Posts tonen met het label persvrijheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label persvrijheid. Alle posts tonen

woensdag 17 oktober 2018

Greep van Fidesz op media steeds sterker

Foto Runa Hellinga
Regeringscampagne tegen Sargentini
Een kinderlijk schoolmeisje dat ‘wow’ gebruikt op Facebook, een agente van de Amerikaanse ‘immigratiepartij-speculant’ Georg Soros en lid van een partij die is opgericht door de communistische CPN: de Hongaarse regeringsgezinde media laat dezer dagen weinig heel van Europarlementariër Judith Sargentini. Op tv, in de krant, op de radio, het internet en sinds deze week ook via door de regering gefinancierde reclameposters worden Hongaren bestookt met het kwaad dat Sargentini heet.
De aanvallen op Sargentini houden niet op en de aanleiding is haar rapport, dat het Europese parlement op 12 september aannam en dat uiteindelijk kan leiden tot de artikel 7 procedure die Hongarije het Europese stemrecht ontneemt. Een van de kritiekpunten daarin: de moeilijke positie van Hongaarse onafhankelijke media.
Volgens premier Viktor Orbán is die kritiek volkomen onterecht. Media kunnen volgens hem berichten wat ze willen. Gelijktijdig zegt hij openlijk dat het aantal onafhankelijke media omlaag moet om een einde te maken aan wat het – zijns inziens – overwicht aan liberale journalistiek.
Dat onafhankelijke media nog steeds min of meer kunnen schrijven wat ze willen, klopt, al wordt het wel moeilijker. Sommige werd de afgelopen jaren bijvoorbeeld de toegang tot het parlement ontzegd en sinds deze zomer zijn er restricties op berichtgeving over het privéleven van politici en hun familie. Dat maakt het lastiger om over bijvoorbeeld corruptie te berichten.
Maar sinds Orbán en regeringspartij Fidesz in 2010 aan de macht kwamen, zijn veel onafhankelijke media al verdwenen of opgekocht door Fidesz-getrouwe oligarchen. Dat proces is na de verkiezingen in april in een stroomversnelling geraakt. In luttele maanden sneuvelden een onafhankelijk dagblad, een weekblad en een radiostation en kreeg het aanvankelijk Fidesz-gezinde, maar sinds 2014 onafhankelijke conservatieve tv-station Hír-tv een nieuwe eigenaar die de redactie prompt weer vulde met regeringsgetrouwe journalisten.
Half september werd de grootste onafhankelijke nieuwssite, Index, gekocht door een huisvriend van Orbán. De journalisten hopen hun onafhankelijkheid te behouden en plaatsten een (inmiddels weer verdwenen) ‘onafhankelijkheidsmeter’ op de website zodat lezers de ontwikkelingen konden volgen. Maar jaren geleden overkwam hun collega’s bij nieuwssite Origo hetzelfde. Binnen luttele weken was de oude redactie verdwenen en deed inhoudelijk niets meer aan de oorspronkelijke website denken.
Russische media als Sputnik en Russia Today en Breitbart-achtige websites zijn voor Origo tegenwoordig vaste bronnen, de activiteiten van Soros en Brussel tegen Hongarije vaste thema’s en er gaat geen dag voorbij zonder dat de site schrikbarend nieuws over ‘migranten’ brengt. Nieuws waar de rest van de wereld soms nooit van heeft gehoord.
Zo berichtte Origo deze zomer over ‘Noord-Afrikaanse migranten’ die een ober in Praag mishandelden. De bijbehorende video haalde ook het Nederlandse nieuws, omdat het zeer een uit de hand gelopen Nederlands vrijgezellenfeestje betrof. De mishandeling was zo ernstig, dat de Tsjechische aanklager het later als moordaanslag kwalificeerde. Een van de feestgangers was een politieagent van Marokkaanse afkomst. Hij was ook één van de twee in de groep die zijn vrienden probeerde in te tomen.
‘Soros-agente’ Sargentini is het nieuwste thema. Hoewel de website van het Europese parlement duidelijk meldt dat de GroenLinks-politica is afgestudeerd op moderne geschiedenis met totalitaire regiems en democratisering als specialisatie, heeft ze volgens Origo ‘niet eens een diploma’. Haar belofte om samen met Transparency International te werken aan de bescherming van klokkenluiders en tegen corruptie is volgens de site een ‘schriftelijke eed van trouw’ aan Soros en GroenLinks, eind jaren tachtig ontstaan uit een samenwerking van drie linkse partijen, is niet meer of minder dan de CPN die in 1989 onder andere vlag doorstartte toen het communisme uit de gratie raakte.
Origo is bepaald niet het enige Fidesz-gezinde medium met dit soort al dan niet bewuste fouten. In september meldde website Hírmagazin dat moslims in Amsterdam een iconische kerk in brand hadden gestoken. De site had er zelfs een video bij. Vanwege de koeienletters ‘Amstelveen’ onder in beeld was die stad gemakshalve tot Amsterdamse deelgemeente gebombardeerd. Hírmagazin wist verder te melden dat moslims eerder hadden geëist dat de kerk afgebroken moest worden ten bate van een moskee. Dat moslims niets met de brand te maken hadden, de brandweer aan kortsluiting denkt en de kerk weliswaar een monument, maar niet echt iconisch is, mocht allemaal niet hinderen.
Essen wordt Fasten volgens M1
Ook de staatstelevisie, door veel kijkers volkomen vertrouwd als nieuwsbron, doet mee aan dit soort berichtgeving. Als illustratie van de voortschrijdende islamisering van West-Europa meldde het M1-journaal tijdens de ramadan dat de Duitse plaats Essen voor die gelegenheid door de gemeenteraad was omgedoopt in Fasten. Bron: een Duitse tegenhanger van De Speld.
Voor veel Hongaren is het enige andere nieuws dat ze zien de commerciële zender RTL, die zich sinds enkele jaren toelegt op serieuze verslaggeving over zaken als corruptie en de problemen in de gezondheidszorg. RTL is ook op het platteland zeer populair en staat dan ook hoog op het lijstje van media die Fidesz wil overnemen.


