Posts tonen met het label politie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label politie. Alle posts tonen

maandag 21 januari 2019

Hongarije gaat toeristen controleren

Hotelreceptie op de Lenin körút in Budapest.
 Foto Sándor Bauer, Fortepan
Het is veel eigenaren van pensions, campings en hotels waarschijnlijk ontgaan, maar Hongarije scherpt de regels voor registratie van gasten dit jaar behoorlijk aan. Volgens de nieuwe toeristenwet die eind november werd aangenomen moeten alle eigenaren van hotels, campings, pensions en ook privékamers zich komende maanden registreren bij het Hongaarse Toeristische Agentschap (Magyar Turisztikai Ügynökség -MTÜ).
Dat is op zich misschien niet zo erg, al lijkt het dubbel werk, want verhuurders moesten zich natuurlijk ook al registreren bij hun gemeente. Kwalijker is dat verhuurders naast de registratie verplicht worden bepaalde software te installeren waarmee ze dagelijks aan de MTÜ moeten doorgeven hoeveel gasten ze hebben. Officieel wordt die informatie verzameld voor statistische doeleinden. Maar uiteraard kan ook de belastingdienst er gebruik van maken.
Maar de software heeft een tweede doel: politieregistratie. Het nieuwe systeem maakt een einde aan de papieren boekjes en formulieren die verhuurders nu moeten invullen en de informatie die in toekomst moet worden vergaard, is een stuk uitvoeriger. Het doet een beetje denken aan oude communistische tijden.
Behalve de voor- en achternamen van de gasten eist het nieuwe systeem hun meisjesnaam (bij een getrouwde vrouw), hun  geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit, ID-nummer en meisjesnaam van de moeder. Dat laatste is een typisch Hongaars verschijnsel. Omdat het aantal voor- en achternamen redelijk beperkt is, zijn er honderden, zo niet duizenden mensen met precies dezelfde voor- en achternaam. Om die uit elkaar te houden, moet iedereen altijd de meisjesnaam van de moeder opgeven.
Daarnaast worden uiteraard de gegevens van de verblijfsplaats geregistreerd, plus het begin en het verwachte einde van het verblijf. Al die informatie moet worden opgeslagen op een plek waar de politie rechtstreeks toegang toe heeft. Die hoeft de verhuurder niet eens op de hoogte te stellen als ze denkt dat een bepaalde gast zich aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt (en dat kan natuurlijk ook door rood licht rijden zijn).
Verhuurders zijn verantwoordelijk voor de correctheid van de gegevens die de gast invult: ze mogen niet eens verhuren als ze niet eerst het ID hebben gecontroleerd hebben. Voor overspeligen is er één geruststelling: verhuurders zijn niet verplicht te registreren in welke kamer gasten slapen.
Zoals de website Balaton Tipp in zijn artikel over de nieuwe wet constateert: dat is een hele verbetering ten opzichte van vroeger.
In de communistische tijd hielden hotels namelijk precies bij wie met wie sliep, want je wist maar nooit waar die informatie goed voor was. Zeker in grote hotels had de geheime dienst zijn tentakels tot in de keukens en de schoonmaakdienst.
Wie van dit soort registratie niet gediend is, kan voorlopig even uitwijken door voor een minder luxueuze overnachtingsoptie te kiezen. Hotels zijn namelijk de eerste die eind juni aan de nieuwe regels moeten voldoen, pensions moeten hun systeem op 30 september op orde hebben en de rest van de verhuurders heeft tot het einde van het jaar de tijd.
Niet alleen buitenlanders, ook Hongaren vallen onder de nieuwe regelgeving en daarmee is het doel ook duidelijk: de overheid wil graag ten alle tijde weten wie waar verblijft, ook als het om de eigen burgers gaat. Er zit natuurlijk een groot gat in de wetgeving: wie bij vrienden of familie slaapt, slaapt ook niet thuis, maar wordt toch niet geregistreerd. In communistische tijden wisten ze daar wel raad mee: toen moesten ook private gasten zich bij de politie registreren.

