zaterdag 28 juli 2012

Worstelen met antisemitisme


Holocaust monument aan de Donau
"Vergeleken met andere joodse gemeenschappen verkeren we in een goede positie. Maar als je de huidige situatie in Hongarije vergelijkt met die van twintig jaar geleden, gaat het duidelijk in een verkeerde richting." Péter Feldmajer, jurist en sinds 1991 afwisselend voorzitter en vicevoorzitter van de Hongaarse Vereniging van de Joodse Geloofsgemeenschap (MAZSIHISZ), wil geen paniek zaaien met verhalen over Hongarije als antisemitisch bolwerk. Maar zorgen heeft hij wel: "Het aantal gewelddadige incidenten kun je op één hand tellen, maar het antisemitisme wordt luider en virulenter."
Weinigen realiseren het zich, maar de Hongaarse joodse gemeenschap is, na Frankrijk en Engeland, in omvang de derde van Europa. Alleen in Boedapest al wonen zo’n 100.000 joden. In Duitsland wonen tegenwoordig weer ongeveer even veel joden, maar het overgrote deel daarvan zijn immigranten. Hongaarse joden hebben veelal wortels in het land die teruggaan tot de 19de eeuw of eerder.
Onder het communisme was de joodse gemeenschap een vrij onzichtbare bevolkingsgroep, want openlijke geloofsbeleving werd in die tijd sterk ontmoedigd. Maar de laatste jaren is er sprake van een sterke joodse opbloei. In de Hongaarse hoofdstad zijn 25 actieve synagogen, en op het platteland nog eens 20 tot 25. De joodse wijk met zijn rijk versierde godshuizen en een toenemend aantal koosjere winkels en restaurants behoort tot de belangrijkste toeristische attracties van Boedapest.
Antisemitisme is er zeker. Uit onderzoeken naar tolerantie in Hongarije blijkt bijvoorbeeld dat twintig procent van de Hongaren geen joodse buren wil hebben. Maar in tegenstelling tot Parijs of Antwerpen hebben de synagogen in Boedapest geen permanente bewaking nodig en is antisemitisch geweld zeldzaam.
Misschien dat het juist daarom opvalt als binnen luttele weken een vooraanstaande rabbijn op straat wordt uitgescholden, een joodse man in elkaar wordt geslagen, een Holocaustmonument wordt beklad en een parlementariër van de extremistische Jobbik zich antisemitisch uitlaat in het parlement.
Die incidenten zijn verontrustend, maar het blijven voorlopig incidenten, waarvoor de verantwoordelijkheid gezocht moet worden bij een harde kern van extreemrechts. Dat ligt anders met de groeiende conservatieve herwaardering voor het vooroorlogse Hongaarse staatshoofd admiraal Miklós Horthy, een bondgenoot van Hitler.


donderdag 26 juli 2012

Bewijzen tegen oorlogsmisdadiger redelijk hard

Getto in Kosice
“Ik wil niet zeggen dat de bewijzen die er nu nog zijn, keihard zijn, maar ze zijn zeker niet zo zwak als wordt gesuggereerd,” zegt Ádam Gellért, een voormalig jurist van het Internationale Gerechtshof in Den Haag, die afgelopen tijd op eigen gelegenheid onderzoek deed naar de beschuldigingen tegen de van oorlogsmisdaden verdachte Hongaar László Csatáry.
Gellért deed zijn onderzoek, omdat het openbaar ministerie naar zijn gevoel weinig haast heeft met de zaak tegen de 97-jarige. “Ze hebben drie maanden gewacht op documenten uit Slowakije. Ik ben er met de trein heengegaan, en heb zelf zowel in diverse archieven gezocht. Dat was een kwestie van een dag.”
Dat de Hongaarse autoriteiten weinig animo vertonen om Csatáry veroordeeld te krijgen, blijkt ook uit het feit dat justitie al een jaar op de hoogte is van het feit dat hij in Hongarije woont en de man bovendien jarenlang onder eigen naam in Boedapest leeft. Toen in 1997 bleek dat hij wegens oorlogsmisdaden was veroordeeld, vertrok hij op eigen houtje naar Boedapest, nadat de Canadezen zijn naturalisatie ongedaan hadden gemaakt en dreigden hem uit te zetten.
“Hij heeft eerst wel geïnformeerd wat de risico’s waren, maar niemand dacht destijds erg na over een 82-jarige Hongaar die uit het buitenland terugkeerde. Dat waren er zovelen terug die na de oorlog of in 1956 gevlucht waren, en de naoorlogse processen tegen oorlogsmisdadigers werden algemeen afgedaan als net zulke showprocessen als de latere processen. Bovendien was hij na de oorlog niet in Hongarije, maar in Slowakije veroordeeld, en is die veroordeling inmiddels verjaard. Verder werken overheidsdiensten in Hongarije niet erg goed samen. Hij kon er gewoon doorheen glippen, dat is niemand opgevallen,” zegt Gellért.
Uit de documenten die Gellért in Slowakije vond, blijkt dat Csatáry, die momenteel in Boedapest in huisarrest zit, geen toppositie had, maar wel degelijk meer was dan het schakeltje in het grote geheel dat hij claimt te zijn geweest. Hij was als commandant van het getto en een deel van het concentratiekamp in de Slowaakse stad Kosice verantwoordelijk voor de selectie van de haast 12000 joden die vanuit die stad op transport werden gesteld en voor de organisatie van de transporten zelf. Dankzij zijn goede Duits werkte hij bovendien als liaisonofficier tussen de Duitsers en de Hongaren en als hoofd van de afdeling politieke zaken.
Uit getuigenverklaringen tijdens twee processen na de oorlog blijkt dat Csatáry bekend stond als een buitengewone sadist. Hij sloeg volwassenen en kinderen om het minste of geringste, liet mensen met blote handen graven en dreigde enkele ingenieurs met een militair tribunaal als ze luchtgaten zouden maken in de veewagens waar 85 mensen waren samengeperst.Medestanders van Csatáry betogen dat hij niet heeft geweten waar hij mensen heenstuurde. Gellért betwijfelt dat, want zijn chef, politiecommandant György Horváth wist het bijvoorbeeld wel, zo erkende die in het proces dat tegen hem gevoerd werd. Maar Gellért vindt het ook niet echt ter zake doen: “Hij liet als verantwoordelijke voor de transporten 85 mensen in veewagens duwen en hij liet die wagens een dag lang op vertrek wachten zonder enige verzorging. De inzittenden waren vaak al dood voor ze vertrokken. Dat is op zich al marteling.”
Péter Feldmajer, voorzitter van de joodse gemeenschap in Hongarije, vindt dat er zeker een proces moet komen. “Als iemand als gettocommandant verantwoordelijk was voor deportaties, dan is hij een oorlogsmisdadiger en moet hij veroordeeld worden.(...) Duizenden families hebben door deze man geleden en het zou een schande voor de hele Hongaarse natie zijn als deze man zijn straf ontloopt.”
Maar over het algemeen is het enthousiasme voor een nieuw proces In Hongarije niet erg groot. Niet alleen omdat Csatáry al 97 jaar oud is, maar ook, omdat de Hongaren net de mislukking van het proces tegen Sándor Képíró achter de rug hebben, die beschuldigd werd van een moordpartij onder joden en Serviërs in Novi Sad. Képíró werd daar nog tijdens de oorlog, onder het Horthy-regiem, voor veroordeeld, maar zoveel jaar na dato was de aanklacht niet meer hard te maken, ook omdat er geen getuigen meer leefden.
Velen twijfelen ook aan de betrouwbaarheid van de naoorlogse aanklachten tegen Csatáry. Gellért erkent dat het Slowaakse proces waarin hij in 1948 ter dood werd veroordeeld weinig inhield. Ook al omdat de verdachte afwezig was, deden de aanklagers en rechters weinig moeite. Maar de meest belastende getuigenverklaringen tegen hem komen uit een proces dat de Hongaren in 1945-1946 voerden tegen Horváth. Ook dat wordt afgedaan als van een communistisch showproces, maar dat is volgens Gellért niet terecht. “Het vond plaats voor een volksrechtbank, en die stelden in latere jaren weinig voor, maar in de eerste jaren werd er wel degelijk serieus rechtgesproken.” Ook leven er, in tegenstelling tot het Képíró-proces, nog zo’n half dozijn getuigen, wat een nieuw proces een zekere kans zou geven.

