Posts tonen met het label universiteit. Alle posts tonen
Posts tonen met het label universiteit. Alle posts tonen

woensdag 20 mei 2015

Plagiaat, een Oost-Europese ziekte

Bron: het internet
Ergens in 1991 had onze Hongaarse buurman een geniaal idee: hij kon voor een zacht prijsje een sokkenbreimachine op de kop tikken en hij wilde achter in zijn schuurtje Adidassokken gaan maken. Toen we hem vertelden dat dat niet zomaar mocht, viel zijn mond open van verbazing. Van merkenbescherming en copyright  had hij nooit gehoord.
Die buurman is inmiddels wijzer. Maar in één sector woekert de onkunde over copyright en plagiaat vrolijk verder: het onderwijs. Het wordt de moderne student ook zo makkelijk gemaakt: even googelen, wat knippen en plakken, een paar woorden herschrijven en klaar is je scriptie. Velen realiseren zich nauwelijks dat dat plagiaat is. Behalve in Slowakije. Dankzij de invoering van een centraal controlesysteem waar universiteiten afstudeerscripties en proefschriften moeten laten controleren, is 99 procent van alle Slowaakse studenten zich bewust van het verschijnsel. Slowakije loopt daarmee voorop in heel Europa, maar zeker in de regio. Het overschrijven van andermans werk komt overal voor, maar in het voormalige Oostblok is het een traditie waarvoor weinigen zich schamen. 
De Hongaarse oud-president Pál Schmitt moest in 2012 jaar aftreden toen bleek dat hij vrijwel zijn hele proefschrift had gejat van anderen. In datzelfde jaar bleek dat ook de Roemeense premier Viktor Ponta de helft van zijn proefschrift had overgeschreven. Een officiële commissie meende dat hem geen blaam trof: voor een juridisch proefschrift golden volgens hen andere regels. Ponta trad niet af, maar gaf, pas twee jaar later, uiteindelijk wel zijn doctorstitel terug. Niet uit schaamte, maar omdat het aanhoudende debat daarover zijn carrière schaadde. Ponta en Schmitt vinden beiden nog steeds dat ze eigenlijk niets verkeerd hebben gedaan.
Niet alleen politici maken zich schuldig aan plagiaat, wetenschappers net zo hard. In 2009  bleek de vice-decaan van de juridische universiteit in het Tsjechische Pilsen zijn proefschrift geplagieerd te hebben. Maar ach, zijn opponent, de faculteitsdecaan, bleek zijn beoordeling van datzelfde proefschrift net zo goed overgeschreven te hebben.
Nadat het hele bestuur onder mediadruk was afgetreden, liet de nieuwe decaan alle recente dissertaties controleren. Resultaat: een volledig overgeschreven proefschrift, vijf die voor meer dan vijftig procent waren gekopieerd en negen waarvan pakweg een kwart van de tekst plagiaat was. In dezelfde tijd kwam ook nog eens aan het licht dat een opmerkelijk deel van de Tsjechische politici dankzij gekochte examens binnen enkele maanden, in plaats van enkele jaren, een universitair diploma had behaald.
Overschrijven, examens kopen: het past in een onderwijssysteem waarin de nadruk meer traditioneel vooral ligt op het uit het hoofd leren van feiten en niet op het stellen van kritische vragen en het stimuleren van originele gedachten. Plagiaat wordt bevorderd door massale hoorcolleges en docenten die jaar in, jaar uit dezelfde studieopdrachten geven, waardoor je gewoon de scriptie van een ouderejaars kunt gebruiken. De kans dan een Tsjechische, Hongaarse, op Bulgaarse student voor plagiaat gepakt wordt, is gering, zo blijkt uit een studie van de Europese Unie naar academisch plagiaat in de lidstaten. De kans dat hij ervoor bestraft wordt, is nog kleiner. En in veel gevallen bestaat de straf uit niet meer dan een berisping en misschien de opdracht een nieuw werkstuk in te leveren.
De Slowaken bewijzen dat het anders kan. Sinds de universiteiten in 2010 verplicht zijn scripties en proefschriften te laten controleren, weet vrijwel iedereen waarom het gaat en is het aantal gevallen drastisch gedaald. Het Slovaakse Centrum voor Technische en Wetenschappelijke informatie dat verantwoordelijk is voor de controle, won er een prijs van de Europese Commissie voor.  
Dat in andere landen veel minder weinig tegen plagiaat wordt gedaan, is niet alleen onwil. Onkunde en geldgebrek spelen een belangrijke rol. Docenten  blijken volgens het Europese onderzoek vaak nauwelijks een idee te hebben wat precies het verschil is tussen een citaat en plagiaat. Dat het zonder aanhalingstekens en met de verandering van een paar woorden overnemen van een stuk tekst plagiaat is, komt bij velen niet eens in het hoofd op, zo blijkt uit het Europese onderzoek, waarin studenten en docenten onder meer een aantal voorbeelden voorgelegd kregen met de vraag of het daarbij om plagiaat of citaat ging.
Veel universiteiten hebben niet eens de software in huis die nodig is om op plagiaat te controleren. Als het al gebeurt, gebeurt het vaak op dezelfde wijze waarop dat plagiaat in eerste instantie meestal tot stand komt: door de tekst in Google in te voeren. 

