Posts tonen met het label kossuth plein. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kossuth plein. Alle posts tonen

maandag 24 september 2018

Held van 1956 verdwijnt bij parlement.

Foto Runa Hellinga
Het bruggetje van Imre Nagy
“Om politieke redenen gesloten” meldde een handgeschreven bordje op het Imre Nagy monument in Boedapest begin september. Het was een van een reeks acties die afgelopen weken zijn gehouden voor behoud van het bedreigde monument. Toeristen begrepen er weinig van, want niets weerhield hen, om zoals de duizenden voor hen, het bronzen bruggetje te beklimmen en naast het beeld van een vriendelijke oude man met hoed en snor een selfie te maken.
Maar iedere Hongaar weet: als een winkel of restaurant ‘om technische redenen gesloten’ is, zijn de laatste dagen van dat bedrijf geteld. En dat geldt ook voor dit monument voor Nagy, de man die in 1956 tijdens de Hongaarse opstand tegen de Russen kortstondig premier was en daarom twee jaar later werd opgehangen en samen met andere leidende opstandelingen in een massagraf werd gedumpt. Onlangs besloot de regering namelijk dat Nagy weg moet van het pleintje vlak bij het parlement waar hij nu staat.
“Nagy was een held. Weet u dat?” meldde een ander bordje dat actievoerders uit protest op het bruggetje hingen. Maar veel Hongaren willen dat niet meer weten. Onder hen premier Viktor Orbán, de man die nota bene nationale faam verwierf toen hij in 1989 tijdens de plechtige herbegrafenis van Nagy en de zijnen de nog steeds aanwezige Sovjet-troepen opriep het land te verlaten.
Maar dat was toen. Vandaag de dag ligt Nagy moeilijk in regeringskringen. Belangrijker dan de vooraanstaande rol die hem zijn leven kostte, is inmiddels dat hij communist was.
En hij was bepaald niet de enige communist die in die dagen de barricade opging. Acht van de negen aangeklaagden die in juni 1958 na een geheim proces samen met Nagy werden opgehangen vanwege hun rol in de opstand, waren communisten. Maar dat is iets dat rechtse Hongaarse historici en politici tegenwoordig liever vergeten. Ze stellen 1956 graag voor als een puur anticommunistische beweging.
Vandaar dat Nagy zijn prominente plek bij het parlement kwijtraakt. In de plaats daarvan wordt het monument herbouwd dat midden jaren dertig door Hitlers bondgenoot Miklós Horthy werd onthuld om de kleine 500 slachtoffers van de kortstondige communistische Hongaarse radenrepubliek van 1919 te herdenken. Of toeristen straks ook dringen om een selfie met die dramatische kolos te maken, blijft afwachten.
Eigenlijk had de regering het bruggetje zes jaar geleden al weg willen hebben, maar dat stuitte toen op problemen, want het beeld was in 1996 betaald door Sándor Demján, een zakenman die ook regeringspartij Fidesz financierde. Demján zei dat hij zijn geld terug zou eisen als de het beeld zou verdwijnen. Aangezien hij in april van dit jaar overleed, kan hij nu niet meer protesteren.
Helemaal verdwijnen doen Nagy en zijn bruggetje overigens waarschijnlijk niet. Er wordt een nieuwe plek gezocht, mogelijk op een nabijgelegen plein waar tot de jaren negentig een standbeeld van Marx en Engels stond. Als overtuigd communist zou Nagy daarmee vast kunnen leven.



zaterdag 29 oktober 2011

Touwtrekken om standbeelden

De geschiedenis van Hongarije is in steen gehouwen en in brons gegoten. Geen enkele zichzelf respecterende stad heeft niet een paar opvallend geplaatste standbeelden van historische figuren, en de website www.szoborlop.hu, die een overzicht geeft van alle standbeelden van Hongarije, heeft alleen voor Boedapest al 3253 vermeldingen. Niet alle beelden die daar te vinden zijn, zijn overigens nog te bezichtigen. Want behalve dat er beelden worden geplaatst om de geschiedenis vast te leggen, worden er in Hongarije ook regelmatig beelden verwijderd als de politieke kijk op die geschiedenis verandert.
Een beeld dat in dat kader binnenkort gaat sneuvelen, als het aan het Hongaarse parlement ligt althans, is dat van Attila József op het Kossuth tér bij het parlement. Attila is een van Hongarije's gevierde twintigste eeuwse dichters en je vind overal in Hongarije standbeelden van hem. Maar hij was in zijn korte leven ook communist en anarchist, en werd van de universiteit werd geschopt na het schrijven van een gedicht dat begon met de strofe `Ik  ken geen vader-, moederband. Ik heb geen god, geen vaderland.` Niet het soort denkwereld die past bij het nationalistische tijdsgewricht waarin Hongarije leeft.
Zijn beeltenis aan de Donau werd er bovendien in de communistische tijd geplaatst, en de volksvertegenwoordigers besloten onlangs in al hun wijsheid dat het plein voor het parlementsgebouw teruggebracht moet worden in de staat van voor 1944. Of beter, in de staat waarin het was onder het autoritaire staatshoofd, admiraal Miklós Horthy. Waarom juist in die staat, en waarom niet in de situatie van bijvoorbeeld 1906, is een goede vraag. Of, zoals ik iemand in een praatprogramma op de radio hoorde zeggen, waarom maken we er niet weer een akker van, want dat was het heel lang geleden natuurlijk ook. Maar goed, het is geen geheim dat de huidige regering het Horthy-bewind als een positief voorbeeld in de Hongaarse geschiedenis beziet.