maandag 27 juli 2009

WEG KWIJT

Bij het kerkje van Mogyórod stopt een dubbellange stadsbus met Hungaroring-bezoekers. Als de chauffeur de deuren opent, gaat een luid gejuich en geklap op. "We hebben er anderhalf uur over gedaan. We waren verdwaald," zegt een man die vermoeid en bezweet min of meer uit de bus tuimelt. Verdwaald? In een stadsbus?
Even later komt de chauffeur de bus uit. Verdwaald, inderdaad, bevestigt hij. Het was de erste keer dat hij de route, een speciale dienst tussen de Arpádbrug en Mogyórod die alleen in tijden van Grand Prix wedstrijden bestaat, reed. "Ze hadden gezegd dat er overal bordjes stonden. Nou, mooi niet, natuurlijk" verzucht hij. Gelukkig was er een passagier in de bus geweest met een GPS, die hem de weg kon wijzen, grinnikt hij wat schaapachtig.
De organisatoren van het evenement zijn er groot voorstander van dat zoveel mogelijk bezoekers met het openbaar vervoer komen. Dat scheelt files in het dorp, dat niet echt berekend is op zulke massa's bezoekers. Er is zelfs een speciale halte Hungaroring van de voorstadstrein, de HÉV, die alleen bij dit soort gelegenheden open is. Alleen jammer dat informatie over die halte in de HÉV zelf vrijwel ontbreekt, wat vooral lastig is voor reizigers die niet uit Boedapest, maar van de andere kant komen.
Maar met Hongaars improvisatievermogen is daar een oplossing voor gevonden: voor passagiers die de halte Mogyórod uitstappen, staat een bus klaar om hen naar het parcours te brengen. Die werkt prima, maar zou volslagen overbodig zijn als er iets meer tijd in goede organisatie was gestopt.
Improviseren, daar zijn Hongaren sterren in. Beter dan in organiseren. Bij grootscheepse evenementen vraag je je tot het laatste moment af hoe het ooit goed moet komen. En als het dan echt mis dreigt te gaan, wordt alle creativiteit uit de kast getrokken om alle problemen toch nog recht te trekken. Als je er op ingesteld bent, heeft het zijn voordelen, want je hoeft je pas druk te maken op het allerlaatste moment. Want als de bordjes ontbreken, en je de route niet van tevoren hebt gereden om hem even te kennen, is er gelukkig wel een passagier met een GPS in de bus.

vrijdag 17 juli 2009

KLEDINGVOORSCHRIFT



Het is zo heet dat buiten de mussen van het dak vallen, maar dat schijnt voor tal van Hongaarse bedrijven geen aanleiding te zijn om hun kledingvoorschriften te versoepelen. Ik kan me herinneren dat begin jaren negentig heel Hongarije in trainingspak rondliep, maar die tijden zijn veranderd. Veel bedrijven hebben een expliciet instructieboek met kledingvoorschriften.
Voor mannen zijn ze voorspelbaar: zonder pak, lange mouwen en stropdas hoeven ze niet op kantoor te verschijnen, ook niet als het buiten haast veertig graden is. Voor vrouwen zijn de voorschriften vaak net zo streng:
nette rok tot over de knieën, dichte schoenen, nylon kousen, blouse met bedekte schouders (in sommige gevallen zelfs lange mouwen). Minirokken, diep decolleté, blote schouders, buiken en ruggen, de zomerdracht van een groot deel van de jonge meisjes, zijn imeestal taboe.
Sommige bedrijven, vooral banken, gaan nog verder. Die verplichten hun vrouwelijke personeel om zich op te maken en hun nagels te manicuren en te lakken en schrijven voor dat mannen leren horlogebandjes moeten dragen. En die regels gelden niet alleen voor baliepersoneel, maar ook voor mensen die nooit met klanten in aanraking komen.
Aan de andere kant zijn er ook bedrijven, met name kledingwinkels, die hun personeel juist verplichten sexy mogelijk uit te zien. Niet dat dat echt slim is, zoals de Hongaarse modeontwerpster Kati Zoob ooit opmerkte. Zij neemt in haar eigen winkel juist doorsneevrouwen aan die zich bovendien onopvallend moeten kleden. Tenzij ze zelf oogverblindend zijn, raken vrouwelijke klanten namelijk vooral gefrustreerd als ze moeten concurreren met een bloedmooi jong meisje achter de kassa. Zelfs in dat leuke nieuwe bloesje word je nog niet zo mooi als zij en dat komt de kooplust niet ten goede.
Hongaars personeel is dus gewend aan kledingvoorschriften, maar een Fidesz-gemeenteraadslid in Budapest ging ooit te ver toen hij een kledingcode voor vrouwelijke ambtenaren wilde voorschrijven. Daarin moest wat hem betreft komen te staan dat alleen vrouwen met perfecte benen een rok boven de knie mochten dragen. En blouzen en truitjes moesten bij voorkeur wat langer zijn ,,want maar weinig vrouwen hebben een buik die het verdient getoond te worden.'' Het voorstel heeft het niet gehaald.


woensdag 8 juli 2009

PARKONDERHOUD

De ochtendstilte, en mijn slaap, wordt om kwart over zeven ruw verstoord door het geluid van een gemotoriseerde snoeischaar. Voor de firma Remondis, in Vác verantwoordelijk voor vuilnis ophalen, parkonderhoud en dat soort zaken, is de ochtend begonnen en dezer dagen houdt het bedrijf zich onledig met het snoeien van de heggen in de laan voor ons huis.
Kwart over zeven is vroeg, maar waar klaag ik over? Ze hebben ons in het verleden wel eens vroeger weten te verrassen. We hebben ook al snoeiwerkzaamheden om zes uur 's ochtends meegemaakt en twee maanden geleden tuften Remondis-medewerkers luid ronkend op een grote straatstofzuiger met schrapende borstels over de stoep. Om vier uur 's ochtends, wel te verstaan.
Omdat dat toch echt wat te gek was, schreven we de firma een brief, met een afschrift naar de gemeente. Na een paar weken kregen we antwoord van Remondis, dat simpelweg schreef dat ze de werkzaamheden in opdracht van de gemeente verrichtten en er dus niets aan konden doen. Al was dat antwoord niet echt wat we ervan gehoopt hadden, toch lijkt onze klacht geholpen te hebben, want sindsdien beginnen ze nooit meer voor zevenen, wat voor Hongaarse begrippen een hele schappelijke tijd is.
Eerlijk is eerlijk, er is over de firma Remondis ook heel wat goeds te zeggen. Het park voor onze deur wordt over het algemeen prima onderhouden. Regelmatig trekken er schoonmaakploegen door om gestolen prullenbakken te vervangen of om rondslingerende bierblikjes, plastic flessen, glasscherven en babyluiers te verwijderen, want een deel van de gebruikers sgeeft helaas minder om een schoon park dan de gemeente.
De grasvelden zijn meestal netjes gemaaid, de rozenperken gewied en de bloemperken worden regelmatig van nieuwe plantjes voorzien. Toen hele park onlangs door de overstomende Donau met een dikke sliblaag was bedekt, waren er zelfs in het weekend mensen in de weer om de paden schoon te maken. Ook andere delen van Vác, zoals het hoofdplein, zien er dankzij het werk van Remondis altijd schoon en vriendelijk uit.
De werknemers van Remondis schijnen sowieso nooit te beroerd om te werken. Behalve om vier uur 's ochtends en op weekenden na een overstroming verschenen ze tot onze stomme verbazing afgelopen jaar ook op Tweede Kerstdag en Nieuwjaarsdag om het huisvuil op te halen. Om zeven uur 's ochtends, uiteraard. En dat is voor het Remondis-personeel al heel erg laat.

zaterdag 4 juli 2009

ZIGEUNERMUZIEK

Zigeunerstrijkjes. Samen met paardenshows en meisjes in kleurige klederdracht zijn ze de molens, klompen en tulpen van Hongarije. Maar het traditionele zigeunerstrijkje met violen en cimbaal, dat melancholische Hongaarse tonen aan de restauranttafel komt spelen, dreigt te verdwijnen. Restaurants hebben er geen geld meer voor. En een nieuwe generatie musici geeft de voorkeur aan authentieke Romamuziek, jazz of hiphop.
Musici behoren tot de elite van de Hongaarse Roma. Veel families spelen al generaties lang op bruiloften en partijen of in restaurants. Componist Franz Liszt, zelf Hongaar, noemde de orkestjes ooit ,,een wezenlijk onderdeel van onze cultuur.” Onder het communisme waren restaurants staatseigendom en kregen een budget om zigeunermusici in te huren. Maar die staatsteun is weg en toeristen vinden de orkestjes vaak oubollig.
,,De muziek van restaurantorkestjes heeft weinig met zigeunermuziek te maken, behalve dat hij door zigeuners wordt gespeeld. Het is eigenlijk een mengsel van Hongaarse volksmuziek en oude internationale tophits dat tegenwoordig weinig populair is,” zegt Gusztáv Varga. Hij is oprichter van Kalyi Jag, een Roma groep die wereldbekendheid kreeg met een totaal ander muzikaal geluid, en van de gelijknamige Kalyi Jag School, een middelbare school voor vooral Romajongeren met veel nadruk op kunst.
Varga, zanger, gitarist en componist, stamt uit een oude muziekdynastie. Als jongen flirtte hij kort met de popmuziek, maar een kroegincident deed hem anders besluiten. ,,Thuis hadden we een heel repertoire aan overgeleverde echte Romamuziek en op goed moment zong mijn vader in een café een Romani lied. De kroegbaas verstond de tekst niet en wilde daarom dat hij stopte. Ik maakte een vertaling en de man bleek verbijsterd dat zigeuners zulke prachtige eigen muziek hadden. Toen dacht ik: daar moet ik iets mee doen.”
Dat werd Kalyi Jag, een muziekgroep die oude Romani melodieën nieuw leven inblies, aangevuld met Varga’s eigen composities en met motieven uit de Balkan, Rusland en andere gebieden waar Roma leven. Het leverde een geluid op dat eerder aan India of het Midden-Oosten doet denken dan aan Centraal-Europa en dat navolging kreeg van jonge, succesvolle groepen als Mitsoura en Ando Drom.
,,Het was het hetzelfde moment waarop Roma in Catalonië de flamencojazz ontwikkelden. In Moldavië kwam rond die tijd ook een vernieuwingsbeweging op gang,” zegt Varga. Maar de traditionele Hongaarse zigeunerorkestjes moesten niets hebben van al die nieuwigheden en thuis kreeg Kalyi Jag eerst geen poot aan de grond.
Internationaal brak de groep echter al bij het eerste album door. Er werden twee miljoen exemplaren van verkocht en de restaurantstrijkjes kregen van toeristen plotseling zo vaak de vraag om iets te spelen ,,zoals Kalyi Jag’’ dat ze uiteindelijk bij Varga aanklopten om bijles.
Intussen kiezen nog maar weinig jonge musici voor een traditionele opleiding tot primás, eerste violist. ,,De instrumenten, violen en cimbalen, zijn duur, de toekomstperspectieven zijn te onzeker en de smaak van de jongeren is inmiddels een totaal andere,’’ zegt Varga, die zelf zijn eerste gitaar bouwde. ,,Maar dat betekent niet dat die jongeren geen muziek meer maken. Dat stopt niet. Muziek zit diep in onze cultuur, die komt niet uit ons hoofd, maar uit ons hart.”

woensdag 1 juli 2009

HOOGWATER

Onzinnige verboden zijn ervoor om overtreden te worden. Dat geldt dus ook voor het bordje 'Overstromingsgebied - verboden te betreden' dat sinds vorige week op een boom aan het begin van onze straat hangt. Het maakte onderdeel uit van de 'werkzaamheden ter bescherming tegen overstroming' die ergens vorige week donderdag begonnen en waarvoor vrijwilligers werden gevraagd hun schep mee te nemen. Dat betekende dus zandzakken vullen, theoretisch althans: aangezien het hoogwater dat verwacht werd, nou ook weer niet zó hoog was, zijn er erg weinig zandzakken gevuld.
Maar iets moest er toch gebeuren, moeten lokale ambtenaren hebben gedacht. Dus werd dat bordje opgehangen, samen met een paar rood-witte linten, van die politielinten, die de ingangen naar het park voor onze deur moesten afsluiten. Want ja, stel je voor dat iemand niét door zou hebben dat dat park langzaam maar zeker onder water liep en natte voeten op zou lopen. Zou kunnen, toch? Van een overheid die er normaal gesproken maanden over doet om enorme kuilen in de weg te repareren, was het wel een opmerkelijk zorgzaam en onzinnig gebaar.
De linten hielden het dan ook niet langer dan een paar uur. De vele dagjesmensen, ramptoeristen kon je ze gezien de beschaafde hoogte van de overstroming niet noemen, trokken zich uiteraard niets aan van lint of bordje, en zolang het water niet hoger komt dat nu, levert het hoogwater vooral een hoop gratis zomerplezier voor het hele gezin.
Aanvankelijk zag je een enkeling, meestal jong en wat alternatief gekleed, die de schoenen uittrok en plensend door het water ging, verbaasd aangestaard door de rest van de voorbijgangers. Onze ene hond vond het ook fantastisch (andere honden moesten van hun baas helaas aan de lijn blijven, opdat ze niet nat werden) en joeg met enthousiasme door het water achter ballen en onduidelijk ongedierte aan.
Maar in de loop der dagen durfden steeds meer mensen. Inmiddels lijkt het park haast een alternatief strand geworden, waar kinderen in hun zwembroek door het water rollen en ouders hun peuter-in-luier laten voetje baden, terwijl bejaarde dames op weer drooggevallen grasvelden in het zonnetje liggen. Maar goed dat ze niet weten dat wij dezer dagen nog een waterslang hebben gesignaleerd.
Bij de kabelbaan in de speeltuin, waar de overheid in het kader van de overstromingswerkzaamheden het zitje heeft weggehaald (net als bij de schommels, trouwens) in heeft een ondernemend persoon met een stevig touw een eigengemaakt zitje aan het katrol bevestigd, zodat kinderen weer naar hartelust kunnen roetsjen.
Het zal vast nog een keer erger worden met die overstromingen. Iedereen die ons huis ziet, vindt het fantastisch, maar begint meteen over de kans op hoogwater. Terecht: onze buurman heeft de afgelopen jaren al twee keer de kelder uit moeten pompen en toen kwamen de ratten door de wc naar boven. Op echt hoogwater zit ik dus niet echt te wachten, al hebben we geen kelder. Maar als het zo is als nu, is het best gezellig, moet ik zeggen.