Gesloten of verkocht sinds 2010:

Onafhankelijke media die door regeringsgezinde ondernemers zijn opgekocht:
Origo, de grootste nieuwswebsite
Figyelö, voormalig liberaal, toonaangevend opinieweekblad
TV2, commerciële zender
Napi Gazdagság, economisch dagblad, inmiddels omgevormd tot regeringsdaglad Magyar Idök
Népszabadság, liberaal dagblad, na de verkoop gesloten.
Alle regionale dagbladen.
Hír-tv, conservatieve onafhankelijke nieuwszender.

In 2006 werd de destijds liberale krant Magyar Hírlap al gekocht door een zakenman die dicht bij Fidesz stond. Tegenwoordig geldt de krant als zeer conservatief.

Gesloten wegens financiële problemen:
Magyar Nemzet, conservatief onafhankelijk dagblad.
Heti Valász, conservatief onafhankelijk weekblad.
Lánchíd Radió, conservatief onafhankelijk radiostation.

Daarnaast werden alle publieke radio- en tv-zenders en het nationale persbureau MTI in 2015 in één staatsorganisatie ondergebracht die centraal het redactiebeleid bepaalt en het nieuws maakt.

maandag 10 oktober 2016

Donkere dagen voor Hongaarse persvrijheid

Foto Runa Hellinga
Onthullingen over corruptie
Twee dagen na het stopzetten van Hongarije's grootste oppositiekrant, de Népszabadság, werd vanochtend drie verslaggevers van de oppositienieuwssite 444 de toegang tot het parlement ontzegd. Reden: de opname van een video waarin ze zich niet hielden aan de regels die sinds enkele jaren in het parlement gelden voor journalisten. Wie de video bekijkt, kan zich alleen maar afvragen wat die regels dan wel zijn, want behalve dat de video tamelijk flauw is, gebeurt er weinig schokkends.
Het intrekken van de accreditatie is onbeduidend in verhouding tot wat de redactie van de Népszabadság dit weekend overkwam, maar dat het geen goede dagen voor de persvrijheid in Hongarije zijn, is wel duidelijk. Regeringsgezinde politici zitten er niet mee. “Ik huil geen krokodillentranen,” antwoordde Szilárd Németh, vicevoorzitter van regeringspartij Fidesz dit weekend op de vraag wat hij vond van de plotselinge sluiting van Hongarijes grootste oppositiekrant Népszabadság. Volgens hem verschilde de krant niet van zijn voorganger een kwart eeuw geleden, de communistische Szabad Nép (Vrije Volk).
De rest van Hongarije denkt daar duidelijk anders over. Zaterdagavond betoogden duizenden, waaronder journalisten van regeringskranten, tegen de sluiting. Zelfs de rechtse Jobbik reageerde geschokt en sprak over maffiamethodes en de teloorgang van de persvrijheid.
Volgens Fidesz is de sluiting puur rationeel, gezien de verliezen die de krant maakte. Dat de krant verliezen maakt, klopt. De oplage, ooit meer dan een half miljoen, is gekrompen tot 35.000 abonnees en een losse verkoop van rond de 40.000. De advertentie-inkomsten zijn laag, niet in de laatste plaats omdat de regering en staatsbedrijven de krant boycotten. Overheidsadvertenties verzekeren het voortbestaan van regeringskrant Magyar Idök met zijn oplage van slechts 3000.
Volgens uitgever Mediaworks maakte de Népszabadság sinds 2007 ruim 16 miljoen euro verlies. Misschien is het niet helemaal voor niets dat het bedrijf naar de afgelopen negen jaar verwees. Vorig jaar blijkt de krant volgens het Hongaarse bedrijfsregister namelijk voor het eerst in lange tijd winst te hebben gemaakt, zo'n 450.000 euro. De wijze waarop de krant gesloten werd, heeft dan ook weinig te maken met financiën. De journalisten spreken van een regelrechte putsch.