zondag 21 oktober 2018

Nieuwe wet stuurt daklozen van straat

Foto Runa Hellinga
Dakloze in Budapest
"Arme mensen helpen elkaar." De dakloze Gábor Hulitka wijst naar een sjofele man even verderop die hem net drie bakjes eten heeft gegeven. De man had ook nog een halve liter rosé in de aanbieding, maar die heeft Hulitka geweigerd. Hij drinkt niet. Nou ja, niet meer. "Ik heb gedronken en drugs gebruikt. Ik was er heel slecht aan toe". Hij wijst naar het bidprentje aan zijn voeten: "Maar Jezus heeft me geholpen. Ik gebruik niets meer."
Het is Hulitka, een voormalige kok, dan ook niet echt aan te zien dat hij al jaren op straat leeft, samen met zijn hondje Patricia. De goed verzorgde tekkel kwam op straat terecht nadat ze als pup door haar eigenaren uit de auto was gezet. Hulitka zelf werd dakloos omdat zijn huurwoning in vlammen opging.
Vervangende woonruimte was er niet. Hongarije kent nauwelijks een huurwoningmarkt, laat staan sociale woningbouw. Wie zijn woonruimte kwijtraakt - in 2017 werden 11.000 woningen vanwege betalingsachterstanden ontruimd - is meestal aangewezen op hulp van familie of staat simpelweg op straat, want een hypotheek kun je met schulden en een minimumloon wel vergeten.
Op het platteland koop je voor een paar duizend euro een soort van huis, maar zelfs dat kon Hulitka zich met zijn achtergrond niet veroorloven. Hij bouwde samen met een andere dakloze bij een stortplaats van bouwafval in een buitenwijk van Boedapest een hut. Koud in de winter? Ach, daar wen je aan, zegt hij. Wat hem betreft is het goed zo: "Ik zou niet anders meer willen. Ik heb niets met het systeem te maken, heerlijk."
Maar het systeem wil wel iets met hem te maken hebben. In juni werd het in Hongarije namelijk grondwettelijk verboden om op straat te leven, of letterlijk "de publieke ruimte te gebruiken voor levensdoeleinden." Begin vorige week trad de wet officieel in werking. Wie dakloos is, moet 's avonds naar een daklozenopvang. Daklozen zouden, aldus de motivatie achter de wet, de publieke veiligheid in gevaar brengen, ze zouden stelen en bovendien een risico vormen voor de volksgezondheid.
Niemand weet precies hoeveel daklozen Hongarije telt. Families die hun woning verliezen, worden opgevangen in speciale familieopvang: een enkele kamer zonder eigen voorzieningen. Daarom tellen ze in de cijfers niet mee. Wie ingeschreven staat bij een familielid evenmin.
Bálint Misetics van de daklozen-belangenorganisatie Az Város Mindenkié (De stad is van allen) schat het aantal feitelijke daklozen in Boedapest op 15.000 en landelijk op zo'n 30.000. Er zijn in het totaal 11.000 opvangplaatsen, waarvan het overgrote deel in Boedapest. "Er zijn hier in de stad waarschijnlijk zo'n 2000 tot 3000 mensen die altijd buiten slapen, ook in de koudste dagen," zegt hij.
Het is niet voor het eerst dat Hongarije maatregelen tegen dakloosheid neemt. Tijdens het communisme was zulk ongecontroleerd gedrag sowieso verboden en sinds premier Viktor Orbán in 2010 aan de macht kwam, is de wetgeving geleidelijk strenger geworden. Zo ko
nden gemeenten daklozen vanwege volksgezondheid of publieke veiligheid al verbieden om op bepaalde plaatsen te buiten te slapen of uit vuilnisbakken te eten. De straf: een boete of zelfs gevangenis.
"Maar handhaving van dit soort wetgeving kost een hoop geld,' zegt Misetics, "In praktijk zag je tot nu toe dan ook dat de politie zelden echt iets deed. Zelfs niet als agenten zagen dat daklozen rookten waar het niet mag of bedelden of vochten. En zelfs niet als sociaal werkers om hulp vroegen." Maar niemand durft te zeggen wat de politie met deze nieuwe wet gaat doen.
Hulitka hoopt er het beste van, maar de tekenen zijn niet erg hoopgevend. De eerste daklozen zijn inmiddels voor de rechter gedaagd en veroordeeld, de politie veegt de onderdoorgangen bij de Budapester metro regelmatig leeg en zowel Patricia als zijn hut lopen gevaar. Het 'in het openbaar houden van dieren' geldt volgens de nieuwe wet als een teken dat je de straat als leefruimte gebruikt (net als je op straat omkleden) en de politie heeft bewoners van zelfgebouwde hutten ook al gewaarschuwd dat hun bouwsels afgebroken zullen worden.
Maar Hulitka peinst er niet over om 's avonds naar een daklozenopvang te gaan. Zijn ervaringen daarmee zijn slecht: benauwde zalen met stretchers naast elkaar waar je 's nachts geen oog dicht doet vanwege het gesnurk en de stank. En er wordt veel gestolen.
Hij heeft ook nog een tijdje een bed gehuurd in een arbeidershotel, een simpel onderkomen met meerdere bedden op één kamer. Daar kon je ook overdag terecht, maar verder? Leuk was anders. Trouwens, geen enkele opvang laat Patricia toe. En die is echt belangrijker dan een dak boven zijn hoofd.

woensdag 6 mei 2015

Orbán en de doodstraf

Gevangenis in Boedapest. Hier stond tot 1990 een galg. Foto Wikipedia
Hongarije moet de doodstraf misschien maar weer overwegen. Met die uitspraak verraste premier Viktor Orbán vriend en vijand begin vorige week. Hij zei het naar aanleiding van een vraag over de roofmoord in een tabakswinkel het weekend daarvoor, waarbij het winkelmeisje omkwam en de dader er met 20000 forint vandoor ging.
Die totaal geblindeerde winkels bestaan sinds twee jaar en zijn sindsdien regelmatig doelwit van overvallers. Je ziet niet wat binnen gebeurt, en met tabak en meestal ook alcohol op de plank is de kans groot dat ze wat in kas hebben. Maar deze overval was het gewelddadigste incident tot nu toe. De eigenaar, die meerdere zaken heeft, deed het enige verstandige: hij lapte de wet aan zijn laars en verwijderde de folie die inkijk onmogelijk maakt. Maar zo'n voor de hand liggende oplossing, daar zei Orbán niets over. Hij zoekt het drastischer: de doodstraf. Dat zal criminelen afschrikken, volgens hem.
Het is niet voor het eerst dat Orbán voor herinvoering van de doodstraf pleit. De eerste keer dat hij dat deed, was in 2002, nadat bankrovers in het stadje Mór acht personeelsleden en klanten van de Erste Bank doodschoten. De bloedige bankoverval veroorzaakte een enorme schok in Hongarije, waar zulk geweld bepaald niet tot de orde van de dag behoort. Gelijktijdig is Mór een van de beste argumenten tegen de doodstraf: de kans dat je de verkeerde ophangt.
De politie zat natuurlijk te springen om een dader en daarom werd er een forse beloning uitgeloofd voor de gouden tip: 25 miljoen forint, toen zo'n 100.000 euro. Die tip kwam dan ook prompt, van een crimineel die er ook nog eens een deal over strafvermindering uit wist te slepen. De twee mannen die op zijn aanwijzing werden gepakt, ontkenden. Toen een van hen een overtuigend alibi wist te produceren, schakelde politie simpelweg over op de beschuldiging dat hij dan de wapens had geleverd. De andere verdachte bleef te boek staan als dader, al was er geen enkel concreet bewijs tegen hem en al had ook hij een alibi. Maar dat werd straal genegeerd. De man zou zonder enige twijfel de doodstraf hebben gekregen, als die toen bestaan had. Vijf jaar later kwam naar buiten dat de politie de verkeerden gepakt had. Het duurde nog twee jaar langer voordat die fout echt werd erkend en de aanklacht helemaal werd ingetrokken.
Dat zulk slordig politieonderzoek In Hongarije geen uitzondering is, bewijst de zaak tegen Sándor Schönstein, die tot twaalf jaar veroordeeld werd wegens de moord op zijn moeder, Fidesz-gemeenteraadslid Irma Balla. Niets wees erop dat Schönstein de dader was. Hij had een ijzersterk alibi: hij was op het moment vele kilometers verderop met een aantal vrienden aan het barbecueën. Maar ja, hij had volgens de politie te rustig gereageerd op de dood van zijn moeder. Buitengewoon verdacht.


