woensdag 28 mei 2014

Eindexamenperikelen VI: Onverstaanbaar Engels

Schriftelijk eindexamen
Hongaarse eindexamenkandidaten gingen afgelopen week in protest de straat op. De reden: het Engelse eindexamen op hoog niveau. Of beter gezegd, het luistergedeelte van dat eindexamen, want dat was volgens hen min of meer onverstaanbaar. Het regende klachten uit het hele land en een Facebooksite over de kwestie hadden binnen de kortste keren 3500 volgers. Niet niets, gezien het feit dat een kleine 10.000 leerlingen het examen deden. Maar volgens het ministerie was er niets aan de hand. Er komen gewoon keurig sprekende Britten aan het woord die standaard Engels spreken. Waar zeuren ze over, die eindexamenkandidaten?
Niet over het Britse accent. Wel over de kwaliteit van de geluidsopname. In een tijd dat je voor een paar tientjes een digitale recorder kunt kopen waarmee je uitstekende opnames kunt maken, waarin trouwens bijna iedereen op zijn smartphone zo'n recorder bij zich heeft, krijgen eindexamenkandidaten in Hongarije een opname voorgeschoteld die klinkt alsof hij dertig jaar geleden met de goedkoopste walkman die toen op de markt was in een badkamer in elkaar is gezet. Wat zeker niet helpt, is dat de opnames ergens vooraan in het lokaal op een geluidsinstallatie worden afgespeeld. Een van de eisen van de demonstranten was dan ook dat de kandidaten in het vervolg een koptelefoon krijgen. Supermodern.
Dat het om het eindexamen op hoog niveau gaat, is extra vervelend, omdat juist die eindexamens belangrijk zijn voor de punten die je nodig hebt om toegelaten te worden tot de universiteit. Een mazzeltje dus voor onze zoon dat hij dat Engelse examen een jaar geleden al heeft gedaan. Hij had toen een topscore. Niet dat hij daar veel aan heeft, overigens, want hij wil in Nederland studeren, en de universiteit daar had geen vertrouwen in de kwaliteit van het Hongaarse Engelse eindexamen, ook niet het examen op verhoogd niveau. Hij moest hoe dan ook een apart Brits certificaat halen.
Maar goed, de eindexamens zijn dus in volle gang, en dat zie je in het straatbeeld: allerlei jongeren die een wonderlijke voorkeur lijken te hebben voor veel te warme donkere pakken met witte overhemden en stropdassen. Bij de gewone eindexamens gaat het nog wel. Die worden op zijn eigen school gehouden, en als hij maar netjes komt, is het goed. 
Maar juist bij de eindexamens op verhoogd niveau, de zwaarste vakken dus, zijn de kledingeisen streng. Die doe je op een andere school, en daar word je geacht tiptop te verschijnen. Geen idee wat ze doen als je in korte broek aankomt. Je uitsluiten? Onze zoon zat deze week te puffen in zijn nette pak in een veel te warm lokaal, en had halverwege de ochtend knallende koppijn. 
Zijn klassenlerares had ons uitvoerige instructies gegeven hoe we onze kinderen moeten voorbereiden op zo'n examendag. Een stevig ontbijt met eieren en spek (best lastig, want die examens beginnen om acht uur en ze moeten om half acht op school zijn, krijg voor die tijd maar eens een stevig ontbijt in een slaperige net-niet-meer-puber), een broodtrommel mee met daarin behalve een sandwich ook druivensuiker en chocolade voor een extra energiestoot, en voldoende te drinken. Maar volgende keer stop ik er een aspirientje bij.
Afgezien daarvan moet ik bekennen dat ik deze eindexamenperiode verrassend ontspannen vind, niet in de laatste plaats omdat Hongaarse scholieren maar erg weinig eindexamenvakken hebben. Je mag er meer doen (onze zoon doet er, met de twee examens die hij eerder al haalde, in het totaal zes), maar vijf is het minimum, en velen houden het daar ook op. Hongaars, geschiedenis, wiskunde en één vreemde taal zijn verplicht, en dan moet je er nog één vak bij kiezen. 
Wie naar de universiteit wil, moet afhankelijk van de gekozen studie één of twee vakken op verhoogd niveau doen. De hele maand mei is uitgetrokken voor de schriftelijke examens, wat betekent dat je in vier weken vijf keer een examen moet doen. Dat de schriftelijke examenperiode zo lang duur, komt omdat je in de raarste vakken eindexamen kunt doen, inclusief bijbelkennis, basiskennis boomkweekkunde en kennis van de cultuur van nationale minderheden. Volksmuziek hebben ze dit jaar afgeschaft als vak. Dat is vervangen door kennis van de volkscultuur. 
Vijf vakken om de rest van je leven mee te beginnen. Echt veel is het niet, vind ik. Als je dan een foute keuze maakt, en je blijkt bomen snoeien later bijvoorbeeld niets te vinden, dan heb je toch behoorlijk pech.



