zondag 28 februari 2010

KANTINE

Op de internet-discussiegroep voor de ouders van de klasgenoten van mijn zoon loopt al langer een discussie over de kwaliteit van het eten in de schoolkantine. Die is belazerd, daar had de directeur ons al voor de eerste schooldag voor gewaarschuwd. Het eten is zo slecht, dat menige klasgenoot zijn bord laat staan en met lege maag thuiskomt.
Ons deert dat niet, want onze zoon neemt iedere dag zijn broodtrommel mee, maar brood in de middag? Hongaren hebben daar veel moeite mee. De discussie op de e-maillijst maakt duidelijk dat menigeen ervan overtuigd is dat een warme maaltijd 's middags een eerste levensbehoefte is.
's Middags brood en 's avonds warm eten? Vreselijk ongezond. Er zijn zelfs ideeen geopperd om een magnetron in de klas te zetten, zodat kinderen hun van thuis meegebrachte maaltijd kunnen opwarmen. 35 kinderen die hun maaltijd moeten opwarmen... dat wordt een lange pauze.
De overtuiging dat je 's middags warm moet eten, is zo sterk dat een vriendin van ons iedere ochtend om zes uur op staat om te zorgen dat haar man en zonen 's middags een (opgewarmde) warme maaltijd hebben terwijl zij op haar werk is. Menig middenstander leeft van de afhaalmaaltijden in plastic bakjes die personeel van kleine kantoren iedere middag weglepelen, in de overtuiging dat een opgewarmde magnetronmaaltijd uit een goedkoop restaurant gezonder is dan je warme maaltijd uitstellen tot 's avonds.
De slechte kwaliteit van schoolkantine in mijn zoon's school is geen uitzondering. Het eten, dat zoals bij alle scholen wordt aangevoerd uit een of andere centrale keuken, mag niets kosten. De ouders betalen er 300 forint per maaltijd voor, en voor 1,10 euro kun je nu eenmaal geen feestmaaltijd op tafel zetten, zeker niet als er ook nog eens een soep, hoofdmaaltijd en toetje moeten worden gemaakt. Zelfs Jamie Oliver zou het er moeilijk mee hebben, al zou hij misschien wel iets beter weten te verzinnen. Maar de school kan er niets aan doen. Die heeft niets te zeggen over de leverancier: waar het eten vandaan komt, wordt voorgeschreven door de gemeente.
De nieuwswebsite Index.hu stuurde onlangs een verslaggever met camera vijf dagen naar een school om daar iedere middag mee te eten. Ze interviewden ook een voedingsdeskundige, die wist te melden dat kinderen op school vier keer (!) zoveel zout binnenkrijgen als verantwoord is. Om over vet en onduidelijke ingredienten maar te zwijgen.
De verslaggever zat vijf dagen lang achter maaltijden vol zetmeel, maar met nauwelijks groente. De groente die op tafel kwam, was of in zuur gelegd, niet de beste methode om vitamines te behouden, of kwam in de vorm van főzelek, een soort dikke soep of gebonden stoofpot van één soort goed doorgekookte groente. Ook niet de ideale manier om groente te serveren, en bovendien, zo bleek uit de serie, niet erg populair bij de leerlingen.
Vlees was er zelden, en dan hooguit in de vorm van knakworstjes. Een keer waren er gehaktballen, maar de kokkin (als je een opwarmdame zo kunt noemen) vermoedde dat die eerder van soja dan van vlees waren gemaakt. Veelal bestond de maaltijd uit een of andere vorm van pasta, dat vult lekker. Dan moet je denken aan een hoofdmaaltijd van macaroni bestrooid met suiker en walnoten, of suiker en maanzaad.
Een flink deel van de kinderen weigerde bij de balie al een deel van het eten en at vervolgens hooguit een deel van de rest echt op. Dat hoeft niet eens met de kwaliteit te maken te hebben, want hoeveel kinderen eten hun bord leeg als er géén ouder naast zit die zegt dat het moet? Dan gaat er alleen maar in wat ze echt lekker vinden. De schoolkantines hebben dan ook allemaal een toetje, en dat doet het meestal goed. Een puddingbroodje als hoofdmaaltijd van de dag... daar schiet je echt mee op. Er waren trouwens ook een keer appels. Maar voorspelbaar: dat toetje kon op weinig enthousiasme rekenen.
Ik hou het dus maar op een broodtrommel met boterhammen met kaas. 's Avonds samen avond eten heeft trouwens ook sociaal zekere voordelen, om maar te zwijgen over het feit dat ik weet dat onze zoon zijn groente eet, en als hij die een keer echt niet lust (wat zelden voor komt, maar ook een goede kok kan wel eens blunderen) dan biedt wat fruit uitkomst. Gezonde eetgewoonten beginnen in de jeugd. Zo raar is het dus niet dat Hongaren in Europa tot de top behoren als het om hartinfarcten en kanker gaat.