maandag 14 juli 2014

De oogproblemen van de Hongaarse Vrouwe Justitia

Stel,er valt een zakdoekje uit je zak terwijl je je mobieltje tevoorschijn haalt. Toevallig is er een Hongaarse agent die het ziet. Hoeveel zou je dat kosten? Een vermanend woord? Een paar duizend forint? Niet meer waarschijnlijk, als je een jonge blonde vrouw of een vriendelijke oude dame bent. Maar wees geen zigeuner. Onlangs stuurde een Hongaarse rechter een zigeuner uit Piliscsaba tien dagen de gevangenis in, omdat hij een boete van 50.000 forint (pakweg 165 euro) niet had betaald. En die boete had hij dus gekregen, omdat er een papieren zakdoekje uit zijn zak was gevallen. Of misschien had hij het wel expres laten vallen. Maar dan nog...
Tamás, de man in kwestie, leeft van een uitkering. Of beter, hij zit in de werkverschaffing, en die boete was ongeveer wat hij in een maand verdient. Theoretisch had hij zijn straf kunnen betalen door tien dagen in de werkverschaffing te werken. Maar hij kon zichzelf moeilijk verdubbelen, en tien dagen inkomsten kon hij niet missen zonder honger te lijden. Dus werd de gevangenis. Een troost: daar kreeg hij in ieder geval te eten.
Zigeuners vormen iets van vijf tot tien procent van de Hongaarse bevolking. Niemand weet het precies, want het wordt niet bijgehouden in het bevolkingsregister, maar laten we het grofweg stellen: als je arm bent en donker van huid, dan is de kans groot dat de politie, en de rest van de bevolking, je voor zigeuner verslijt. En dan is de kans weer een stuk groter om wegens een klein vergrijp aangehouden te worden.
Dat ligt niet uitsluitend aan het feit dat politieagenten iedere arme, zwartharige sloeber als zigeuner kwalificeren. De kans om in een dorp een boete te krijgen schijnt sowieso hoger te zijn dan in de stad. Dat geldt vooral in dorpen waar de politie 24 uur per dag aanwezig is, want in het gemiddelde dorp gebeurt per slot van rekening niets. Die agenten vervelen zich te pletter, dus die gaan iets zoeken om te doen.
De kans dat ze hun verveling verdrijven door Pista met zijn zwarte haren en zwarte ogen lastig te vallen is toch heel wat groter dan de kans dat ze Véronika néni met haar zwarte Hongaarse klederdracht en haar kanten kapje beboeten. Volgens het Hongaarse Roma Persbureau dat de zaak onderzocht, is het in dorpen in Oost-Hongarije, waar veel zigeuners wonen, moeilijk om Roma te vinden die nooit een boete hebben gehad voor een minieme overtreding.
En dat terwijl Véronika néni zich net zo goed schuldig gemaakt kan hebben aan veel van de zaken waar zigeuners die boetes voor krijgen. De nieuwssite Index zette er onlangs een gevallen op een rijtje:
Olaszliská
- een 20-jarige vrouw uit Olaszliská  met een kind dat vanwege ziekte permanent in een kinderwagen zit. Op vuilnisophaaldag moest ze vanwege de vuilnisbakken die op de stoep stonden, met de kinderwagen op de weg lopen. Boete: tienduizend forint (dertig euro). Later kreeg ze ook nog een boete wegens oversteken op een plek waar geen zebra is. Pikant detail: er is geen zebra in het dorp.
- Een jongen die tienduizend forint boete kreeg omdat hij, terwijl hij vanwege een vertraagde bus langs de weg naar huis liep, aan de verkeerde kant van het wegdek liep. Dezelfde jongen had ook al eens boetes gekregen vanwege een lekke band (?) en het ontbreken van reflectoren op zijn fiets. Overigens lopen zoveel Hongaren rechts langs de weg dat ik het voor de zekerheid even heb opgezocht. Mocht u ooit in de situatie komen, links, tegen het verkeer is, is ook in Hongarije de juiste plek.
- Een man die in een klein stadje in de werkverschaffing straten veegde, wilde naar de andere kant van de straat om daar schoon te maken. Het zebrapad was pakweg tachtig meter verderop. Beetje ver, dus dat deed hij niet. Boete: 5000 forint. Terwijl de agenten de bon uitschreven, staken er tal van andere mensen over. Niemand van hen werd aangehouden.
Antal Rógan (links) op de fiets
- En dan was er een man die een boete van 15000 forint kreeg voor het niet dragen van een oranje zichtbaarheidsvest op de fiets (officieel verplicht buiten de bebouwde kom, maar ik ken geen toerfietster die zo'n vest echt draagt). Hij werd ook nog eens naar het bureau meegenomen voor een alcoholcontrole. Hoewel die negatief was, kostte hem dat nog eens 27.000 forint. Een paar weken later liep dezelfde man met zijn vriendin, geen zigeuner, op straat. Hij werd gecontroleerd, zij niet. Hij kreeg een boete, omdat hij op de weg liep.
En dan meldt Index nog boetes wegens overtredingen als het niet dragen van een veiligheidsgordel op een parkeerterrein, het parkeren in de berm voor het eigen huis en het ontbreken van een fietsbel, een onderdeel dat wel vaker ontbreekt op Hongaarse fietsen, zoals bijgaande foto van Antal Rogan, parlementariër van regeringspartij Fidesz, op Facebook demonstreert.
Dertig tot vijftig procent van de bevolking van Hongaarse gevangenissen bestaat uit zigeuners. Dat is veel in vergelijking tot hun aandeel in de totale bevolking. Maar als mensen voor het laten vallen al tien dagen in de gevangenis kunnen komen, is het natuurlijk ook niet gek dat ze in de bajes oververtegenwoordigd zijn. Vrouwe Justitia mankeert duidelijk wat aan haar ogen.