maandag 26 mei 2014

Een dansje van plezier

De grote verliezer: de MSzP
Wat was het hoogtepunt van de uitslag van de Europese verkiezingen in Hongarije gisteren? Het feit dat regeringspartij Fidesz meer dan de helft van de stemmen haalde? Niet echt, want dat was niet helemaal een verrassing. Het feit dat de extremistische Jobbik  de tweede partij werden? Mwah. Dat lijkt schokkender dan het is., want bij de parlementsverkiezingen een paar weken geleden kregen ze 21 procent, nu 14. Ze deden het dus helemaal niet zo goed, en dat ze tweede werden, kwam vooral omdat de linkse partijen ditmaal ieder apart deelnamen.
Het dansje van Ferenc Gyurcsány? Misschien niet het belangrijkste nieuws, maar de oud-premier wist er wel de aandacht mee te trekken. TV-zender ATV bracht het wat giechelend, internetkrant Index postte de video, en zelfs het vrouwenblad Nöklapja maakte er op zijn website melding van. Niet iedereen was erover te spreken, trouwens, want critici vinden het een typisch voorbeeld van zijn arrogantie.
Hij had goede reden om te blij te zijn, dat wel. Zijn Democratische Coalitie (DK) presteerde met haar duidelijke pro-Europaboodschap boven verwachting. Met 9,76 procent van de stemmen versloeg hij Együtt 2014, de organisatie van oud-premier Gordon Bajnai, en eindigde hij bijna even sterk als de partij die hij 2,5 jaar geleden vaarwel zei: de Hongaarse socialisten, MSzP. Hoe verguisd hij door velen links en rechts ook is, Gyurcsány is terug op het politieke toneel. Wie over een linkse verkiezingscoalitie wil spreken, kan niet meer om hem heen. Zeker niet in Boedapest, waar zijn partij de grootste linkse partij werd.
Normaal ben ik er niet echt voor om de uitslag van Europese of gemeentelijke verkiezingen door te trekken naar het landelijke vlak. Maar met die landelijke verkiezingen zo kort geleden ligt dat toch wat anders. En dan is het belangrijkste nieuws toch wel het debacle van de socialistische MSzP. Met 10,9 procent van de stemmen was die partij net iets sterker dan de DK.
Toen MSzP-leider Attila Mesterházi voor de parlementsverkiezingen in april tegenover buitenlandse journalisten sprak over de samenwerking van zijn partij met DK en Együtt, vond hij het allemaal zo simpel: zijn partij was de grootste linkse partij, dat wist iedereen, en de rest had eigenlijk gewoon naar hem te luisteren. "Verliezen kunnen we alleen, en dan zijn we de sterkte oppositiepartij in het parlement. Maar om te winnen hebben we een coalitie nodig," zei hij vol zelfvertrouwen.
Verliezen kon de MSzP inderdaad alleen, zo bleek gisteren. Dramatisch. Als je de cijfers van MSzP, DK en Együtt bij elkaar optelt, haalde de linkse oppositie haast 28 procent, 2,5 procent meer dan in april. Maar de MSzP kreeg nog geen elf procent van de kiezers achter zich. Dat werpt ook een vreemd licht op het feit dat de partij na de verkiezingen in april, toen de coalitie in fracties uiteenviel, verreweg het grootste aantal zetels claimde en kreeg. Als je de uitslag van gisteren bekijkt, is dat misschien wel totaal onverdiend.
Mesterházi, en het MSzP-bestuur, trokken gisterenavond de enige conclusie die mogelijk was. Met begrafenisgezichten kondigden ze hun aftreden aan. "We hebben een totaal nieuwe koers nodig," meent Mesterházi nu. Daar zag hij twee dagen eerder nog niets in. Maar de partij mag wel opschieten. In het najaar zijn gemeenteraadsverkiezingen. Zonder verkiezingscoalities wordt links daar geheid weggevaagd. Ze mogen wel heel hard aan de slag bij de MSzP, en bij de andere partijen. Want laten we eerlijk zijn, compromissen sluiten is niet het sterkste punt in de Hongaarse politiek.



dinsdag 20 mei 2014

Waar blijft de mobiele dijk?

