dinsdag 27 september 2011

Zwarte mannen

Een Nederlandse vriendin verhuisde onlangs naar een klein stadje op het platteland, niet zover van het Balatonmeer. Ze is getrouwd met een Hongaar en heeft drie kinderen die nu naar de lokale school gaan. Ze krijgen daar Engels, van een Hongaarse dame, maar afgelopen week werd haar gevraagd of ze haar kinderen misschien naar de szakkör, de vakkring Engels wilde sturen die de school na schooltijd organiseert. Scholen doen dat vaak. In zo'n vakkring krijgen kunstzinnige vakken de normale uren geen tijd voor is, of worden bepaalde vakken verder verdiept.
Mijn vriendin had er wel oren naar, want het bleek dat de les gegeven werd door een Amerikaan. Het Hongaarse talenonderwijs stimuleert de mondelinge vaardigheden niet, en zo'n vakkring zou haar kinderen helpen om echt Engels te gaan praten, dacht ze. De leraar blijkt een voormalige militair te zijn, die jaren geleden, tijdens de oorlog in Joegoslavië, op een naburige basis gestationeerd was, verliefd werd op een Hongaarse en is blijven hangen. Maar, waarschuwde de dame op school, hij was wel erg zwart. Ze zei meteen dat ze daar niets tegen had, maar dat ze wilde voorkomen dat ouders zouden schrikken.
Een Chinees hebben de meeste Hongaren wel eens gezien. Tot in de kleinste plaatsjes vind je wel een kinai bolt, een Chinese winkel met goedkope kleding. En net als vroeger in Nederland zijn Chinese restaurants vaak voorlopers als het gaat om de vestiging van niet-Hongaarse eetgelegenheden.
Maar zwarte mensen? Ik kwam laatst in het centrum van Boedapest binnen twee minuten drie keer een aantal Afrikanen tegen. In Amsterdam zou ik dat bepaald niet bijzonder hebben gevonden, maar in Boedapest viel het me echt op, al de tijd voorbij is dat je misschien één keer per maand een zwart gezicht langs ziet lopen. Er is zelfs een Afrikaanse kapper in Boedapest tegenwoordig. Maar dat is de hoofdstad. De meeste mensen op het platteland hebben echt nog nooit een zwart gezicht gezien.
Ooit hadden wij vrienden uit Botswana op bezoek. Dat wil zeggen, zij was Nederlands, hij Botswanees, en ze woonden in Gaborone. Hij was een grote en intens zwarte man, zoals je ze alleen in Afrika ziet. Ze kwamen met hun twee kinderen, precies in een weekend dat ik uitgenodigd was voor een huwelijk in een dorp. Toen ik de uitnodiging wilde weigeren vanwege mijn gasten, zei de moeder van de bruidegom dat ik ze gewoon mee kon nemen.
Hoewel ik de gastvrouw had gezegd dat onze gasten uit Afrika kwamen, veroorzaakte onze binnenkomst de nodige commotie. Een oude vrouw slaakte een kreet van schrik en verborg zich achter de rug van iemand anders bij het zien van onze zwarte vriend. Ze had misschien wel eens een Afrikaan op tv gezien, maar in het echt....Ach, grinnikte onze vriend, zo zouden ze in Botswana ook gereageerd hebben als jullie als blanke plots opdoken in een dorp.