vrijdag 28 maart 2014

Politie aan de deur

Dood spiegeltje
De buurman staat voor de deur. "Iemand heeft jullie buitenspiegel eraf gereden," zegt hij. Weet ik, mompel ik, dat is twee dagen geleden gebeurd. Maar dat bedoelt hij niet. Onze buitenspiegel, inmiddels met duct tape vastgeplakt in afwachting van een nieuwe, is er wéér afgereden. Twee keer in twee dagen, in een straat waar zes jaar lang niets gebeurd is met onze auto. In ieder geval hoef ik me niet op te winden, ditmaal. Dat ding was toch al kapot.
De eerste keer was de man die het gedaan heeft, netjes gestopt. Hij had de spiegel en alle schroefjes bij elkaar gezocht en die samen met zijn naam, adres, een verontschuldiging en de belofte het via de verzekering af te handelen, op de kap van de auto achtergelaten. Voorlopig moet hij zich nog melden om zijn belofte waar te maken, maar in ieder geval, de intentie om het netjes te doen is er, en wij kunnen hem ook bellen.
Deze keer was de dader doorgereden, na de buitenspiegels van nog drie auto's te hebben geramd. Je mag blij zijn dat de schade beperkt was tot de spiegels. Een buurvrouw had hem gezien en was zo slim geweest het nummerbord te noteren en de politie te bellen. Die hebben, zegt de buurman, de man al aangehouden.
Even later duikt er inderdaad een politiewagen op. Een busje maar liefst, waar vier agenten uitstappen. Forse inzet voor een paar afgebroken buitenspiegels. Maar dat is niets nieuws. Er zitten in Hongarije vaak zoveel agenten in een auto dat er geen arrestant meer bij past. Als je de bezetting van patrouilles zou halveren, zou je waarschijnlijk ieder dorp van een agent kunnen voorzien zonder ook maar een cent extra aan politie uit te geven.
Het blijkt ze de dader inderdaad hebben aangehouden, maar dat aan de auto klaarblijkelijk geen schade te zien was, wat het allemaal wat lastiger maakt. Ze ondervragen de vrouw die het kenteken heeft genoteerd en lopen wat rond om. Om wat te doen, vraag ik me af. Ik kan me niet indenken wat voor diepgaand politieonderzoek je kunt doen naar een paar kapotte buitenspiegels.
Ik besluit naar binnen te gaan. Onze buitenspiegel was toch al kapot, en zelfs als we theoretisch geld van deze joyrider zouden kunnen krijgen, verwacht ik dat dat een langdurige procedure wordt. Ik hou het er toch maar op dat we de zaken makkelijker kunnen afhandelen met de verzekeringsmaatschappij van de eerste chauffeur die de spiegel heeft geramd. Als je het zo bekijkt, is het plotseling geweldig dat die er twee dagen geleden tegenaan geknald is. Anders was die spiegel nu ook kapot geweest, maar hadden we de schade zelf moeten betalen. Of het op onze eigen verzekering moeten verhalen, maar om voor 30.000 forint, 100 euro, onze no claim in de waagschaal te stellen. En trouwens, we hebben ook een eigen risico.
Een paar uur later. Ik dommel net in slaap als de bel weer gaat. Twee keer zelfs. Het is pakweg half twaalf, de tijd dat het grootste deel van Hongarije al lang in diepe slaap is. Vanaf ons balkon kijk ik naar beneden. Drie agenten voor de deur. Ik herken hen van eerder op de avond, een collega is blijkbaar naar huis, of zit op het bureau papieren in te vullen. Ze komen, jawel, vanwege de buitenspiegel.
Of ik de eigenaar ben van die en die auto? Dat ben ik, zeg ik, en meld dat ik wel even naar beneden kom. In een nachtjapon op blote voeten vanaf het balkon midden in de nacht met de politie praten, dat voelt toch wat ongemakkelijk. En koud. Met een spijkerbroek, kamerjas en sloffen aan op straat met hen praten is niet veel beter, maar in ieder geval warmer.


maandag 27 augustus 2012

Een snuifje slechte oude tijd


De inwoners van Csókakő, een klein dorpje noordelijk van het Hongaarse Balatonmeer, hadden zaterdagochtend het gevoel dat slechte oude tijden herleefden: hun dorp bleek sinds middernacht door de politie geheel van de buitenwereld te zijn afgegrendeld. Tientallen politiewagens en honderden agenten hielden iedereen tegen die niet in het dorp thuishoorde. Zelfs een wandelpad werd geblokkeerd.
Ook een enkele dorpeling die toevallig zonder identiteitsbewijs het bos in was gegaan, mocht niet naar huis terug. Volgens burgemeester György Fűrész zaten veel inwoners van het 1200 zielen tellende dorpje met de schrik in het lijf thuis.
 „Verdenking van een misdrijf,” was het enige waarmee een politiewoordvoerder deze overmacht motiveerde. In eerste instantie waren er speculaties in verband met een drugszaak elders in de regio, al leek zoveel politieovermacht daarvoor toch wat overdreven. Bij een moord komen ze met aanzienlijk minder, merkte de burgemeester wat zuur op.
De verklaring kwam uit onverwachte hoek: van de extremistische Jobbik. Die meldde dat de politiemacht op de been was om te verhinderen dat de verboden Hongaarse Garde  in Csókakő  130 nieuwe leden zou beëdigen. Het dorpje staat bekend om twee zaken: de fraaie burchtruïne op een naburige heuveltop en het standbeeld van de vooroorlogste Hongaarse leider en Hilter-bondgenoot Miklós Horthy dat enkele maanden geleden werd opgericht op het lokale Groot-Hongarijeplein. Extreemrechts kan op warme sympathie rekenen bij veel dorpelingen.