woensdag 24 februari 2010

NAAM

De politiek is niets, daar zijn de twee mannen in de trein het roerend over eens. Kun je, vraagt de een aan de ander, nou één politicus opnoemen die je echt in staat acht Hongarije fatsoenlijk te leiden?
Er valt even een stilte. Nou, zegt de een dan peinzend, die Fidesz-burgemeester van Debrecen, Lajos Kósa, misschien? Ja, zegt de ander na even nadenken. En dat kleine mannetje, die burgemeester van het vijfde district van Boedapest, ook van Fidesz, die Antal Rogan. Die doet het ook goed daar.
Zijn gesprekspartner knikt. Rogan is inderdaad ook een mogelijkheid. En dan veert hij plots op. Of misschien hoe heet-ie, de minister-president, hoe heet hij toch ook al weer? Ze denken even na. Die doet het best goed, vinden ze beiden, maar zijn naam? Een beetje iets raars, klinkt buitenlands. Gor... Gor.. Bajnai, zegt de een opgelucht. Ja, Gordon Bajnai.
Dat ze Bajnai's naam niet meteen weten is niet echt verbazingwekkend. De man is per slot van rekening pas sinds afgelopen mei premier. Pakweg tien procent van de Hongaren kent de naam van oppositieleider Viktor Orbán niet EENS, en een even groot aantal blijft in gebreke bij de voormalige premier Ferenc Gyurcsány, en dat zijn onmiskenbaar de bekendste politici van het land. Iets van zestig procent van de Hongaren kijkt nooit een krant in, dus zo raar is dat niet.
Maar dat de twee Bajnai als premier zien zitten, is opmerkelijk. Ze hebben even eerder flink op de politiek zitten kankeren. Hun voorkeur voor Fidesz-politici Kósa en Rogan doet vermoeden dat hun vertrouwen in oppositieleider Orbán weliswaar niet overweldigend is, maar dat hun sympathie toch eerder bij zijn partij dan bij de huidige regering ligt.
Bajnai hield gisteren zijn laatste speech als premier in het parlement. Anderhalve maand voor de verkiezingen houden de parlementariërs het voor gezien, omdat ze op campagne moeten. De man heeft in luttele maanden meer voor elkaar gekregen dan iemand vorig jaar mei voor mogelijk had gehouden. Anderhalf jaar geleden werd Hongarije in één adem met IJsland genoemd.
Nu buigt Europa zich over de redding van Griekenland en geldt Hongarije plotseling weer als kredietwaardig en als een serieuze kandidaat voor de snelle invoering van de euro. De forint is weer stabiel, het begrotingstekort overzichtelijk, en de stijging van de werkloosheid is tot stilstand gekomen. Voor het eerst in jaren wordt er weer over de kans op serieuze economische groei gepraat.
De huidige oppositie zal nooit lovende woorden aan Bajnai wijden, maar binnenskamers moet de opluchting groot zijn dat iemand zo netjes heeft opgeruimd voordat Viktor Orbán na de verkiezingen in april vrijwel zeker het roer overneemt. Binnenskamers moet de opluchting ook groot zijn dat Bajnai niet kandidaat staat, zoals hij vorig jaar mei al aankondigde.
Dat hij Orbán de overwinning gekost zou kunnen hebben, is onwaarschijnlijk. Maar de twee mannen in de trein zijn zeker niet de enigen die het gevoel hebben dat deze premier het helemaal niet zo slecht heeft gedaan.