woensdag 21 september 2011

Stank van urine en bloed

Een paar minuten lopen van ons huis staat de gevangenis van Vác. Het is een historisch gebouw, niet alleen omdat het een van de oudste gevangenissen van Hongarije is, maar vooral ook, omdat het tijdens het communisme de belangrijkste gevangenis voor politieke gevangenen was.
De AVH, de communistische geheime dienst gebruikte de gevangenis voor verhoren, en hoewel er geen mensen werden geëxecuteerd, waren de omstandigheden waren zo slecht, dat velen hun verblijf niet overleefden. Arpád Göncz, de eerste post-communistische president, zat er vanwege zijn betrokkenheid bij de opstand van 1956, net als schrijver en oud-communist Tibor Déry en voormalig parlementariër Imre Mécs.
Eén keer per jaar, in het derde weekend van september tijdens de Nationale Culturele Erfgoeddagen, is de gevangenis toegankelijk voor publiek. Niet de hele gevangenis, uiteraard, maar de neogotische kapel die hoog boven het complex oprijst én de midden jaren zestig gesloten afdeling waar de AVH zijn beulswerk deed.
Die afdeling ziet eruit, alsof de laatste geheim agent ergens in 1964 de deur heeft dichtgedraaid en er nooit meer iemand naar omgekeken heeft, behalve om een keer een tentoonstelling in de gang en cellen te richten. Maar afgezien van die sobere verzameling documenten en foto's maakt het complex de indruk alsof niets veranderd is. De cellen zijn ooit als decor voor een film gebruikt. Dat kan ik me goed indenken. De muren lijken nog steeds de stank van bloed en urine uit te wasemen.
Bij het Huis van Terreur in Boedapest hebben ze de ellende en wreedheid indrukwekkend vormgegeven, met een ingerichte martelkamer en alles erbij. Hier zit het beangstigende juist in het gebrek aan zulke voorwerpen. Je hebt schokkend weinig nodig om de meest ongelooflijke misère te veroorzaken. Een paar cellen, zo klein dat de inzittende er alleen maar in kan staan, en dat dagen achter elkaar. Een diepe bak met ijskoud water. Een cel zonder enig licht. De opdracht om met je tenen tegen de muur te staan, maar het verbod om te leunen. Urenlang, en wie wel leunt, is het weinige eten dat hij krijgt voor die dag kwijt. Als je erover nadenkt, allemaal zaken waarbij helemaal geen bloed vloeit. Dus die stank moet ik me verbeeld hebben.
Intellectuelen waren het beste bestand tegen de omstandigheden, vertelde de vrouw die ons rondleidde. Zij wisten hun gedachten beter af te leiden en zich van de gruwel af te sluiten. En Vác was een zeer intellectuele gevangenis in die dagen. Zo intellectueel, dat de AVH besloot zijn vertaalbureau in de gevangenis op te zetten. Wie de martelingen eenmaal doorstaan had, werd aan het werk gezet met het vertalen van buitenlandse kranten, boeken en documenten. Veel gevangenen wisten zo eerder dan wie dan ook wat er buiten Hongarije gaande was. Ironisch dat het bezit van zulke documenten hen als vrije mensen waarschijnlijk in de gevangenis zou hebben gebracht. Maar velen van hen waren ter dood veroordeeld. Dat ze, zoals Göncz en Mécs, ooit vrij zouden komen om het na te vertellen, zat niet in de planning.

vrijdag 16 september 2011

Hongaarse schuldsanering vooral goed voor rijken

Hongaarse banken, veelal dochterondernemingen van West-Europese bankbedrijven, vrezen miljarden euro’s schade nu de regering hen wil verplichten mensen met een hypotheek in buitenlandse valuta de kans te geven hun schulden in één keer af te lossen tegen een wisselkoers ver beneden de marktwaarde. “Als veel mensen daar gebruik maken, komt de stabiliteit van het Hongaars banksysteem in gevaar,” aldus voormalig minister van financiën Péter Oszkó.
Het leek jarenlang zo aantrekkelijk: voor hypotheken in Hongaarse forinten vroegen banken een torenhoge rente, terwijl de rente op euro- en frankenleningen minder dan vijf procent was. Bijna een miljoen Hongaren, 10 procent van de bevolking, kochten huizen, maar ook auto’s, televisies en zelfs vakanties met zogenaamde forex- (foreign exchange) leningen.
Een enkeling waarschuwde voor het risico dat de kosten fors zouden oplopen als de koers van de euro of de frank omhoog zou gaan, maar veel mensen namen dat risico. Bewust. Het was de keuze tussen dat, of geen nieuw huis, want de forint-leningen waren gewoon te duur. En wie luistert er nou naar doemdenkers?
Tot de crisis kwam. De frank, die jarenlang pakweg 140 forint kostte, doet nu 230 forint of meer. De euro, ooit 240 forint, staat op 280 en heeft de afgelopen jaren zelfs wel eens op 330 forint gestaan. Omgerekend in forinten hebben veel mensen hun schuld haast zien verdubbelen. Honderdduizenden kunnen dat gewoon niet meer trekken. Volgens het nieuwe regeringsbesluit krijgen ze nu de kans om hun schulden in één keer af te lossen tegen een vastgestelde, zeer gunstige koers: 180 forint voor de frank, 250 voor de euro.


vrijdag 9 september 2011

Ongeliefde buren: de armoedecirkel van Hongaarse zigeuners


Hungarian Farmers Battle Harvest Thieves by NewsLook

Het zou je maar overkomen: een hele zomer ploeg je, zaai je, spit en schoffel je, en als het dan zover is dat je kunt oogsten, kom je op een slechte dag op je veld en heeft iemand anders dat al gedaan. Het overkomt boeren in Noordoost-Hongarije regelmatig. Zo regelmatig, dat een aantal er inmiddels het bijltje bij neer heeft gegooid.
Noordoost-Hongarije is het armste deel van het land. De werkloosheid is er schrikbarend hoog, boven de twintig procent, en onder zigeuners nog veel hoger. Het is ook het deel van het land waar de extreemrechtse Jobbik het sterkste zijn. Hun propaganda over zigeunermisdaad slaat aan bij kiezers die dagelijks geconfronteerd worden met kruimel- en grotere diefstallen. Als je na een jaar hard werken je hele oogst kwijt bent, dan is het moeilijk om ruimdenkend te blijven.
Roma, zigeuners zijn natuurlijk een makkelijke zondebok voor zulke diefstallen, hoewel er ongetwijfeld ook niet-zigeuners zijn die zich aan de mais en aardappels van hun buren vergrijpen. Maar alleen iemand die lijdt aan verkeerde politieke correctheid zal in twijfel trekken dat het grootste deel van dit soort criminaliteit inderdaad op naam van deze minderheid komt.
Niet zo gek trouwens, want de omstandigheden van veel Roma-gemeenschappen zijn echt schrijnend. Gebrekkige scholing, gebrekkige kansen, families die soms al drie generaties geen werk hebben, een omgeving die hen met de nek aankijkt: veel Roma-families leven in een eeuwige cirkel van armoede waar niet uit te komen lijkt.


zaterdag 3 september 2011

Stormloop op nieuwe Hongaarse grondwet?

Zou de Hongaarse regering echt een stormloop van de burger op een eigen kopie van de nieuwe grondwet verwachten? Het lijkt er wel op. Afgelopen week kregen alle gemeenten een brief van staatssecretaris Erika Szabó met de opdracht om ervoor te zorgen dat op 1 september om 8 uur 's ochtends een GRONDWETSTAFEL in het gemeentehuis zou staan. De hoofdletters zijn niet van mij, maar van de staatssecretaris: iedere grondwetstafel moet voorzien worden van een bordje waarop de functie in kapitalen is geschreven.
Voor de meeste gemeenten was dat even aanpoten, want Szabós brief was weliswaar gedateerd op 26 augustus, ook al rijkelijk laat, maar kwam in veel gevallen pas de 30ste aan. En het ging niet zomaar om een tafel: er werden ook nog de nodige eisen aan gesteld.
De tafel moet staan  in een aparte ruimte, die ook nog eens passend moet zijn voor zijn functie: het bestellen van een eigen kopie van de grondwet door de burger. Naast de tafel staat een bestelbox. Wie een bestelling plaatst, mag rekenen op een gratis exemplaar dat ook nog eens ondertekend is door parlementsvoorzitter László Kövér persoonlijk. Je mag voor die man hopen dat de belangstelling niet al te groot is, want ik neem toch aan dat hij ook iets anders te doen heeft.