Moeizaam steunend op haar stok loopt de oude dame naar de oever van de Donau. Ze kijkt naar het wassende water. "Hoger komt het niet," zeg ik tegen haar. Ze wijst op het huis waar ze woont, niet zo heel ver van mijn eigen huis. De berichten uit Servië en Bosnië, en het stijgende water in de rivier voor haar huis, verontrusten haar. Twee keer per dag wandelt ze naar de rivier om poolshoogte te nemen. En het staat hoog, geen twijfel aan. Maar het water stroom nog netjes in de bedding, en volgens de hydrologische dienst zitten we aan de top en zal het waterniveau de komende dagen snel dalen.
Mobiele dijk
Die overstroming van vorig jaar, ze woont hier nou al zestig jaar, en nooit heeft ze zoiets meegemaakt, vertelt ze. Ze kan zich zelfs een decennium herinneren dat het zo droog was dat de Donau nooit overstroomde. Maar de laatste jaren....
Dat klopt, sinds ik hier woon, nu ruim zes jaar, hebben we het water al twee keer in de straat gehad, één keer in het park en één keer, vorig jaar dus, in de poort. Onze buren hadden in dat droge decennium een ijswinkeltje in hun kelder. Daar zouden ze nu niet meer over piekeren.
Tenzij de mobiele dijk er komt, natuurlijk. Die dijk, eigenlijk een mobiele wand die in geval van nood in luttele tijd kan worden opgebouwd, werd ons vorig jaar, na alle kritiek op de hulpverlening tijdens de overstroming, beloofd. De nodige financiering, vijf miljoen euro van de EU, was er al. Dit voorjaar zou de bouw van het 1,8 kilometer lange project beginnen. In het najaar had de dijk klaar moeten zijn.
Dat die termijn niet gehaald wordt, is duidelijk. Sterker nog, het is mij inmiddels een raadsel of, en vooral wanneer die dijk er nog komt. Een gemeenteraadslid verzekerde mij onlangs van wel, en zei erbij dat ze in het najaar gaan bouwen. Dat, moet ik bekennen, lijkt me prettiger dan de zomer. Maar of het waar is? Het is beangstigend stil geworden rond het thema mobiele dijk.
Rond een thema als dit wordt het je pas bewust hoe ongewoon voorlichting en inspraak in Hongarije zijn. Niemand van de gemeente heeft ons bijvoorbeeld ooit verteld waar die dijk precies komt te kopen of hoe de bouw precies in zijn werk gaat. Dat is niet ongewoon. Er wordt al haast een jaar aan het station in Vác gebouwd, zonder dat iemand ooit de moeite heeft genomen ergens een plaatje op te hangen met een impressie hoe het gaat worden. Laat staan dat iemand gebruikers van het station heeft gevraagd waar zij behoefte aan hebben. Je hebt als burger maar af te wachten of de heren (zelden dames) daarboven het goed hebben bedacht. Zo niet: pech gehad.
Afgelopen najaar was er een keer een voorlichtingsbijeenkomst over de dijk, maar die was niet georganiseerd door de gemeente, maar door de socialistische oppositiepartij MSzP. Die hadden de hoofdingenieur uitgenodigd, en dankzij die man weet ik dus hoe de plannen er ongeveer uitzien.
Behalve een constructie die het bovengronds mogelijk maakt om in zeer korte tijd de beschermende muur in de straat neer te zetten, is het belangrijkste dat er een damwand de grond ingaat tot aan een ondoordringbare bodemlaag. Zonder die damwand heeft de hele operatie geen zin, want dan komt er gewoon grondwater uit alle putten en de kelder van onze buren en loopt de hele zaak alsnog onder.
Dat slaan, of beter het in de grond trillen van zo'n damwand schijnt redelijk snel te gaan. Maar er is één probleem: we wonen in een laan met bomen. En niet zomaar bomen. Enorme bomen. En beschermde bomen. Of beter, een beschermd stadsgezicht waar die bomen deel van uitmaken.
Die bomen zouden er zeker bij gebaat zijn (en iedereen, eigenlijk, want het zou ook verreweg de goedkoopste oplossing zijn), als de dam niet in de straat, maar aan de rand van het park gebouwd zou worden. Scheelt het openbreken van de stoep, scheelt dat er geen bomen in de weg staan, die ook volgens de verwachtingen van de ingenieur gewoon kapot gaan als de damwand in de straat wordt ingeslagen.
Plaatsing in het park is dus aan alle kanten volkomen logisch. Maar nee. Want tussen ons en het park staat een hek. Een historisch hek. Het is namelijk hetzelfde hek als er bij het parlement in Boedapest staat. Daar is destijds teveel van gemaakt, en toen heeft Vác een stuk gekregen. En vanwege dat hek schijnt de dijk niet in het park gebouwd te kunnen worden. Let wel, die dijk is dus geen dijk en staat er het overgrote deel van de tijd helemaal niet, en dat hek is volgens mij bovendien een stuk makkelijker een paar meter te verplaatsen dan de bomen. Als je de dijk in het park zou bouwen, zou het hek bovendien bij overstromingen droog blijven, wat me alleen maar goed lijkt. Maar goed, wie ben ik? Een gewone burger, en waarom zou je die iets vragen? Inspraak? Alleen lastig.

zondag 11 mei 2014

Acacia: bedreiging of hungaricum?

Bloeiende acacia's
Langs de Hongaarse wegen bloeit op dit moment de acacia. Je vindt de boom met zijn geurige witte trossen echt overal. Acacia's, althans de valse acacia's die in Hongarije als acacia door het leven gaan, zijn haast niet weg te denken uit het land. Je kunt het niemand kwalijk nemen als die denkt dat er nauwelijks een Hongaarsere boom te bedenken is.
De honingzoete bloemen worden gegeten (met mate overigens, want ze zijn licht giftig). De honing wordt gewonnen, en de boom levert fantastisch brandhout op dat langzaam verbrandt en veel warmte geeft. Acacia is bovendien keihard en levert prima palen, want hij groeit recht en zelfs in de grond vermolmt het hout nauwelijks. Bovendien is het een snel groeiende boom. Het blad is goed veevoer voor runderen en wild. De bast heeft zelfs zekere medicinale krachten. De boom doet het goed op arme grond en wordt ook nog eens 250 jaar oud. Mijn liefje, wat wil je nog meer?
Nou ja, als het aan de EU ligt, moet het liefje eigenlijk minder willen. Veel minder. De valse acacia, robinia pseudoacacia, staat namelijk op de lijst van honderd meest schadelijke exotische planten- en dierensoorten in Europa. Samen met de wasbeer, het Aziatische veelkleurige lieveheersbeestje (dat behalve bladluizen ook de larven van Europese lieveheersbeestjes en andere kevers lust), de Amerikaanse grijze eekhoorn, de rimpelroos, de zeer allergene alsemambrosia (parlagfü in het Hongaars), de schreeuwerige halsbandparkiet en de geaderde stekelhoorn, een carnivoor schelpdier dat zich tegoed doet aan mossels en oesters. Kortom, als het aan Europa ligt, moet de acacia eigenlijk weg.
Dat de acacia een vreemdeling is, staat buiten kijf. De boom komt uit Amerika, en werd aan het begin van de zeventiende eeuw in Engeland ingevoerd. Het was Maria Theresia die ervoor zorgde dat de boom in Hongarije terechtkwam, waar hij oorspronkelijk werd aangeplant op arme zandgronden waar nauwelijks een andere boom wilde groeien. Hij werd lokaal al snel innig omarmd, en omdat hij niet kieskeurig is, zie je hem tegenwoordig overal. Het is niet helemaal onzinnig om te beweren dat de aanplant een beetje uit de hand is gelopen. 463 duizend hectaren grond zijn met de boom bedekt. Hij maakt een kwart van het totale Hongaarse bomenbestand uit. Er zijn meer acacia's in Hongarije dan de hele rest van de EU bij elkaar.
Als een acacia eenmaal ergens groeit, moet je van goede huize komen om hem weg te krijgen. Ik heb er zelf ervaring mee: hak hem af, en de stomp loopt gewoon weer uit, met meerdere stammen zelfs. Ideaal als je een kachel hebt, dat wel. Hij kan ook uitlopen uit resten wortels, en de enige manieren om acacia's te bestrijden, is gif of het hele terrein omhalen met een bulldozer. Bovendien vormt hij al snel dichte bossages waar andere planten geen kans krijgen. En de rijkelijke bloemenpracht maakt de boom voor bijen zo aantrekkelijk dat de bestuiving van andere planten in gevaar kan komen.
Ergens begin dit jaar kwam Fidesz-EU-parlementariër Béla Glattfelder met het schrikbarende nieuws dat de EU Hongarije wilde verplichten de acacia uit te roeien. Paniek! "Honingwinning in gevaar" waarschuwden diverse kranten eind januari. Vergeefs werd in EU-kringen betoogd dat het zo'n vaart niet loopt. Wie op de Daisie-lijst kijkt, de lijst met exoten waar de EU zich zorgen over maakt, ziet daar vooral het advies om de acacia te beheersen, niet verder aan te planten en zeker niet te gebruiken voor herbebossing, zoals nu het geval is.


