zondag 30 september 2012

Hongaarse poesta worstelt nog met schade communisme

Overwoekerde rijstvelden op de Hortobágy

Katoen, thee, pinda’s en sinaasappels. Het zijn maar enkele van de nieuwe landbouwproducten die de Hongaarse communisten begin jaren vijftig wilden invoeren in hun streven om niet alleen de landbouw te hervormen, maar ook een nieuwe mens en een nieuwe natuur te creëren. Hun vernieuwingspogingen grepen diep in in de Hongaarse ziel, het Hongaarse landschap en het milieu. Op de Hortobágy, de Hongaarse poesta, moet een herstelplan de schade van het verleden weer ongedaan maken.
Met zijn eindeloze horizon, af en toe onderbroken door het silouet van een hefboom en een waterput, wordt de Hortobágy poesta wel omschreven als het meest Hongaarse van alle Hongaarse landschappen. Het is binnen Europa een uniek gebied, de grootste steppe ten westen van de Oeral en een gebied van eindeloze grasvlakten, afgewisseld met moerassen en semi-woestijn. De Hortobágy behoort tot belangrijkste vogelgebieden van Europa en huisvest zeldzame, en zelfs unieke plantensoorten.
Maar in delen ervan is de schade van de grootschalige communistische landbouwprojecten nog steeds zichtbaar. Net buiten het dorp Hortobágy wordt de vlakte doorkruist door rechte kanalen en dijken, waar in de jaren vijftig ooit rijstvelden werden aangelegd. Graafmachines zijn bezig de kunstmatige waterlopen weer dicht te gooien, zodat de natuurlijk waterloop weer  kans krijgt.
Het Hongaarse woord puszta betekent leeg en ook veel Hongaren menen dat er op de Hortobágy weinig te beleven valt. Grote delen hebben een alkalische bodem, waar vooral zoutminnende planten zoals de Hongaarse zeelavendel zich thuisvoelen. De kale steppe met zijn stugge grassen die bestand zijn tegen droogte en overstromingen, extreme warmte en extreme kou, waren van oudsher graasgebied voor runderen en schapen die onder het toeziend oog van een herder vrij graasden.


donderdag 20 september 2012

Wordt u geslagen? Krijg een kind!



Heb jij vandaag al een kind gekregen?

“Wat ruim 100.000 mensen eerder niet is gelukt, daar is één man binnen een dag in geslaagd,” becommentarieerde een afgevaardigde van de Hongaarse regeringspartij Fidesz deze week het parlementaire besluit om mishandeling binnen het gezin strafbaar te stellen. Maar er moet worden bijgezegd dat die ene man, Fidesz-parlementariër István Vargá, dat resultaat bepaald niet beoogd had toen hij anderhalve week geleden meende dat veel kinderen krijgen dé oplossing is voor het probleem van vrouwenmishandeling.
Volgens een Hongaarse uitdrukking is het goed om je geld te tellen en om je vrouw te slaan en heel wat mannen blijken dat advies te volgen. Volgens onderzoek is 22 procent van de Hongaarse vrouwen slachtoffer van huiselijk geweld, een cijfer dat ongeveer dubbel zo hoog ligt als in Nederland. Vorige zomer startte een aantal vrouwenorganisaties daarom een handtekeningencampagne om het parlement ertoe te verplichten de kwestie op de agenda te zetten. Deze zomer hadden ze de vereiste honderdduizend handtekeningen bij elkaar en anderhalve week geleden kwam de zaak daadwerkelijk aan de orde.
Maar regeringspartij Fidesz en diens kleine christelijke coalitiepartner KDNP voelden niets voor de aanpassing van de strafwet. De bestaande wet verbiedt geweld in zijn algemeenheid, en dat was genoeg, meende Fidesz en stemde, op een aantal vrouwen na, massaal tegen een wetsvoorstel om mishandeling binnen de familie apart strafbaar te stellen.
“Vrouwen moeten zich primair concentreren op het krijgen van kinderen en wij zouden erover moeten praten hoe families drie, vier of vijf kinderen kunnen krijgen, in plaats van één of twee. Dat zou helpen elkaar meer te respecteren en huiselijk geweld zou dan geen kwestie meer zijn,” verklaarde parlementariër en jurist Vargá namens zijn partij tijdens het debat. Als iedere vrouw voor het vaderland drie of vier kinderen zou baren, zou iedereen gelukkig zijn.


