's, meidoorns en hondsrozen die de normale bermbegroeiing vormen, 's avonds thuiskomt en bij de avondmaaltijd zegt: "Ik ben toch zo blij met mijn nieuwe baan." Als de familie zich al een avondmaaltijd kan veroorloven, want de inkomens zijn zo gering dat heel wat kinderen in die regio 's avonds met lege maag naar bed gaan.


maandag 7 april 2014

Hongaarse verkiezingen: de grote verliezer is de winnaar

De indeling van het nieuwe parlement (Magyar Hirlap)
Echt onverwacht is de uitslag van de Hongaarse verkiezingen niet. De opiniepeilingen voorspelden al tijden dat regeringspartij Fidesz zou winnen, en ook dat de partij opnieuw met een tweederde meerderheid in het parlement zou krijgen. Die tweederde heeft Fidesz waarschijnlijk ook gehaald, al is het niet helemaal zeker, omdat de definitieve uitslag er nog steeds niet is. Maar toch is er iets heel vreemds aan de hand. Want als er één verliezer bij deze verkiezingen is, dan is het eigenlijk Fidesz wel.
Vier jaar geleden kreeg de partij nog haast 53 procent van de stemmen. Dit jaar ruim 44 procent. Dat is dik acht procent verlies. Om dan beloond te worden met een absolute meerderheid in het parlement is wel heel vreemd.
De grootste winnaar is de linkse verkiezingscoalitie Összefogás. Die kreeg 26 procent, lang niet genoeg, maar wel ruim zes procent meer dan de socialistische MSzP, toen de enige linkse partij op de lijst, in 2010 wist te halen. Eigenlijk verrassend sterk, als je bedenkt dat de linkse partijen vooral de laatste twee jaar zwak en verdeeld oppositie hebben  gevoerd en vooral bezig waren met onderlinge discussies.
Ook de extremistische Jobbik deed het met 20,5 procent beter dan vier jaar geleden, al bleef de partij achter bij de voorspellingen van sommige opiniepeilers die voorspelden dat Jobbik links zou inhalen. De vierde partij die het parlement haalde, is de groene LMP. Vier jaar geleden kreeg de partij nog 7,4 procent, nu 5,3, net genoeg om de kiesdrempel van vijf procent te halen.
Dat Fidesz ondanks fors verlies weer een tweederde meerderheid heeft, heeft alles te maken met het nieuwe kiessysteem. Het zorgt ervoor dat de grootste partij per definitie een onevenredig groter aantal zetels krijgt dan de andere partijen. Deels komt dat door een districtenstelsel naar Engels voorbeeld: al haal je maar tien procent van de stemmen in een district, als alle andere partijen minder stemmen kregen, krijg jij de zetel.
Bovendien zijn de kiesdistricten opnieuw ingedeeld. en daarbij heeft Fidesz zichzelf goed bedeeld. Traditioneel linkse districten werden in stukken geknipt en onderverdeeld onder traditionele Fidesz-districten. Gerrymandering heet die praktijk, naar de Amerikaanse gouverneur Elbridge Gerry die voor het eerst op het idee kwam dat hij zo zijn kansen bij de aankomende verkiezingen kon vergroten. Netjes is het niet, maar Fidesz is zeker niet de eerste partij die Gerry's voorbeeld volgt.
Er is nog iets dat Fidesz heeft geholpen, behalve natuurlijk het feit dat het overgrote deel van de Hongaarse tv-stations, radiozenders en een flink deel van de kranten inmiddels in of op handen van de regeringspartij is: het feit dat ditmaal voor het eerst de Hongaren in de buurlanden mee mochten stemmen, mensen die dankzij Fidesz in de afgelopen jaren de Hongaarse nationaliteit konden aanvragen.
Dat de meeste van die mensen Fidesz steunen, zal geen verbazing wekken. Per slot van rekening hebben ze hun nieuwe paspoort aan premier Viktor Orbán te danken. Maar toen Fidesz in 2010 de wet aannam die het buitenlandse Hongaren mogelijk maakt de Hongaarse nationaliteit te krijgen, zei de partij erbij dat het zeker niet de bedoeling was om die mensen ook stemrecht te geven. Nauwelijks was de wet - met steun van andere partijen - aangenomen, of een nieuwe wet aangenomen gaf hen wel degelijk stemrecht. Ach, dat is vooral symbolisch, is het verweer van Fidesz-politici altijd, want die stemmen maakten één, hooguit anderhalve zetel verschil uit. Laat dat nu net het verschil zijn dat bij deze verkiezing doorslaggevend is voor het feit dat Fidesz weer een tweederde meerderheid heeft gehaald. Want hadden ze één zetel minder gehad, dan was dat niet het geval geweest.
Zonde. In het afgelopen jaar zijn heel veel wetten aangenomen die alleen met een tweederde meerderheid veranderd kunnen worden. Ook wetten zoals de belastingwetgeving, waarvan je zeker weet dat die veranderd moet kunnen worden, wil je überhaupt beleid kunnen maken. Voor een regering van andere partijen zou dat een enorm probleem hebben opgeleverd. Zonder tweederde meerderheid had Fidesz hetzelfde probleem gehad. Dat zou de partij ook eens met anderen moeten praten en af en toe compromissen moeten sluiten om beleid te maken. Nu is compromis een vies woord in de Hongaarse politiek, maar het zou wel een verademing zijn.




zaterdag 5 april 2014

Verkiezingen in Hongarije: wel vrij, niet eerlijk?