woensdag 10 februari 2010

SLAG OM BUDAPEST


Een Hongaarse vriend van me meende onlangs dat wij Nederlanders de Tweede Wereldoorlog mythologiseren. Hij vond onze aandacht voor het onderwerp overdreven groot. Daar kun je over twisten, maar zeker is dat de Hongaren het omgekeerde doen: de oorlog is eerder een onderwerp om over te zwijgen. De Hongaarse rol in die periode is een ongemakkelijk en gecompliceerd debat waar mensen liever hun mond over houden.
Dat is misschien de reden waarom zo weinig mensen nog weten dat de slag om Boedapest in de winter van 1944 en 1945 een van de zwaarste veldslagen van de Tweede Wereldoorlog was, in verwoestende kracht min of meer vergelijkbaar met die van de slag om Berlijn. De foto's van Berlijn kennen we allemaal: een stad gereduceerd tot puinhopen, met daartussen een geslagen bevolking die probeert weer iets op de bouwen. In Budapest was het niet veel anders.
Het gevecht om Budapest duurde 102 dagen, in het midden van een zeer strenge winter. Het Rode Leger, gesteund door een Roemeense eenheid, had de stad ingesloten, maar de Duitsers en de Hongaarse Pijlkruisers hielden stand in Buda, waar ze de Russische troepen vanaf de burchtheuvel en later de heuvels van Buda bleven bestoken.
Toeristen verbazen zich altijd over de lelijke hotels langs de Donau-oever, maar voor die lelijkheid is een verklaring: de gebouwen die er oorspronkelijk stonden, stonden in de vuurlinie en zijn in de slag met de grond gelijkgemaakt. Ze hadden er natuurlijk iets mooiers neer kunnen zetten, maar de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw waren ook in Nederland geen periode van architectonische hoogstandjes.
Een groot deel van de stad is nadien weer liefdevol hersteld, maar hoe enorm de verwoesting was, is goed te zien op bijgaand Youtube-filmpje. Het is overigens een van de weinige filmpjes over het onderwerp dat duidelijk niet gemaakt is door nazi-aanhangers die achteraf de heldendaden van het Duitse leger en Hongaarse Puijlkruisers willen glorificeren.
De tussenteksten zijn helaas in het Hongaars, maar het filmpje geeft een mooi beeld van de laatste oorlogsmaanden, beginnend met de geallieerde bombardementen en de deportaties van en moorden op joodse stadsgenoten. De meeste Budapesters waren om begrijpelijke redenen niet blij met de komst van de Russen, maar de joden hadden zeer goede redenen om het Rode Leger als bevrijders te zien.
Aan het einde somt het filmpje de materiële en humanitaire verliezen op. Drieduizend mensen verloren het leven door de geallieerde bombardementen in de herfst van 1944. 25000 Budapester joden werden in die laatste maanden door de Pijlkruisers vermoord of keerden niet van deportatie terug (al met al overleefde overigens de helft van de pakweg 200.000 Budapester joden de Tweede Wereldoorlog niet). Tachtig procent van de gebouwen in Boedapest raakte beschadigd. 13588 woningen waren totaal vernietigd. Alle bruggen over de Donau waren door de Duitsers opgeblazen.
38000 burgers kwamen om tijdens de gevechten om het leven, als gevolg van gevechtshandelingen of simpelweg van honger en kou. 17500 Hongaarse, 30000 Duitse, 60000 Russische en 7000 Roemeense soldaten verloren het leven in de gevechten. Meer dan 100.000 mensen raakten gewond. Zeventig procent van de vrouwen boven de 12 werd verkracht of op zijn minst aangerand. 25000 mannen die naar Rusland werden gevoerd, keerden daar nooit vandaan terug.
Er zijn in Budapest meerdere monumenten ter herdenking van de vermoorde joodse bevolking, maar een herdenkplaats voor de slachtoffers van de slag is er niet. Onder het communisme kon dat niet, omdat zo'n monument ook een aanklacht tegen de Russen geweest zou zijn. Nu zou zo'n monument waarschijnlijk een verzamelplek worden van al wat extreem rechts is, zoals de filmpjes op Youtube ook laten zien. Misschien wordt het toch tijd om die Tweede Wereldoorlog serieuze aandacht te geven.