In Hongarije had de kwestie Schmitt één positief effect: universiteiten daar werden zich bewuster van het probleem. Het land heeft overigens al jaren een centraal controlesysteem. De Hongaarse software is zelfs in staat om te controleren of een tekst uit het Duits of het Engels is vertaald. Niet onbelangrijk, want vertalen is een van de makkelijkste manieren plagiaat te verdoezelen. Veel software pikt zulke vertalingen niet op. 
Maar de controle is in Hongarije niet verplicht en de gigantische bezuinigingen op het universitair onderwijs gaan ten koste van het onderhoud van dat systeem. Van het voornemen om meer vertaaltalen toe te voegen, komt dan ook al jaren niets terecht.
Een van de aanbevelingen van de EU aan de politiek is om meer geld voor controlesystemen ter beschikking te stellen. Maar zolang de politici zelf boter op hun hoofd heeft, is daar weinig enthousiasme voor.

donderdag 12 februari 2015

Studentenzelfbestuur als broedkamer voor de grote politiek

Universiteit van Szeged
Doorgeschoten democratie. Zo kun je de HÖK's, het Studenten Zelfsbestuur aan Hongaarse universiteiten het beste omschrijven. Na de val van het communisme in 1990 leek het een prachtidee om studenten hun eigen zaakjes te laten regelen. Maar lijsten met cupmaat, joodse neus en politieke voorkeur van eerstejaars studenten bij de HÖK op een faculteit in Boedapest of beschuldigingen over verkiezingsfraude en corruptie elders waren daarbij natuurlijk niet voorzien.
Geen Hongaarse student kan om de HÖK heen. Die regelt alles, van introductiekampen, feesten, sportclubs en studentencafés tot huisvesting, juridische hulp, studiebeurzen en internationale uitwisseling. Met een kwart van de stemmen in de senaat (het universiteitsbestuur) heeft de HÖK ook daar veel invloed, zelfs bij de benoeming van docenten. Met zoveel macht is het zo niet vreemd dat politieke belangen een grote rol spelen in de studentenorganisaties.
Hoewel de wet politieke activiteiten op de universiteit verbiedt, blijken universiteiten en studenten-zelfbestuur in praktijk juist vaak een politieke broedkamer. Nationalistische sentimenten zijn al anderhalve eeuw zeer sterk in de Hongaarse studentenbeweging, en daarom is het niet zo verrassend dat de leiders van de extremistische Jobbik elkaar in de HÖK in Boedapest vonden. Veel leden van regeringspartij Fidesz, waaronder premier Orbán zelf, stapten vanuit de universiteit direct over naar het parlement.
Zeker in kleinere steden is de HÖK een factor om rekening mee te houden. Szeged, een Zuid-Hongaarse stad met 150 duizend inwoners, heeft een studentenpopulatie van 30.000. Het studentenzelfbestuur wordt er sinds jaren geleid door Márk Török, een wat gezette eeuwige student met stoppelbaard. Critici schilderen hem als een lokale Godfather die carrières kan maken of breken. Als we in een café in de stad praten met een voormalig HÖK-lid, wil die niet dat Töröks naam tijdens het gesprek genoemd. Het lijkt behoorlijk overdreven, maar je weet maar nooit, meent hij, of het personeel niet meeluistert. Zijn vader doceert aan de universiteit en die wil hij niet in problemen brengen.
De universiteit is zwaar ondergefinancierd. De faculteit voor natuurkunde bijvoorbeeld ziet eruit alsof er dertig of veertig jaar geleden voor het laatst onderhoud is gepleegd. De verf bladdert van de muren, het meubilair stamt zichtbaar uit een communistische timmerfabriek. Maar de HÖK krijgt jaarlijks 3,5 miljard forint, (11 miljoen euro), veel geld voor een club die nauwelijks te controleren valt.
"Ze leggen hun plannen wel voor, maar zolang die binnen de wet blijven, kunnen we als senaat hooguit commentaar geven," zegt rector Gábor Szabó. In het enthousiasme over de nieuw verworven vrijheid begin jaren negentig stond niemand erbij stil dat ook democratie controlemechanismes nodig heeft. "Studentenorganisaties hebben toen misschien teveel macht gekregen," voegt Szabó er dan ook voorzichtig aan toe.
In 2011 demonstreerden zo'n 600 studenten nog tegen Töröks zoveelste herverkiezing. Ze eisten helderheid over de verkiezingsprocedure die de HÖK zelf opstelt, zoals de organisatie ook zelf de stemmen telt en de stembiljetten bewaart, zonder enige controle van buitenaf. Dat protest was tevergeefs en tegenwoordig lijkt onverschilligheid te overheersen.
Hongaarse studenten geloven niet echt meer in democratie, blijkt uit een recente opiniepeiling onder 1300 studenten. Daarbij sprak een derde onder omstandigheden een voorkeur voor een dictatuur uit. Nog een derde maakte het weinig uit of het land democratisch of autoritair bestuurd wordt.
Töröks critici beschuldigen hem van corruptie. Mede-HÖK-lid Ádám Patai noemt dat onzin. Hij noemt Török iemand die zich met hart en ziel inzet voor zijn medestudenten en somt op wat hij allemaal voor elkaar heeft gekregen: een spotgoedkope mensa, (inmiddels afgeschaft) gratis openbaar vervoer voor studenten, studentenkorting in lokale uitgaansgelegenheden.
Oké, Török schiet soms misschien wat door, zoals die keer dat hij zonder overleg met het faculteitsbestuur verbouwingswerkzaamheden liet doen in de kunstfaculteit. Maar dat ging, zegt Patai, alleen maar om het opknappen van een ongebruikte kelder om er een ontmoetingspunt voor studenten van te maken. Hij snapt niet echt waarom iemand zich daar zo druk over maakt.. En corrupt? Dat kan volgens hem niet eens: "Wij krijgen helemaal geen geld, maar moeten onze rekeningen indienen bij de universiteit die uiteindelijk betaalt."
Dat klopt, zegt Szabó. Maar gelijktijdig bestuurt de HÖK bestuurt ook een netwerk van bedrijven die op hun beurt weer een vinger in de pap hebben in de café's en andere uitgaansgelegenheden in de stad. Onlangs deed de universiteit ook aangifte vanwege een soort piramidespel waarbij de HÖK betrokken was. En, maar dat zegt Szabó niet, je kunt je geld ook ergens anders vandaan krijgen, van degenen met wie je als HÖK zaken doet, bijvoorbeeld.
Wat je ziet van Török's levensstijl doet overigens niet echt vermoeden dat hij erg veel geld te besteden heeft. Hij woont in een simpel appartement en kleedt zich niet overdreven. Szabó vermoedt dan ook de inmiddels 30-jarige studentenleider, die al aan zijn zoveelste studie bezig is omdat hij anders geen HÖK-president kan blijven, eerder vanwege de macht dan vanwege het geld zo aan zijn functie hangt. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen deed een civiele organisatie bestaande uit oud-HÖK-leden mee. Zonder succes overigens." Maar ik denk dat hij uiteindelijk bredere politieke ambities heeft."

