Orbáns sauna met het stadion op de achtergrond |
Klein maar fijn, zeer
fijn is het voetbalstadion dat in het Hongaarse Felcsút verrijst. Het
sportpaleisje, een ontwerp van toparchitect Imre Makovecz, wordt het duurste en
modernste van Hongarije. En zeer exclusief: onder de overkapping van hardhouten boomstructuren, een kermerk van Makovecz, is straks slechts plaats voor 3500 toeschouwers.
Nog veel trouwens voor een dorp met 1800 inwoners.
Het stadion is onderdeel
van de Ferenc Puskas Voetbalacademie, in 2006 opgericht door de huidige Hongaarse
premier Viktor Orbán. Hij hoopt er een nieuwe generatie topvoetballers op te leiden
die de tijden van het Gouden Hongaarse voetbalteam uit de jaren vijftig kunnen laten
herleven. Er is, liet de recente uitslag tegen Nederland zien, nog wat werk te verrichten.
De academie is gevestigd in een landhuis, omringd door een aantal door Makovecz ontworpen bouwwerken die meer aan een kerk dan aan een sportopleiding doen denken. Er worden pupillen vanaf 14 jaar opgeleid, onder wie ooit ook Orbáns eigen zoon.
Pal naast de academie
ligt de vakantiewoning die Orbán in 2005 midden in het dorpscentrum liet bouwen.
De uit traditionele leemstenen opgetrokken namaakboerderij is omringd door bijgebouwen, waaronder een gastenverblijf en
een Finse sauna. Hij ontvangt er politieke en zakelijke vrienden. Dan worden er
varkens geslacht, waarbij Orbán niet te beroerd is om zelf het uitbeenmes ter hand te nemen, en worden politieke beslissingen genomen.
De premier groeide op in Felcsút, in een armelijk huisje aan de rand van het dorp. Waar nu het stadion verrijst, lag het sportveld waar hij zijn eerste
voetbalschoenen versleet als speler bij FC Felcsút, de dorpsclub die dankzij
zijn inspanningen sinds dit jaar in de eredivisie zit. Er spelen pupillen van de academie in de club, maar de helft van FC Felcsút bestaat uit aankopen, voor een deel uit het buitenland.
Politiek en voetbal zijn
Orbáns twee passies. Liever nog dan het premierschap had hij naar eigen zeggen
in het nationale team gespeeld. Een voetbalopleiding, een
eredevisieclub en een luxe voetbalstadion: het zijn aardige compensaties voor een
mislukte jongensdroom. Maar het dertien miljoen euro kostende stadion trekt
veel kritiek, ook bij aanhangers van regeringspartij Fidesz. “Voetballiefhebber
verheugen zich misschien, maar wat zou Fidesz als oppositiepartij in een
vergelijkbare situatie gezegd hebben?” aldus de conservatieve politicoloog
Gábor Török in zijn blog.