donderdag 8 mei 2014

Extreemrechts, Putins steun in Europa

Een bezoek aan Vladimir Putin zou zijn eerste actie zijn geweest als Gábor Vona, leider van de extremistische Jobbik, begin april de Hongaarse verkiezingen had gewonnen. Vona staat niet alleen. Van het Front National (FN) in Frankrijk tot aan de Gouden Dageraad in Griekenland heerst in extreemrechtse kringen in Europa bewondering voor de Russische leider. Marine le Pen van het FN, de politieke partner van Geert Wilders en de meest invloedrijke extremistische politicus in de EU, steunt het Russische optreden in Oekraïne openlijk en verwijt Europa "een nieuwe Koude Oorlog" te starten. Stalins steun aan de communistische partijen heeft plaatsgemaakt voor innige banden tussen Moskou en extreemrechts.
“Bij de volgende verkiezingen kunnen die partijen samen een behoorlijk sterke fractie in het Europese Parlement worden, en onder leiding van Le Pen betekent dat dat er in het parlement actieve steun voor Rusland komt,” verwacht de Hongaarse politicoloog Péter Krekó van onderzoeksbureau Political Capital, “Zo’n fractie zal tegen een boycot zijn, maar bijvoorbeeld ook tegen groene energie.
Want de ontwikkeling van groene energie ondermijnt de energiecontracten met Rusland.” Political Capital signaleerde in 2009 al dat er innige contacten waren tussen Putin en extremistische partijen in het voormalige Oostblok, zoals Jobbik in Hongarije en Ataka in Bulgarije. Volgens Krekó is Rusland actief bezig een Europees netwerk op te bouwen, via steun aan onder meer media, jeugdbewegingen en think tanks en aan bevriende politieke partijen.
Nauwere banden met Rusland zijn sinds 2010 onderdeel van het verkiezingsprogramma van Jobbik. Gábor Vona is warm voorstander van Putins ‘Euraziatische Unie’, die, aldus Putin in 2011 “echte soevereiniteit garandeert zonder de beperkingen van de EU”. Jobbik juicht toe dat ook de Hongaarse regering sinds 2010 toenadering tot Rusland zoekt en recent een verdrag met Moskou afsloot over de uitbreiding van de kerncentrale bij Paks. Tegenover kiezers benadrukt de partij dat pro-Russische standpunt overigens minder duidelijk. “Lang niet alle Jobbik-supporters snappen die steun aan Moskou,” zegt Krekó.
Op basis van geschriften en uitspraken komt Political Capital tot de conclusie dat er inmiddels zeker dertien EU-landen zijn waar extremistische partijen Putin als hun grote voorbeeld zien. Zo meent de Gouden Dageraad dat Griekenland als ‘zeemacht’ de natuurlijke bondgenoot van ‘landmacht’ Rusland is. De Italiaanse Nieuwe Kracht noemt Putins Rusland een “modelbeschaving” die het christelijke Europa beschermt tegen banken en immigranten.
In Slavische landen zoals Bulgarije en Servië speelt het Panslavisme een belangrijke rol in de steun aan Moskou. Maar ook de FPÖ in Oostenrijk en de BNP in Groot-Brittannië zien Putin als voorbeeld, en vooral als tegenkracht tegen de door hen zo verfoeide EU. FPÖ-voorman Heinz-Christian Strache meent dat Putin een "zuivere democraat" is en zijn partij stuurde waarnemers naar het referendum in de Krim en meende dat de uitslag "zonder twijfel" de wil van het volk vertegenwoordigde.
Niet alle extreemrechtse partijen juichen overigens over Putin. In landen waar het lokale nationalisme botst met Russische belangen, zoals Roemenië dat een conflict met Moskou heeft over Moldavië, denken ze uiteraard aanzienlijk negatiever over de Russische leider.
Hoewel Geert Wilders zich in Nederland niet pro-Putin uitlaat, schaart Krekó de PVV onder de partijen die op zijn minst openstaan voor nauwere contacten. “Ten eerste is er zijn samenwerking met Le Pen, en die is uitgesproken pro-Russisch. Daarnaast heeft hij in Italië deelgenomen aan een bijeenkomst van eurosceptische partijen. Daar was Viktor Zubarev van Putins partij Verenigd Rusland als spreker. Wilders heeft daar niets kritisch gezegd over het Russische beleid en volgens de foto’s kon hij het duidelijk met Zubarev vinden.”
Wilders recente optreden voor de Russische televisie Russia TV is een goed voorbeeld van de houding van de PVV-voorman. Hij meende daar dat zowel Rusland als Europa Oekraïne met rust moeten laten en hij zei dat het een vreselijke fout zou zijn als Rusland Oekraïne binnen zou vallen. Maar hij wees Europa en de "Eurofielen die Europa groter en groter willen maken" aan als de verantwoordelijken voor de problemen in de Krim en degenen die de problemen op zijn minst voor een deel zijn gestart.En hij maakte wel dankbaar gebruik voor het platform dat het door het Kremlin gefinancierde tv-kanaal hem bood om zijn anti-EU-boodschap te propageren.

zondag 4 mei 2014

Ooit had je Joegoslavië...en nu Oekraïne

Ex-Joegoslavië, Vukovar, 1991
"We konden het altijd prima vinden met onze buren. Maar ja, toen begonnen de politieke spanningen. Moslims en Serviërs stopten ermee met elkaar te groeten. En op zekere dag zagen we onze buurman 's avonds voor zijn huis staan. Wat hij deed, vroegen we. Hm, ja, met al die geruchten die de ronde deden, wilde hij toch liever een oogje in het zeil houden. Andere buren volgden zijn voorbeeld, mijn man ook. Er doken steeds meer onbekende mannen in uniform in de stad op, en mijn buurman pakte voor de zekerheid zijn geweer erbij. Andere buren volgden zijn voorbeeld, mijn man ook. Toen viel de eerste dode. Er kwamen meer gewapende mannen. Servische milities. Wij zijn gevlucht, net als de meeste moslims. Mijn buren niet. Dat waren Serviërs."
Dat verhaal vertelde een vrouw uit de Bosnische Zvornik me ergens in het voorjaar van 1992. Maar vervang moslim en Serviër door Oekraïner en Rus, en haar verhaal zou willekeurig waar op de Krim of in het oosten van Oekraïne kunnen plaatsvinden.
Toen de moslims uit Zvornik vluchtten, was de burgeroorlog in Bosnië in het stadium dat iedereen het nog  had over "een dreigende burgeroorlog", over "bestanden"en "overeenkomsten" en vooral over "vreedzame oplossingen", wat ik altijd wat bizarre term vind in situaties waarin de ene dode na de andere valt. Een jaar eerder had ik het hele proces al een keer gadegeslagen in Kroatië en ik maakte me weinig illusies. En helaas, de parallellen met Oekraïne zijn overweldigend.
Het is hetzelfde explosieve mengsel van toen. Op de achtergrond een buurland met een sterke man, de Servische leider Slobodan Milosevic destijds, Vladimir Putin nu, die dankbaar de nationalische vlam aanwakkert om zijn eigen machtspositie te versterken en economische problemen thuis te verhullen. Dan zijn bevolkingsgroepen die elkaar altijd al gewantrouwd hebben en daarom makkelijk tegen elkaar op te stoken zijn. Dat geheel wordt overgoten door een saus van schimmige historische leugens en halve waarheden die erin gaan als pap bij mensen die vaak hooguit twee generaties geleden hebben meegemaakt hoe wreed het leven kan zijn.
Zowel in Joegoslavië als in de (voormalige) Sovjet-Unie heeft het communisme tevergeefs geprobeerd die historische tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen te begraven onder een ideologische deken in plaats van, zoals in Duitsland in de laatste decennia gebeurd is, openlijk en zelfkritisch over dat verleden te praten. Als niemand een natie ooit leert dat niet alles wat in de geschiedenis gebeurd is, de schuld van een ander is, is het erg makkelijk om oude vijandsbeelden nieuw leven in te blazen.
Zoals de Russische milities hun daden nu verdedigen met de bewering dat de anderen komen om hen te vermoorden, zo stond ooit een jonge soldaat van de JNA, het Joegoslavische leger, naast me te kijken naar de ravage die zijn eenheid net over de Kroatische grens had aangericht. Hij schudde zijn hoofd: "Het is toch vreselijk wat die Duitse fascisten ons aandoen!" ????? Ach ja, Kroatië was in de Tweede Wereldoorlog een bondgenoot van Duitsland geweest, Duitsland steunde in de jaren negentig de onafhankelijkheid van Kroatië, dus logisch, deze door zijn eigen leger kapotgeschoten dorpen waren de schuld van de Duitse fascisten. Logisch toch?