maandag 24 november 2014

De kleren van de keizer

Genoeg van het gefoezel!
Feodaal. Zo omschrijft econoom Tamás Mellár de visie achter het beleid van de Hongaarse premier Orbán. Enkele weken geleden organiseerde Mellár, hoogleraar in Pécs, daar een demonstratie tegen de geplande belasting op internetverkeer. Op diezelfde dag gingen in Boedapest tienduizenden de straat op. Het bleek de eerste van een reeks demonstraties tegen Orbán. “Veel demonstranten hadden zich nooit eerder met politiek bezig gehouden. Het is als het sprookje over de nieuwe kleren van de keizer: plotseling ziet iedereen dat hij helemaal geen kleren aan heeft,” zegt Mellár.
Dat geldt trouwens ook voor hemzelf. Mellár geloofde in Orbán. Tijdens diens eerste regering tussen 1998 en 2002 was hij hoofd van het Hongaarse Statistische Bureau. Hij was een van de oprichters van Fidesz-denktank Századvég en liep in 2006 mee in de demonstraties tegen de toenmalige premier Ferenc Gyurcsány. Later adviseerde hij Orbán op economisch gebied. Of dat veel invloed had, betwijfelt hij achteraf: “Het is geen man die kritiek luistert.” Een hogere partijfunctionaris trok hem ooit letterlijk aan zijn jasje omdat hij Orbán had tegengesproken.
In 2010 was hij nog vol hoop dat Fidesz met zijn tweederde meerderheid in het parlement echt een positieve verandering zou brengen. De omslag kwam voor hem toen hij constateerde dat Századvég als witwasmachine werd gebruikt. Bedrijven betaalden volgens hem voor nooit uitgevoerde onderzoeken en de inkomsten daarvan verdwenen naar elders. Századvég ontkent die beschuldiging overigens en zegt Mellár wegens smaad aan te willen klagen, al heeft deze daar tot nu toe niets officieel over vernomen.
De internetprotesten kwamen volgens Mellár voor Orbán duidelijk als verrassing. Tot nu toe was verzet tegen regeringsplannen altijd minimaal, ook bij ingrijpende maatregelen. Zo gaf niemand een kik toen de private pensioenen werden genationaliseerd en het geld gebruikt voor de vermindering van de staatsschuld, of toen talloze boeren hun bedrijf kwijtraakten omdat de door hen gepachte landbouwgrond werd herverdeeld onder regeringsaanhangers.
Maar plots stonden daar tienduizenden op straat omdat de regering een halve euro per gedownloade gigabyte internetverkeer plande. De belasting verdween van tafel, maar mensen waren wakker geschud. In Boedapest, maar ook in meerdere provinciesteden en zelfs in Londen en Amsterdam betoogden afgelopen weken talloze mensen. Allemaal landverraders, aldus een lokale politica van regeringspartij Fidesz in Pécs. Er doen in Fidesz-kringen verhalen de ronde over buitenlandse organisaties of inlichtingendiensten die de demonstraties hebben gefinancierd. Alsof het versturen van een Facebookbericht zoveel geld kost.
Er zit geen oppositiepartij achter de protesten en een echte focus hebben ze. Daardoor duiken er steeds nieuwe thema’s op. Mensen demonstreren tegen corruptie en tegen Orbáns vriendschappelijke relaties met Putin, voor de EU, maar ook tegen plannen om VWO-scholen te sluiten ten gunste van vakscholen. Het doel: minder eindexamenkandidaten en meer scholieren met een vakdiploma. Industriële productie met goedkope arbeidskrachten moet volgens de regering de ruggengraat van de Hongaarse economie worden, naar Chinees voorbeeld.


zondag 7 september 2014

En je mag zomaar vragen stellen!