Signeren in Gyöngyös
Het publiek in het cultuurhuis in Gyöngyös reageert vol verwachting als de Hongaarse oppositiepoliticus Ferenc Gyurcsány het woord neemt. Al snel wordt duidelijk waarom. Hij oogt als een schutterige schooljongen, maar heeft de timing van een cabaretier. Anderhalf uur luistert de zaal schaterend naar zijn mengsel van scherpe politieke analyse en politieke grappen. Een gepensioneerde man die eerst twijfelt, is aan het einde duidelijk om.
Met zijn Democratische Coalitie (DK) maakt Gyurcsány deel uit van de oppositiecoalitie Összefogás, (Samenwerking). In de hal staan de coalitiepartners: de socialistische MSzP, centrumpartij Együtt (Samen) en de liberalen. Maar het publiek komt voor de oud-premier. Ze verdringen zich om zijn boeken te kopen. Tijdens het signeren maakt hij met iedereen een praatje.
Op 6 april zijn de Hongaarse parlementsverkiezingen en in het cultuurhuis heerst verkiezingskoorts. Maar op straat merk je weinig van een verkiezingscampagne. Anderhalve week voor de verkiezingen kan het een mens zeker buiten Boedapest makkelijk ontgaan dat Hongaren begin april naar de stembus moeten. Vooral in dorpen in Oost-Hongarije is een enkel spandoek van regeringspartij Fidesz soms het enige dat je ziet.
“Niet eerlijk, niet vrij,” is Gyurcsány's oordeel over
de verkiezingen. De oppositie wordt volgens hem op alle manieren wordt dwarsgezeten, tot en met ontslag van partijleden aan toe. Als voorbeeld geeft hij een DK-activist wiens vroegere vrouw als gemeenteambtenaar zelfs met ontslag werd bedreigd vanwege de activiteiten van haar ex.
En dan hebben we het nog maar niet eens over de stortvloed aan trucs die worden uitgehaald. Regeringspartij Fidesz klopt zich op de borst dat er nog nooit zoveel partijen aan verkiezingen hebben deelgenomen als deze keer. Dat klopt. De vraag is alleen hoe dat komt. Want niemand heeft ooit eerder gehoord van partijen als Nieuwe Dimensie, Voor een Sportief en Gezond Hongarije Partij en de Verenigingen van Maria Seres.
Bijgaande foto is van een verkiezingsaffiche van Együtt 2014. Niet het Együtt dat iedereen in Hongarije kent, de oppositiebeweging van voormalig premier Gordon Bajnai die deel uitmaakt van Összefogás. Wel een club die een week na het oprichten van Bajnai's Együtt-beweging als partij werd geregistreerd en die er zonder leden, in is geslaagd om overal in het land voldoende handtekeningen op te halen om landelijk aan de verkiezingen deel te nemen. Hun programma? Geen idee, op hun affiche staat namelijk maar één ding: Együtt 2014, stem op ons! En hun website is geen haar beter.
En laar dit clubje nou eerder op het stembiljet staan dan Összefogás, de coalitie waar Gyurcsány en Együtt deel van uitmaken. En ook eerder dan de extremistische Jobbik, een partij die ik misschien liever helemaal niet op dat stembiljet zou zien staan, maar die gezien hun aanhang zeker niet de laatste plaats verdienen. Oké, regeringspartij Fidesz staat ook niet vooraan. Maar plaats nummer zes is toch iets anders dan de twee laatste plaatsen op de lijst die Összefogás en Jobbik zijn toebedeeld. Ze komen n de twijfelachtige Együtt 2014, en  na de even onduidelijke Összefogás Part, die echt niets met de oppositiecoalitie met dezelfde naam te maken heeft. Maar dat is allemaal toeval, vast.
Binnen Összefogás heeft Gyurcsány overigens de hardste kritiek. Bajnai houdt het op “Wel vrij, niet eerlijk.” Als voorbeeld geeft hij het verbod van affiches op bomen of lantarenpalen dat in sommige gemeenten hanteerden, hoewel de rechter aan dat verbod inmiddels een eind heeft gemaakt.Wel zie je politieke billboards, vooral van regeringspartij Fidesz, veel minder vaak van de oppositie. De meeste billboards zijn namelijk eigendom van een bedrijf dat gelieerd is aan Fidesz. Daar konden oppositiepartijen maar met moeite plek kopen.
Opvallend waren afgelopen weken de alom aanwezige billboards  posters van Viktor Orbán, niet als partijleider, maar als ‘premier van Hongarije’. Officieel geen verkiezingspropaganda, maar regeringsvoorlichting en dus door de staat betaald. Daarmee drukken ze niet op het wettelijk vastgelegde budget dat Fidesz, net als andere partijen, aan de campagne mag besteden. En zo handig: in de laatste week werd daar een oranje strip overheen geplakt met de tekst "Alleen Fidesz". Voor een paar centen was een duur regeringsbillboards in verkiezingspropaganda veranderd.
Op tv waren de verkiezingen opmerkelijk afwezig. Op een paar wettelijk geregelde blokken met zendtijd voor politieke partijen na zijn op de staats-tv geen verkiezingsprogramma’s. Op de commerciële zenders mag partijreclame alleen als de zendtijd daarvoor gratis ter beschikking is gesteld. Ook daar dus niets. Ondanks verzoeken van de oppositie komt er ook geen verkiezingsdebat. Daar wil Fidesz niet aan meewerken.
Geen verkiezingskoorts, dat was het hele streven. De Fidesz-aanhang is loyaal en de partij kan volgens de opiniepeilingen op een klinkende overwinning rekenen. Een grote campagne motiveert alleen maar de enorme groep zwevende kiezers, en dat komt vooral de oppositie ten goede.