zaterdag 3 mei 2014

Eenzaam protest bij de Hongaarse televisie

Navarro voor zijn camper
Het protestkamp van Balász Nagy Navarro ligt er verregend bij. Zijn caravan is rommelig. Maar binnen is het warm en hond Chippie is blij met gezelschap. Navarro ook trouwens, want de dagen zijn best lang. Inmiddels meer dan 870 dagen geleden begon hij zijn protestactie voor het gebouw van de Hongaarse publieke omroep MTV. Aanleiding was een opdracht om het gezicht van Zoltán Lomnici, voormalig hoogste rechter en een criticus van de regering Orbán, digitaal weg te poetsen uit een nieuwsreportage.
Het was een censuurmaatregel die in het stalinistische Hongarije niet zou hebben misstaan. Navarro, behalve journalist ook vakbondsman, eiste het ontslag van de verantwoordelijken. Toen dat niet gebeurde, begon hij samen met collega’s een hongerstaking. Twee jaar en vijf maanden later heeft hij geen enkele illusie dat de verantwoordelijken van de censuurmaatregel ooit rekenschap zullen moeten afleggen. Na Lomnici volgden nieuwe schandalen. Toen Hongarije in 2012 een nieuwe grondwet kreeg, organiseerde de oppositie een demonstratie. MTV-kijkers zagen beelden van een enkele demonstrant in een vrijwel lege straat. Wie naar andere zenders keek, zag vele tienduizenden mensen, de grootste betoging tot nog toe tegen deze regering.
Maar iemand moet blijven protesteren tegen de gang van zaken bij de publieke omroep, vindt Navarro. Toen de zaak zich voortsleepte, kocht hij een camper en zette die tegenover het tv-gebouw als onderdak voor hemzelf en de pakweg twintig medestanders die hem steunen. "Als wij het niet doen, wie dan wel?" Oppositiepolitici laten het schandelijk afweten, zegt hij. Die zijn blij met ieder optreden dat hen wordt gegund. Alleen oud-premier Ferenc Gyurcsány boycotte MTV voor de verkiezingen nadat de zender een twintig seconden durende samenvatting van zijn persconferentie liet volgen door een minutenlange reportage over alle fouten van zijn regering. Maar die boycot is te weinig en te laat, zegt Navarro.
Op 6 april waren de Hongaarse verkiezingen. De publieke omroep was de enige zender waar partijen reclame kunnen maken. Theoretisch konden dat ook op commerciële zenders, maar alleen als die bereid waren om prime time gratis zendtijd ter beschikking te stellen. Navarro verbaast zich erover dat oppositiepolitici niet op hun achterste benen zijn gaan staan. “Op zo'n manier mochten alle partijen achter elkaar, in één minuut hun zegje doen, waar niemand naar kijkt. Daarna kreeg de regering weer alle ruimte.”
Kort na begin van hun actie werden Navarro en zijn collega’s ontslagen. Officiële reden was hun optreden bij een oppositiebijeenkomst waar ze zich negatief over premier Viktor Orbán zouden hebben uitgelaten.  Dat mag een journalist van de publieke omroep niet. Navarro vocht zijn ontslag aan bij de arbeidsrechter. Een collega heeft haar zaak al gewonnen. Al gauw bleek namelijk dat ze zelfs nooit aanwezig was geweest bij de gewraakte oppositiebijeenkomst. Daarna had de rechter weinig interesse voor andere argumenten van MTV.
Het is slechts een van vele rechtszaken rond de actievoerders. Tot nu toe hebben ze alles gewonnen. MTV klaagde hen aan wegens laster, nadat ze hadden gezegd dat ze met geweld door de beveiligingsdienst waren verwijderd. Het tv-station verloor, mede omdat de politie de lezing van de actievoerders bevestigde. Een demonstratieverbod wegens verkeershinder haalde het niet, omdat je zo volgens de rechter iedere demonstratie kan verbieden. MTV klaagde over misbruik van privébezit, omdat de actievoerders bivakkeerden onder een overkapping voor de ingang van het tv-gebouw. Maar volgens de rechter ging het openbaar toegankelijk terrein.

Navarro ziet zijn eigen zaak voor de arbeidsrechter nog steeds met enig vertrouwen tegemoet. “De rechtelijke macht is gelukkig nog steeds onafhankelijk. Oudere rechters zijn met pensioen gestuurd om kritische mensen te lozen. Een familievriendin van de premier is administratief de baas van alle rechters geworden. Maar die maatregelen werken averechts. Volgens mij vinden ook veel jongere rechters het onaanvaardbaar dat de regering zich probeert in te mengen in hun onafhankelijkheid.”  Gelukkig, constateert hij, is Hongarije nog geen Oekraïne. “En laten we hopen dat we dat nooit worden.”