"Weet je wat hier echt anders is? Ze zijn op de universiteit echt geïnteresseerd hoe het met je gaat, ze willen je helpen om het zo goed mogelijk te doen!" We praten op Skype over de eerste studieweek van onze zoon in Nederland, en de paar college's die hij heeft gehad, zijn duidelijk een verbijsterende, en positieve, ervaring.
En niet alleen de college's, ook de hele begeleiding eromheen, het feit dat bij ieder vak een tutor is waar je om hulp kunt vragen, dat er begeleiders zijn die je op weg helpen met projecten, en een systeem waarbij wordt nagegaan welke studieopdrachten voor veel mensen problemen opleveren, zodat daar extra aandacht aan kan worden besteed. Van het Hongaarse onderwijs, waar alles gericht is op de kleine topgroep in de klas die met wedstrijden en extra vermeldingen tot nog betere prestaties worden aangemoedigd, zit hij plots in een systeem waar men er alles aan doet om de middenmoot en zelfs de achterblijvers mee te trekken, als die tenminste zelf bereid zijn daar werk in te steken. Bepaald een andere aanpak.
Hongaarse studentenkamer
Waar hij helemaal niet over uit kan, is dat je tijdens colleges vragen mag stellen, sterker nog, dat dat wordt aangemoedigd. Hij kent de verhalen van Hongaarse vrienden: grote collegezalen waar een professor een monoloog houdt en waar het ondenkbaar is dat studenten een vraag stellen, ook als ze geen woord begrijpen van wat er wordt verteld. Hij heeft het zelf op school ook meegemaakt, dat leraren boos werden als leerlingen vragen stelden. En dan gold zijn school nog als een behoorlijke vooruitstrevende.
Als ik een vriendin over de eerste collegeweek vertel, komt zij met het verhaal van haar dochter, die naar de zesde klas (groep acht) van de lagere school gaat. Die heeft dit jaar een nieuwe juf. Een van de eerste lessen meldde een kind dat het zijn huiswerk niet had gedaan, omdat het de lesstof niet snapte. In plaats van extra uitleg kreeg hij twee zwarte punten bij zijn naam (niet goed, vijf zwarte punten zijn samen een één, onvoldoende), en werd de hele klas getrakteerd op een donderpreek dat het toch een schande was dat al in de eerste week iemand zijn huiswerk niet inleverde. Echt een aanmoediging om de rest van het jaar om hulp te vragen.
Voor dat onze zoon vertrok, wilden al zijn vrienden natuurlijk weten waar hij ging wonen. In een kamer in een studentenhuis, was het antwoord. Oh ja? En met hoeveel mensen? Alleen. Alleen? Echt waar, alleen. On het huis wonen zes studenten, maar in zijn kamer echt maar één. Van Hongaarse kant werd met verbijstering gereageerd. In een Hongaarse studentenflat, kollégium, deel je je kamer meestal met drie of vier mensen. Studeren doe je in een aparte studieruimte, eten over het algemeen in een kantine. Als je pech hebt, slaap je in een stapelbed. Vaak hebben de bewoners niet eens ieder een eigen tafel.
Geen wonder dat de meeste van zijn vrienden thuis blijven wonen als ze het zich qua afstand kunnen veroorloven. Er hangt natuurlijk wel een prijskaartje aan die Nederlandse luxe, want waar een Hongaarse student maandelijks tussen de 30 en de 80 euro betaalt, zijn Nederlandse studenten snel een paar honderd euro kwijt. En dat onze zoon zelf moet koken, dat vonden zijn vrienden eigenlijk een beetje zielig, geloof ik.