woensdag 12 september 2012

De eerste afrekening met een hoge communist

Volgens Béla Biszku was het neerslaan van de Hongaarse opstand in 1956 volkomen terecht. De 91-jarige Biszku, minister van binnenlandse zaken van 1957 tot 1961, ontkent zijn verantwoordelijkheid voor de beschieting van demonstranten. Maar enkele jaren geleden meende Biszku, nog steeds een overtuigd communist, dat die opstand een contrarevolutie was geweest en dat het geweld tegen de opstandelingen en de veroordelingen achteraf (inclusief zo’n 235 doodsvonnissen) daarom volkomen gerechtvaardigd waren.
Demonstratie in Salgótarján
Na Russische troepen in november 1956 Hongarije bezetten, werd in diverse steden nog maandenlang geprotesteerd. Vaak greep het leger in, met honderden doden als gevolg. Omdat Biszku de order daartoe mee ondertekende, werd hij deze week aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden. Daarmee is hij vrijwel de enige, en zeker de hoogste Hongaarse communist die na de val van het communisme voor een rechtbank is verschenen.
Bij eerdere processen, zoals in 1994 in het Noord-Hongaarse Salgótarján, ging het alleen om de bij de schietpartijen betrokken soldaten. In in het mijnstadje Salgótarán kwamen december 1956 zo’n 136 mensen om toen er op een demonstratie werd geschoten. Bij het proces  daarover werd Biszku alleen als getuige gehoord. Een gemiste kans, meent Ádam Gellért, voormalig jurist van het internationale strafhof in Den Haag. Was Biszku toen ook destijds aangeklaagd, hadden er nog getuigen geleefd en had de zaak tegen hem veel meer kans gemaakt. Nu is de aanklacht enkel nog op documenten gebaseerd en dat maakt de kans op een succesvolle afloop veel geringer.
Gellért houdt zich al jaren bezig met Biszku, maar onderzocht ook een andere geruchtmakende zaak, die van de 97-jarige László Csatáry, commandant van het getto in het Slowaakse Kosice. Csatáry werd na de oorlog bij verstek veroordeeld voor moord op 12000 joden.. Onder druk van het Simon Wiesenthal-instituut startte Hongarije deze zomer een nieuw onderzoek tegen hem. Eind augustus zei de aanklager dat in Hongaarse archieven geen spoor te vinden is van Csatáry’s schuld, waarmee de kwestie op dood spoor is. Echt veel moeite heeft de aanklager duidelijk niet gedaan, want even over de grens, in Slowaakse archieven, zijn de bewijzen volgens Gellért simpel te vinden. Bovendien leven er nog getuigen.
Het is niet helemaal toevallig dat het openbaar ministerie in de kwestie Biszku harder lijkt te trekken dan bij Csatáry. Het past in de afrekening van deze regering met het communisme.


zaterdag 8 september 2012

De wind uit het Oosten

De economische wind waait volgens de Hongaarse premier Viktor Orbán uit het oosten. En daarom haalt hij de banden met Azië strakker aan. Orbán bezocht in de afgelopen tijd landen als Rusland, China, Kazachstan en Azerbeidzjan. Maar goede relaties met autoritaire Aziatische staten hebben hun prijs. De overdracht van de Azeri Ramil Safarov, die in 2004 tijdens een cursus Engels in Boedapest een slapende Armeense medecursist met een bijl vermoordde, is daar één van.
Bijeenkomst met broedervolkeren. Foto Kurultaj.hu
 Hongarije toont zich officieel verbolgen dat Safarov, die in Hongarije tot 30 jaar werd veroordeeld, bij aankomst prompt presidentiële gratie kreeg en met een parade werd binnengehaald. Maar zo onverwacht kan dat niet zijn geweest. Afgelopen vrijdag, nog voor de overdracht nieuws werd, stuurde het Hongaarse ministerie van justitie een persbericht uit dat repte over een hele normale procedure die “volgens internationaal recht” plaatsvond. Opmerkelijke moeite, want de afgelopen twee jaar zijn 26 andere veroordeelden aan hun respectievelijke vaderlanden overgedragen zonder veel nadere uitleg.
De Azeri’s hebben herhaaldelijk geprobeerd om hem uit de Hongaarse gevangenis te krijgen. Maar de vorige regering meende dat het risico dat hij meteen op vrije voeten zou komen, te groot was, want Bakoe heeft nooit verborgen dat Safarov in Azerbeidzjan een volksheld is.
Volgens de Azeri’s is de definitieve afspraak over de overdracht beslecht tijdens een recente bezoek van Orbán aan Bakoe. Volgens het Hongaarse weekblad Fegyelő zijn tijdens datzelfde bezoek ondermeer afspraken gemaakt over een Azerbeidzjaanse aankoop van enkele miljarden euro’s aan Hongaarse staatsobligaties.
De regering ontkent ieder verband tussen Safarov en eventuele financiële steun van Azerbeidzjan aan het Hongaarse budget en in het licht van de gebeurtenissen van afgelopen week wordt het voor Boedapest ook erg moeilijk om een dergelijke steun nog aan te nemen. Maar dat Orbán bereid is Aziatische heersers tegemoet tegemoet te komen in ruil voor economische steun, is niet nieuw.
Ruim een jaar geleden bracht de Chinese premier Wen Jiabao een bezoek aan Hongarije. Destijds werd een demonstratie tegen de Chinese bezetting van Tibet verboden. Om de rust te garanderen moesten Tibettaanse asielzoekers in Hongarije zich die dag melden bij de vreemdelingenpolitie.