donderdag 1 mei 2014

Eindexamenperikelen V: Afscheid van school

Overal in de trein zie ik net geklede mensen met, net als ik, feestelijke bloemen in hun hand. De meesten zijn niet op weg naar dezelfde plaats als ik, maar ze hebben wel hetzelfde doel: de ballagás, het officiële afscheid van school. Weliswaar beginnen de examens pas volgende week, maar hoe goed of slecht je het ook doet, terugkeren naar school doe je in ieder geval niet meer, en daarom wordt in de week voor het examen afscheid genomen. En dat gaat, hoe kan het anders in een land dat zo aan tradities hangt, nauwelijks anders dan met een dag vol tradities. Plus wat weemoed en de nodige tranen.
Afscheid van school
Het weer heeft deze balagás wat roet in het eten gegooid. Normaal zie je op de ochtend van die dag overal elfdeklassers de seringen in de parken plunderen omdat ze de bloemen nodig hebben voor de versiering van het schoolgebouw. Vorig jaar, toen onze zoon zelf elfdeklasser was, kregen we een mail van de klassenleraar dat het vooral NIET de bedoeling was om de bloemen zomaar ergens in het park te plukken. Dit jaar was zo'n waarschuwing overbodig. Door het ongewoon warme voorjaar zijn de meeste seringen al uitgebloeid. De bloemenversiering van het schoolgebouw is dan ook bescheiden.
Klokslag vier uur gaan de deuren open en drommen we samen met de andere ouders naar binnen. We doen maar wat zij ook doen: ergens een plaats in de gang zoeken, tussen de scholieren van de andere klassen. Stemmige liederen klinken uit het omroepsysteem als aan het begin van de gang de stoet van twaalfde klassers opduikt. De jongens in pak, de meisjes meest in zwarte rok en witte blouse, op één meisje na dat een soort punkvariatie op dit thema heeft bedacht, met een paarse pruik en legerlaarzen aan haar voeten. Ik vraag me af of ze daarmee straks ook haar eindexamen doet, want de leerlingen worden bij het examen geacht in hun nette kleren te komen.
De stoet nadert in begrafenistempo. Ieder van de drie eindexamenklassen wordt voorafgegaan door de klassenvertegenwoordigers, een jongen en een meisje, gevolgd door een aangedaan kijkende klassenleraar en diens plaatsvervanger. Daarachter lopen, in ganzenpas achter elkaar, met de ene hand op de schouder van de voorganger en in de andere arm een groeiende hoeveelheid bloemen en ballonnen, de overige leerlingen. Bij ouders en grootouders stoppen ze en worden ze gekust en van nog meer bloemen en ballonnen voorzien, om vervolgens weer snel aan te sluiten. Zo trekken ze in trage gang, onder begeleiding van weemoedige liederen het hele schoolgebouw door, naar de aula. Allemaal hebben ze een klein tasje om hun schouder, met daarin een zakje zout, een stukje brood, een munt en een foto van de school. Zout en brood symboliseren gastvrijheid, de munt een fortuinlijke toekomst.
Daar volgt een programma  met afscheidssketches van de lagere klassen, een eigen pianocompositie van een leerling. De Einstein van de twaalfde klas krijgt een schoolprijs voor het feit dat hij de afgelopen jaren deelnam aan twintig landelijke wedstrijden op het gebied van schei-, natuur- en wiskunde, en bij een behoorlijk aantal daarvan als eerste eindigde. De klassenvertegenwoordigers spelden het klassenlint van hun klas aan de schoolvlag die al begraven is onder de linten van vele generaties leerlingen - dit is een behoorlijk oude school. En ieder van de vertrekkende klassen houdt zijn eigen afscheidsrede.
Bij de auladeur zien we moeders een traantje wegpinken. Ook Kati néni, de plaatsvervangende klassenleraar, heeft tranen in haar ogen. Samen met haar collega heeft ze onze zoon en zijn klasgenoten zes jaar lang onder haar hoede gehad. En dat betekent aanzienlijk meer dan in Nederland. Ze hebben de kinderen van brugpiepers zien opgroeien tot min of meer volwassen. Een paar keer per jaar trokken ze er met de hele klas voor een weekend op uit. Iedere week was er een klassenuur, waarin school- en andere problemen aan de orde kwamen. Ze hebben zich ingezet om de toekomst te garanderen een van de leerlingen, een wees die samen met zijn invalide grootmoeder woont, en ervoor te zorgen dat hij na zijn schooltijd een baantje heeft dat hem garandeert dat hij zijn studie kan afronden. Ze nemen kortom afscheid van een groep voor wie ze in die zes jaar een soort surrogaatouders zijn geworden.
Dat verklaart misschien deels waarom het afscheid van een Hongaarse school geen afscheid voor altijd is. Je blijft voor altijd oud-leerling van de school waar je op zat en deel van de klas waar je in hebt gezeten. Over ruim anderhalve maand, als de klas zijn eindexamenfeest viert, weet iedereen één ding: over vijf jaar zien ze elkaar weer. En vijf jaar later, en vijf jaar later. De reünie is net zo'n traditie als de balagás. Ik ben als eens zeventigjarigen tegengekomen die inmiddels vijftig jaar van school waren. Een deel van de klas was inmiddels overleden, maar de rest, die kwam natuurlijk naar de reünie.