dinsdag 24 juli 2012

Niets veranderd? 1. Roemeense telex

Het is pikdonker als we Arad binnenrijden. Niet alleen omdat de nacht gevallen is, maar ook, omdat in deze Roemeense stad geen straatverlichting is, de winkels geen etalagelichten hebben en de inwoners hun gordijnen potdicht houden. Hun huizen worden van overheidswege op 14 tot 16 graden gehouden. Dan hou je de boel wel dicht.
Het is 21 december 1989, enkele uren nadat de communistische Roemeense dictator Ceausescu overhaast in een helikopter is gestapt en op de vlucht is geslagen. De opstand van zijn volk heeft Ceausescu totaal verrast, maar wie in de pikdonkere stad van de ene kuil in de andere rijdt, begrijpt al snel waarom Roemenen genoeg hadden van het regiem.
We behoren tot de eerste journalisten die het is gelukt de grens over te gaan. De grenssoldaten hebben uren staan aarzelen, maar uiteindelijk de moed gehad om decennia van disciplinering en gehoorzaamheid af te werpen en de slagboom te openen voor het zootje ongeregelde journalisten voor hun douanepost. Het is een besluit dat durf vereist: hoewel Ceausescu gevlucht is, is het nog lang niet zeker dat hij definitief verslagen is. Het gonst van de geruchten over troepen die hem trouw zijn gebleven, zullen we korte tijd later merken.
In het centrum van de stad vinden we eindelijk licht. Veel licht. In de schijnwerpers staan sprekers, militairen, burgers, de revolutie te preken. Daaromheen staan soldaten van troepen die de kant van de opstandelingen hebben gekozen met geweren. Het is koud en iedereen is dik ingepakt. Zo moet het in 1917 in Rusland ook hebben uitgezien, denk ik.
Maar het is laat, mijn krant wacht, ik moet een verhaal naar Nederland zien te krijgen. We hebben het over 1989. De mobiele telefoon staat in zijn kinderschoenen, heeft het formaat van een zeer lijvig boekwerk, weegt pakweg net zoveel, kost een vermogen en is alleen maar in zoverre mobiel dat hij in een enkele auto is ingebouwd. Gesprekken vanuit een rijdende auto vallen steeds weg als je buiten bereik van de schaars aanwezige zendmasten komt. En in Roemenië hebben ze er nog nooit van gehoord..
Wij moeten het doen met wat voor handen is op dat vlak, en dat is niet veel. Het lokale hotel heeft welgeteld één telefoonlijn, met een directe verbinding naar het hoofdkantoor van de Roemeense geheime dienst in Boekarest. Dáár wordt beslist of de beller een lijn naar het buitenland krijgt, en tot vanochtend luisterde de Securitate dan zeker mee. Maar geheime dienst of niet, deze avond zijn de lijnen onbereikbaar.
En dan is er de telex, een soort telefonische typemachine die voor de oorlog door de Duitsers werd ontwikkeld. Wat je aan de ene kant intikt, komt er aan de andere kant als tekst uitrollen. Iedere krant heeft een telex. En Arad heeft er ook een, in het lokale postkantoor. Dat is tot zes uur open, zegt iemand ons.
Dat is mooi, want het is vijf uur. Dat geeft me nog even tijd om wat indrukken op te doen en een verhaal op te pennen. Tot tot me doordringt dat het geen vijf uur is. Roemenië zit in een andere tijdzone: tegen de tijd dat we bij het postkantoor aankomen, staat de dame net op het punt om naar huis te gaan.
Maar vandaag is een bijzondere dag. Een revolutie in de stad, buitenlandse journalisten op haar stoep, dat overkomt je niet iedere dag. Ze strijkt over haar hart, opent de deur weer en laat ons binnen. En begint letter voor letter, spatie voor spatie, onze Nederlandse handgeschreven teksten uit te tikken. Want ons bij de telex laten? Er zijn grenzen. Het wordt een lange avond.