dinsdag 1 april 2014

Kiska stopt Poetinisering Slowakije

Andrej Kiska
Opluchting. Dat is wat Anna Karalieva en haar man Peter voelen sinds de onafhankelijke kandidaat Andrej Kiska zaterdag premier Robert Fico wist te verslaan in de tweede ronde van de Slowaakse presidentsverkiezingen. “Als Fico had gewonnen, had betekend dat alle macht in Slowakije bij een partij, of eigenlijk nog meer bij één man terechtgekomen was.”
Kiska, een zakenman zonder enige politieke ervaring, kreeg haast zestig procent van de stemmen achter zich. Fico, die na de eerste ronde nog de sterkste kandidaat was, bleef op ruim veertig procent steken. Het is de tweede keer in korte tijd dat de premier en zijn partij Smer het afleggen tegen een buitenstaander. Bij de provinciale verkiezingen afgelopen december werd Smer in de provincie Banska Bystrica totaal onverwacht verslagen door de extremist Marian Kotleba.
Anna werkt bij een organisatie die zich in Banska Bystrica bezighoudt met het opzetten van bewonersinitiatieven en vrijwilligerswerk. Peter nam in 2011 deel aan Gorilla, een protestbeweging tegen de corruptie van zittende politici en in het bijzonder van Fico. Diezelfde afkeer tegen de gevestigde politiek maakte dat hij afgelopen december op Kotleba stemde. Niet omdat hij diens ideeën deelt, alles behalve. Maar alles was beter dan Smer, meende hij toen, en hij was niet de enige.
Maar hun steun voor Kiska is echt. “Hij doet veel goede dingen,” vindt Anna.De zakenman, die zijn geld verdiende met de huurkoop van luxegoederen, is vooral bekend vanwege zijn filantropische werk voor kankerpatiënten. Wat Anna verder aanspreekt is dat hij, in tegenstelling tot eigenlijk alle gevestigde politici, geen banden met het communistiche verleden van Slowkaije heeft.
Fico probeerde na de eerste ronde het tij te keren met een keiharde campagne. Die draaide onder meer rond de beschuldiging dat Kiska lid is van de Scientology Church. Kiska – en Scientology – ontkennen, maar het kan Anna eigenlijk weinig schelen of het waar is of niet. “Wat iemand gelooft, is zijn persoonlijke zaak. Niemand maakt er toch een punt van als een kandidaat een ijverige katholieke kerkganger is?”
“Kiska weet mensen mensen te mobiliseren die bij vorige verkiezingen thuis zijn gebleven omdat ze het vertrouwen in politici kwijt waren”, zegt politiek analist Grigorij Mesežnikov. Hij vindt dat je Kotleba’s succes in december en Kiska’s succes nu niet op een lijn kunt stellen. Veel van Kiska’s centrumrechtse kiezers zouden nooit op een extremist als Kotleba stemmen. Maar hij noemt het wel belangrijk dat er een gematigde kracht is opgestaan die de ontmoedigde kiezers heeft weten te motiveren. “Anders loop je uiteindelijk toch het risico dat rare partijen met hun stem weglopen.”
Er stond bij deze verkiezing veel op het spel, zegt hij: “Fico probeert op alle belangrijke posities, zoals het opperste gerechtshof, partijgetrouwen te zetten. Wat dat betreft doet hij Poetin na. De president is de enige die dat kan tegenhouden, want hij benoemt die mensen en als Fico gewonnen had, dan zou hij de macht hebben gekregen om te doen en te laten wat hij wil.”