vrijdag 5 februari 2010

NETTO SALARIS

De Hongaarse belastingdienst gaat winkels die bedrijfsmaaltijdbonnen als geld aannemen, beboeten. Veel mensen krijgen die bonnen van hun baas om 's middags in de bedrijfskantine of nabij restaurant een warme lunch te kopen. Bij werkgevers was het systeem erg in trek, omdat je er geen belasting en premies over hoefde te betalen.
Werknemers hadden er ook geen bezwaar tegen, want in veel winkels kun je er gewoon mee betalen. De buurtsuper, de Tesco en de McDonalds, overal waren ze blij met maaltijdbonnen. Wat dus bedoeld was als lunchvergoeding en vooral een oplossing had moeten zijn voor bedrijven zonder eigen kantine, werd in praktijk een goedkope, want belastingvrije loonsverhoging.
Hongaarse salarissen zijn lager dan Nederlandse. Veel lager. Maar het nettobedrag dat mensen noemen, is vaak maar een deel van het echte plaatje. Er bestaat een uitgebreid systeem van extra's, variërend van mobiele telefoons en bedrijfsauto's, ook in Nederland geen onbekend verschijnsel, tot maaltijd- en vrijetijdsbonnen en deelname aan een 'gezondheidskassa' of gezondheidsbonnen.
Daarnaast hebben werkgevers de mogelijkheid hun werknemers een jaarlijkse bijdrage van pakweg 80 euro voor de schoolkosten van hun kinderen te geven. Ze kunnen onbeperkt het internetgebruik van hun werknemers thuis vergoeden, of hen, ook onbeperkt cultuurbonnen cadeau doen. Ambtenaren, en dat zijn er nogal wat, reizen voor half geld met het openbaar vervoer. En dan zijn er ongetwijfeld extraatjes waarvan ik nog nooit gehoord heb. Die extra's kunnen het reële inkomen al met al om tientallen procenten verhogen.
Voor een deel zijn die regelingen een soort erfenis van het socialisme, toen werknemers van hun wieg tot hun graf door vadertje staat werden verzorgd. Buitenlandse vakanties waren uitzondering, maar een beetje bedrijf had voor zijn werknemers een vakantiepark ter beschikking, waar je voor een habbekrats heenkon. Het was dé manier om kinderen door de lange zomer te helpen: ze gingen eerst naar het vakantiepark van pa's bedrijf, dan dat van ma, en als het moest konden ze ook nog bij tantes, ooms en oma's en opa's terecht.
Als een bedrijf groot genoeg was, had het ook zijn eigen sportgelegenheden en gezondheidsvoorzieningen. Zo hadden de Hongaarse Spoorwegen hun eigen ziekenhuis in Boedapest, net als het leger. Kinderopvang in het bedrijf was ook heel gewoon, net als uiteraard bedrijfskantines waar je voor bijna niets kon eten. Het bonnensysteem bood een oplossing toen dat soort voorzieningen wegvielen.
Dankzij de maaltijdbonnen kan de baas als vanouds de warme lunchmaaltijd financieren. Met de vrijetijdsbonnen kunnen mensen tal van Hongaarse hotels en andere vrijetijdsvoorzieningen betalen, wat ook nog eens ten goede kwam aan het Hongaarse toerisme. Het gezondheidsfonds vergoedt allerlei zaken die met gezondheid te maken hebben, van de aankoop van asperine en tandpasta en de toegang tot een zwembad of kuuroord tot aan een tennisracket.
Als iemand dus vertelt wat hij netto verdient, geeft dat zelden het echte plaatje wat hij echt te besteden heeft. Iets van anderhalf miljoen Hongaren krijgt bijvoorbeeld naast zijn officiële salaris maaltijdbonnen. Het gaat om bedragen van tussen de 12000 en de 18000 forint per maand. Dat is geen extraatje meer, dat is pakweg 10 procent van het modale maandinkomen.
In sommige bedrijfstakken, zoals de mijnbouw, zijn de vakbonden er in het verleden zelfs mee accoord gegaan dat werknemers hun loonsverhoging in maaltijdbonnen kregen. Accorservices, een bedrijf dat gespecialiseerd is in de uitgifte van allerlei personeelsbonnen, adverteert op zijn website ijverig met berekeningen hoeveel belasting, en vooral premies, een bedrijf kan uitsparen door zijn personeel deels in maaltijd-, cultuur-, gezondheids-, school- en internetbonnen uit te betalen. Dat loopt in de vele tienduizenden forinten per maand. Geen wonder dat de Hongaarse belastingdienst die bonnen inmiddels ook als echt inkomen is gaan zien. Sinds dit jaar de meeste bonnen niet meer belastingvrij en moet er 25 procent belasting over worden afgedragen.
Volgens de wet mag maximaal 35 procent van het loon uit maaltijdbonnen bestaan. Daar staat tegenover dat warme maaltijdbonnen, zoals ze officieel heten, in toekomst alleen nog maar gebruikt mogen worden voor het doel waarvoor ze bestemd zijn: het kopen van warme maaltijden. De belastingdienst heeft er wel bij gezegd dat de beoordeling niet afhangt van de temperatuur van de maaltijd. Een salade is geen bezwaar. Maar een pizza moet afkomstig zijn uit een pizzeria, niet uit de diepvries.