Hoe onverwacht het voor hen kwam, blijkt uit het feit dat er voor gisteren eigenlijk een bedrijfsfeestje gepland stond vanwege de ingebruikname van een nieuw kantoor. Financiële verantwoordelijken van de krant hadden zich vrijdag nog optimistisch uitgelaten over de toekomst. Niets wees er dan ook op dat het personeel zaterdagochtend per koerier te horen zou krijgen dat de uitgave per direct was opgeschort. Journalisten hoefden niet meer op hun werk te verschijnen, hun e-mailadressen bleken gesloten te zijn en het werd hen verboden hun kantoor te betreden. Ook was de website van de krant leeg, op een verklaring van de uitgever na. Daarin is sprake van een mogelijke doorstart, maar staat ook dat abonnees hun geld terug kunnen krijgen. En in zo'n doorstart is een toegang tot het krantenarchief niet inbegrepen.
Uitgever Mediaworks is een Oostenrijks bedrijf, maar in Hongarije deed al langer het gerucht de ronde dat bedrijven die met banden met regeringspartij Fidesz geïnteresseerd waren in overname van de ondernemung. Volgens de Népszava, het enige linkse oppositiedagblad dat nog rest, kwam Mediaworks eind augustus al in handen van Lörinc Meszaros, dorpsgenoot en naaste vertrouweling van premier Viktor Orbán. Als dat klopt is hij daarmee niet alleen eigenaar van de Népszabadság, maar ook van een groot aantal provinciale bladen. Volgens een andere versie moest de krant dicht omdat Meszaros de regionale dagbladen wel wil hebben, maar niet opgescheept wilde zitten met het netelige probleem wat hij dan met de Népszabadság moest doen.
Financiële redenen om de toegang tot het archief te sluiten en de krant in één keer van het internet af te vegen zijn absoluut niet te bedenken. Maar de Népszabadság is sterk in onderzoeksjournalistiek. Hongaarse media veronderstellen dat de stekker er zo plotseling uit ging vanwege een recente serie verhalen over corruptie in Fideszkringen, onder meer over de goed betaalde baantjes en dure huizen die de directeur van de Nationale Bank voor zijn vriendin regelde en over Antal Rógan, een topman in de huidige regering. Zijn escapes met een helicopter, en vooral zijn leugens over die escapes (nee hoor, ik ben niet met een helicopter gegaan, nou ja, vooruit, alleen op de heenweg, ach, wat vervelend dat u kunt bewijzen dat ik ook nog teruggevlogen ben) zorgden de hele week voor smeuiige kopij. voor vandaag stond een vervolg op de rol, dat nu in delen elders verschijnt.
Het is overigens niet voor het eerst dat zakenlieden nabij de regeringspartij op botte wijze een einde maken aan een oppositie-medium. In 2004, toen de partij zelf in de oppositie zat, kocht een aan Fidesz gelieerde ondernemer de links-liberale Magyar Hirlap op. Er kwam een nieuwe hoofdredacteur die alle oude journalisten en abonnees wegjoeg. Binnen enkele weken deden alleen de kop en de opmaak nog denken aan de oude krant. In 2015 werd de kritische nieuwssite Origo overgenomen. Ook toen kwam de voltallige redactie op straat te staan.
Bij de demonstratie zaterdag bleek duidelijk hoeveel angst de gebeurtenissen Hongaarse journalisten inboezemen.. “Als ze een journalist het zwijgen op willen leggen, moeten we allemaal demonstreren, want vandaag zijn zij het, morgen wij,” aldus een verslaggever Hír-TV, een conservatieve oppositiezender.
Een journalist van een regeringskrant die ook was komen demonstreren, zei tegen nieuwssite Index dat hij anoniem wilde blijven en dat hij zich een beetje afzijdig hield om buiten beeld te blijven van de vele camera’s op het plein. Anders, zo zei hij, hoefde hij vandaag niet meer naar zijn werk te gaan.