zaterdag 7 juli 2012

Ballon in de mais

"Kunnen we jullie helpen?" We hebben de vier mensen minutenlang gadegeslagen terwijl ze door de eindeloze rijen heuphoge mais op ons toekwamen. Eigenlijk hadden we een scheldtirade verwacht van eigenaren die boos op ons waren omdat we met onze ballon midden in hun maisveld zijn geland. Maar de drie mannen en de vrouw die nu voor onze neus staan, met zijn duidelijk niet de eigenaren van dit veld. De walm van alcohol die hen begeleidt, bereikt ons eerder dan zijzelf. De platgeslagen mais kan hen totaal niet schelen.
De vrouw is gekleed in een flinterdunne, mouwloze zomerjurk die zo verwassen is dat je kleur en patroon nauwelijks nog kunt herkennen. De jurk doet me aan foto's van werkloze landarbeiders in Amerika in de jaren dertig denken. Haar gezicht ook, trouwens. Ze is mager, en haar halflange donkerblonde haar is sliertig en vet. Ook de drie mannen zien eruit alsof ze wel eens met lege maag naar bed gaan. En als ze ooit wat verdienen, gaat dat waarschijnlijk vooral op aan goedkope drank. Maar de ballon in het maisveld heeft hen even van de drankfles weten weg te lokken.
De ballonvaart is een vervulling van een tientallen jaren oude wens van mij. Ik heb een paar maal eerder op het punt gestaan om de lucht in te gaan, maar steeds kwam er iets tussen. Bij een geplande vlucht in Nederland gooide het weer roet in het eten. In Stockholm was ik haast voor de verleiding bezweken, maar schrok de prijs me uiteindelijk af. En één keer moest ik een uitnodiging voor een ballonvaart laten schieten, omdat er iets tussen kwam. Maar de wens was nooit weggegaan. 
Toen ze dat hoorde, had een Hongaarse vriendin de koe bij de horens gevat en ervoor gezorgd dat het er eindelijk van zou komen. En het is een geweldige ervaring. Zelfs mensen met hoogtevrees schijnen daar in een ballon geen enkele last van hebben. Eenmaal in de lucht voelt het heel ontspannen, en absoluut niet eng.
Maar inmiddels zijn we geland en staan we in het maisveld. We hebben de ballon inmiddels zo goed en zo kwaad als het ging opgerold tot een lange slang en tussen de stengels gelegd. Het is een sterk gewas, je ziet nauwelijks een geknakte plant. Ik ben blij dat we niet in een korenveld zijn geland..
Waar de vier vandaan komen is een raadsel, want er is geen dorp in de buurt. Maar ze kunnen ons zeker helpen. We hebben namelijk geen idee hoe we hieruit moeten komen. Zo gaat dat met ballonvaarten: je weet waar je opstijgt, maar waar je landt, is altijd een verrassing.


zondag 1 juli 2012

De nieuwe kruisridders


Vanaf komend schooljaar wordt bidden verplicht voor kinderen in het Hongaarse stadje  Kisújszállás. In mei besloot de gemeenteraad om alle onderwijsinstellingen – een kleuterschool, twee lagere scholen en een handvol andere instituten – over te dragen aan de baptisten en de gereformeerde kerk. Ouders die geen religieus onderwijs willen, moeten elders een plek voor hun kind zoeken.
Dienst in een gereformeerde school
Kisújszállás is niet uniek. Sinds het vorig jaar simpeler werd om openbare scholen aan de kerk over te doen, hebben tientallen gemeenten die kans gegrepen om hun krappe budget te ontlasten. Afgelopen schooljaar werden 59 scholen door kerken overgenomen. Het aantal kinderen dat religieus onderwijs volgt, steeg met 22 procent en bedraagt nu zo’n tien procent van alle scholieren. Ouders worden, vaak van de ene dag op de andere, voor het blok gezet. Onderwijzers die niet regelmatig naar de mis willen, kunnen veelal hun biezen pakken.
Voor gemeenten mogen financiën de hoofdrol spelen, bij de regering spelen hele andere motieven mee. Premier Viktor Orbán heeft zichzelf een plek in de geschiedenis toegedicht, niet alleen als redder van de christelijke Hongaarse natie, maar ook als voorvechter van de wederopstanding van een christelijk Europa.
“Ik wil een land opbouwen met een kleine ‘l’, het land van de Hongaren en van de wereld, en met een grote ‘L’, het land van God, en dat is de hogere betekenis van wat ik doe,” zei hij elf jaar geleden al toen hij voor het eerst aan het bewind was. “Ik heb er geen twijfel over dan Hongarije en het christendom, de Hongaren en de historische kerken niet van elkaar te scheiden zijn.”
Het onderwijs is een logische plek om te beginnen. Een derde van de Hongaren is officieel katholiek, een derde gereformeerd. Maar volgens een recente internationale studie zei slechts 9,8 procent echt gelovig zijn. Zo’n 23 procent noemde zichzelf atheïst. Het overdragen van scholen aan de kerk past geheel in een campagne voor religieuze vernieuwing. “Niet alleen wordt de staat bevrijd van het onderhoud van scholen met een neutrale ideologie, maar leerlingen worden meteen ook blootgesteld aan denkbeelden die de regering meer aanspreken,” aldus de Hongaarse godsdienstfilosoof György Gábor.
Zelfs wie niet naar een religieuze school gaat, zal niet helemaal aan religie ontkomen. In de nieuwe onderwijswet wordt het volgens van godsdienstonderwijs of ethiek verplicht gesteld. In dat laatste vak, bestemd voor kinderen die geen godsdienstonderwijs willen volgen, worden stromingen als het antigoddelijke liberalisme aangepakt en leren ze over de nationale en familiewaarden zoals die de regering voor ogen staan. Voormalige minister van onderwijs Miklós Réthelyi was in een toespraak duidelijk over de achtergrond: “De bedoeling is om onze levens te herprogrammeren volgens de heiligheid van onze dagen.”