dinsdag 2 februari 2010

SNEEUW RUIMEN

Met groeiende verbazing volg ik de Nederlandse commotie over de koude, sneeuwrijke winter. Het strooizout op, en stoepen en wegen een grote glibberpartij. Honderden kilometers file. Paniek. Toen ik met kerst in Amsterdam was, stonden de treinen bij luttele centimeters sneeuw stil en kon mijn moeder, die niet goed ter been meer is, eigenlijk de deur niet uit. Ze heeft ten einde raad inmiddels voor het eerst de thuisbezorgdienst van 's lands grootste supermarkt uitgeprobeerd.
Afgelopen weekend viel er bij ons voor de deur 40 centimeter sneeuw. Als het sneeuwt, kun je dat onmiddellijk horen: overal in de buurt halen mensen hun sneeuwschuivers tevoorschijn en maken de stoep schoon. Vaak al terwijl het sneeuwt, dan moet het later weliswaar nog een keer over, maar is het minder werk om de stoep later echt sneeuwvrij te krijgen. Als je maar sneeuw ruimt voor de laag echt is vastgelopen, is het een redelijk simpel karweitje. Daar komt geen strooizout aan te pas.
Vrijwel iedereen doet dat, niet alleen omdat het moet en je een boete kunt krijgen als je het niet doet, maar vooral omdat het zo hoort. Als dank voor het feit dat jij die tien meter voor je huis of je winkel sneeuwvrij houdt, houden alle anderen hun tien meter sneeuwvrij en heb je dus een stoep waar iedereen veilig over kan lopen, ook ouderen die slecht ter been zijn. Zoiets heet sociaal.
Stedelijke overheden zijn helemaal ingesteld op de winter. Ze zullen ongewijfeld meer strooizout inslaan dan Nederlandse lokale overheden, maar zonder strooizout kom je ook een eind. In Budapest strooit de gemeente ruimhartig. Zodra sneeuw wordt aangekondigd, gaan de oranje strooiwagens overal op pad. Wegen waar een bus rijdt, hebben daarbij voorrang, zodat in ieder geval gegarandeerd is dat het openbaar vervoer het blijft doen als mensen hun eigen auto moeten laten staan. Waar bij moet worden gezegd, dat Hongaarse automobilist veel beter voorbereid is op sneeuw dan zijn Nederlandse collega. Van overheidswege wordt het gebruik van winterbanden in de winter dringend aanbevolen. Wie één keer Nederlanders op hun 'all weather' banden door de sneeuw heeft zien glibberen, begrijpt waarom.
In Vác grijpt de gemeente aanzienlijk minder naar de zoutstrooier. Daar wordt sneeuw vooral geschoven. Ik heb geen idee of dat bewust milieubeleid is, of gewoon goedkoper. Als er veertig centimeter valt, levert dat forse bergen bij elkaar geschoven sneeuw op, maar ook daar valt wat aan te doen.
Dezelfde ploegen die in de herfst de bladeren in de straat komen vegen, staan nu sneeuwhopen weg te scheppen. Ergens buiten de stad is aan de rivier een groot veld waar al die sneeuw in hoge bergen neergekieperd wordt. Een mannetje met een bobcat zou waarschijnlijk het sneller doen, maar dan zouden die mensen wel hun baan kwijt zijn. Maar in Nederland hebben we dat soort banen niet eens meer. Enkele eeuwen geleden berichtten reizigers regelmatig met enige verbazing over de Nederlandse manie om stoepen te vegen. Da's inmiddels duidelijk voorbij.