dinsdag 2 december 2014

Liever anoniem

Een paar weken geleden kwam Trouw, de krant waar ik voor schrijf, in het nieuws vanwege het bericht dat een journalist op non-actief was gesteld omdat hij niet-bestaande bronnen opgevoerd bleek te hebben. Pijnlijk, zeker voor een krant die zich volgens mij niet ten onrechte afficheert als 'misschien wel de beste krant van Nederland'. Het bericht leidde onder Trouw-correspondenten tot een levendige discussie over het gebruik van anonieme bronnen, dat wil zeggen, mensen die niet met hun naam in de krant willen, wat natuurlijk iets heel anders is dan het gebruik van niet-bestaande bronnen. Vaagheid over een naam is soms onvermijdelijk in landen waar mensen - vaak met goede reden - bang zijn voor nare gevolgen.
Ik moest aan die discussie terugdenken vanwege een reportage in het Hongaarse weekblad Magyar Narancs afgelopen week. Het ging over 'Éva', een journaliste die ooit bij de Hongaarse televisie had gewerkt en die er in de golf van ontslagen in 2011 uit was gegooid, in een ontslaggolf die de meeste kritische journalisten destijds hun baan kostte. Ze werkte nu in Londen, als schoonmaakster. Ook haar zoon zat in Engeland.
Haar haast zestigjarige echtgenoot verloor onlangs zijn werk, omdat het energiebedrijf waar hij werkte ten onder is gegaan als gevolg van de door de regering verplichte korting op de energierekening (met die korting werd en wordt door de regeringspartij goede sier gemaakt, maar het zijn de bedrijven die de kosten moeten ophoesten). Omdat hij geen Engels spreekt, zit hij nog in Hongarije en doet momenteel zijn best om dat gat in zijn kennis te dichten. De hele familie is dus bezig om naar Engeland te verhuizen. Echt goede reden om anoniem te blijven had ze niet. En toch wilde Éva niet met haar volledige naam in de krant.
Het sluit aan bij mijn eigen ervaring: heel veel Hongaren zijn als de dood om hun naam in de pers te zien. Zelfs als ze niets bijzonders zeggen. Sterker nog, zelfs als ze de regering steunen. Fidesz-aanhangers lijken vaak banger dan oppositieaanhangers. Een oppositiepoliticus met wie ik het daar ooit over had, herkende dat. Hij vermoedde dat dat komt, omdat Fidesz-aanhangers vaak iets te verliezen hebben, terwijl iedereen die in de oppositie die een baantje van enige importantie had, dat toch al kwijt is. Die politicus voer ik overigens anoniem op, niet omdat hij niet met zijn naam in de krant wil, maar omdat ik me niet meer precies kan herinneren om wie het precies ging.
Voor de verkiezingen in april moest ik voor een Nederlandse tv-zender een Fidesz-aanhanger zoeken, die bereid was voor de camera te vertellen waarom hij weer op Fidesz ging stemmen. Ik vond inderdaad iemand, Tamás, een onderwijzer die graag wilde vertellen hoe blij hij met de regering was. We hadden vooraf contact via email, en hij schreef dat hij werkelijk niet begreep waarom mensen niets zouden willen zeggen, want iedereen in Hongarije was vrij om over welk onderwerp dan ook zijn mening te geven.