woensdag 6 mei 2015

Orbán en de doodstraf

Gevangenis in Boedapest. Hier stond tot 1990 een galg. Foto Wikipedia
Hongarije moet de doodstraf misschien maar weer overwegen. Met die uitspraak verraste premier Viktor Orbán vriend en vijand begin vorige week. Hij zei het naar aanleiding van een vraag over de roofmoord in een tabakswinkel het weekend daarvoor, waarbij het winkelmeisje omkwam en de dader er met 20000 forint vandoor ging.
Die totaal geblindeerde winkels bestaan sinds twee jaar en zijn sindsdien regelmatig doelwit van overvallers. Je ziet niet wat binnen gebeurt, en met tabak en meestal ook alcohol op de plank is de kans groot dat ze wat in kas hebben. Maar deze overval was het gewelddadigste incident tot nu toe. De eigenaar, die meerdere zaken heeft, deed het enige verstandige: hij lapte de wet aan zijn laars en verwijderde de folie die inkijk onmogelijk maakt. Maar zo'n voor de hand liggende oplossing, daar zei Orbán niets over. Hij zoekt het drastischer: de doodstraf. Dat zal criminelen afschrikken, volgens hem.
Het is niet voor het eerst dat Orbán voor herinvoering van de doodstraf pleit. De eerste keer dat hij dat deed, was in 2002, nadat bankrovers in het stadje Mór acht personeelsleden en klanten van de Erste Bank doodschoten. De bloedige bankoverval veroorzaakte een enorme schok in Hongarije, waar zulk geweld bepaald niet tot de orde van de dag behoort. Gelijktijdig is Mór een van de beste argumenten tegen de doodstraf: de kans dat je de verkeerde ophangt.
De politie zat natuurlijk te springen om een dader en daarom werd er een forse beloning uitgeloofd voor de gouden tip: 25 miljoen forint, toen zo'n 100.000 euro. Die tip kwam dan ook prompt, van een crimineel die er ook nog eens een deal over strafvermindering uit wist te slepen. De twee mannen die op zijn aanwijzing werden gepakt, ontkenden. Toen een van hen een overtuigend alibi wist te produceren, schakelde politie simpelweg over op de beschuldiging dat hij dan de wapens had geleverd. De andere verdachte bleef te boek staan als dader, al was er geen enkel concreet bewijs tegen hem en al had ook hij een alibi. Maar dat werd straal genegeerd. De man zou zonder enige twijfel de doodstraf hebben gekregen, als die toen bestaan had. Vijf jaar later kwam naar buiten dat de politie de verkeerden gepakt had. Het duurde nog twee jaar langer voordat die fout echt werd erkend en de aanklacht helemaal werd ingetrokken.
Dat zulk slordig politieonderzoek In Hongarije geen uitzondering is, bewijst de zaak tegen Sándor Schönstein, die tot twaalf jaar veroordeeld werd wegens de moord op zijn moeder, Fidesz-gemeenteraadslid Irma Balla. Niets wees erop dat Schönstein de dader was. Hij had een ijzersterk alibi: hij was op het moment vele kilometers verderop met een aantal vrienden aan het barbecueën. Maar ja, hij had volgens de politie te rustig gereageerd op de dood van zijn moeder. Buitengewoon verdacht.

Het onderzoek was zo overduidelijk een puinhoop dat Schönstein in hoger beroep (en met de hulp van een goede advocaat) werd vrijgesproken. Acht jaar later blijkt dat de echte dader, een meermaals wegens geweld veroordeelde crimineel die momenteel in de gevangenis zit, tijdens het oorspronkelijke politieonderzoek niet alleen is verhoord, maar dat hij toen ook heeft bekend. Die bekentenis trok hij - helaas voor Schönstein - later weer in en daarmee was de kous voor de politie af, hoewel hij tijdens zijn verhoor een opmerkelijke kennis van het huis van Irma Balla bleek te hebben. Inmiddels eist Schönstein een forse schadevergoeding van de Hongaarse staat.
Orbán had niet met Fidesz overlegd voor hij zijn uitspraak deed. Maar dat verhinderde de altijd trouwe leider van de Fidesz-fractie, Antal Rogán, niet om het idee meteen te omhelzen. De doodstraf werd in Hongarije afgeschaft na de val van het communisme en de laatste keer dat de Hongaarse staat iemand ophing, was in op 14 juni 1988 in Boedapest. Rogán meende dat debat over herinvoering van de doodstraf gerechtvaardigd is, omdat in 1990 het constitutionele hof en niet het parlement over de afschaffing had beslist.
Antal Rogán heeft waarschijnlijk een kort, dan wel selectief geheugen. In 1993 heeft het parlement namelijk wel degelijk over de kwestie gestemd en toen was Fidesz tegen de doodstraf. En in 2004 stemde hijzelf, samen met 295 andere Hongaarse parlementariërs, voor de ratificatie van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat de doodstraf uitdrukkelijk verbiedt. Opmerkelijk detail: Viktor Orbán was bij die stemming afwezig.
Na Orbáns uitspraak vorige week stak een storm van kritiek op, nationaal en internationaal. Niet alleen belde de voorzitter van het Europese Parlement, Martin Schulz, de premier op met de vraag waar hij mee bezig was, ook in eigen kring stormde het. De kleine christendemocratische coalitiegenoot KDNP is unaniem tegen en heeft gezegd de doodstraf indruist tegen het geloof. Ook binnen de Fidesz-fractie schijnt de verdeeldheid groot te zijn.
Inmiddels heeft Orbán zijn uitspraken dan ook afgezwakt. Een wet staat niet op het programma, de regering wil er slechts een 'maatschappelijke discussie' over voeren. Natuurlijk, zo doe je dat als premier, je opent de doos van Pandora om er gezellig een maatschappelijke discussie over te voeren. De voedingsbodem door die discussie is er ongetwijfeld, want het onderwerp is in de afgelopen jaren herhaaldelijk naar boven gebubbeld. De laatste keer in 2012 kwam de doodstraf aan de orde na de verkrachting en moord op een politiepsychologe en een paar maanden later op een 11-jarige jongen. Opmerkelijk genoeg hoorde je weinig over dit thema toen een jaar of zeven geleden een aantal rechtsextremistische commando's een reeks moorden op zigeuners pleegde.
Voor de zoveelste keer wordt het politieke debat in één richting gestuurd: weg van de groeiende kritiek op Orbán en in de richting van het meest rechtse deel van zijn aanhang, die massaal bezig is de overstap te maken naar de radicale Jobbik en die de premier op deze manier probeert terug te lokken.
Voor de zoveelste keer ook binnen luttele weken kan Jobbik zich in de handen te wrijven. Eerst won de partij een parlementszetel in het voormalige Fidesz-bolwerk Tapolca. Toen volgde de 'nationale consultatie' tegen asielzoekers, iets waar de Jobbik-aanhang het ongetwijfeld roerend mee eens is. En dan nu een discussie over de doodstraf. Zelf zou de partij er waarschijnlijk nooit in geslaagd zijn dit punt zo duidelijk voor het voetlicht te brengen. Maar dankzij Orbáns voorzetje weet iedereen die voor de doodstraf is nu tenminste dat Jobbik dat idee al sinds de oprichting in het partijprogramma heeft staan. Wie heeft er vrienden nodig met zo'n vijand?

Geen opmerkingen: