Posts tonen met het label gezondheidszorg. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gezondheidszorg. Alle posts tonen

vrijdag 21 september 2018

Ziekenhuizen in crisis



Foto Runa Hellinga
Roestige trappen, verouderde airco, het ziekenhuis in Vác
Nadat in augustus al alle acht verpleegsters van de Intensive Care afdeling van het ziekenhuis in Ajka hun baan hadden opgezegd, hebben nu ook alle vijf artsen van de betreffende afdeling dat gedaan, aldus het blad Magyar Narancs. Onderbetaling, onderbezetting en abominabele werkomstandigheden zijn de redenen voor deze drastische stap.
Ziekenhuisautoriteiten zeggen dat de patiëntenzorg in Ajka onverminderd doorgaat en proberen de gaten op te vullen met het terughalen van gepensioneerde artsen en verpleegsters en invalkrachten.
Maar dat zal zo simpel niet zijn, aangezien de hele Hongaarse gezondheidszorg met enorme personeelstekorten kampt. Daardoor is de staf van alle ziekenhuizen zwaar overbelast, zijn er enorm lange wachtlijsten en moesten in diverse ziekenhuizen al afdelingen worden gesloten. Sterker nog, mede omdat de Orbán regering vele miljarden aan gezondheidszorg heeft onttrokken, hebben de meeste ziekenhuizen nu torenhoge schulden en is twee derde van de ziekenhuizen in een dusdanige slechte staat (gebouwen, apparatuur, voorzieningen) dat ze eigenlijk gesloten zouden moeten worden, aldus een intern rapport van de Hongaarse gezondheidsautoriteit in 2016. De situatie is sindsdien allerminst verbeterd.





zondag 27 mei 2018

Vegetarisch eten op school? Dat kan niet zomaar.

Schoolmaaltijd: wel vlees, geen groente.
Je kind vegetarisch, laat staan veganistisch opvoeden? Niet als het aan het Hongaarse Ministerie van Menselijk Potentieel ligt. Achter deze wonderlijke naam verschuilt zich onder meer het departement voor onderwijs, dat sinds drie jaar voorschrijft dat schoolmaaltijden dierlijke producten dienen te bevatten. Bij peuters die naar een crèche gaan, moet in iedere maaltijd zelfs iets van vlees of melk zitten. Dat is goed voor de botten.
De oplossing lijkt simpel: je kind zelf eten meegeven. Maar dat gaat zomaar niet. Het warme middagmaal is de Hongaarse hoofdmaaltijd en de schoolmaaltijd daarom een vast, en verplicht, onderdeel van de schooldag. Dat moet je serieus nemen. Dezelfde ministeriële voorschriften verbieden daarom het meegeven van ouderlijke lunchpakketten.
Er is op die schoolmaaltijden veel af te dingen, ook als je niet vegetarisch eet. Ze mogen niets kosten en zijn vaak te vet en te zout. Groente, als al, is overgaar of bestaat uit zoetzure augurken of ander zoetzuur. Wel populair is fözelék, een stevig doorgekookte groentestoofpot, in dikte iets tussen puree en soep en gebonden met een meelpapje en vaak nog room. Het is een soort gerecht dat - op de knoflook die er vaak in zit na - niet misstaan zou hebben op een Nederlandse eettafel in de jaren zestig. Vaak drijft bovenop een knakworstje, vanwege dat vlees.
De slechte kwaliteit van de schoolkeuken was vroeger bij mijn zoon op school dat ook een vast punt op de ouderavond. Daar kwamen trouwens ook hilarische voorbeelden van 'vegetarische' maaltijden voorbij, zoals een bouillon getrokken van botten. Bouillon bevat geen vlees, toch?
Nu zijn niet alle scholen even streng. Daardoor ontdekte de moeder van een zevenjarige die sinds zijn peutertijd slechts kokhalzend vlees eet, pas niet zo lang geleden dat zijn vleesloze dieet al jaren tegen de regels is. Aanleiding was de komst van een nieuw schoolcateraar. Die hield zich strikt aan de regels, niet in de laatste plaats omdat de zeer gedetailleerde ministeriële maaltijdvoorschriften het knap moeilijk maken om tegemoet te komen aan speciale dieetwensen.
Aan nieuwssite Index.hu vertelde de moeder over haar Kafkaiaanse pogingen om haar zoontje desondanks vleesloos te laten eten. Het begon met een telefoontje van een gemeenteambtenaar dat het kind vanaf nu gewoon met de schoolpot moest mee eten. Of het nou vlees lust of niet. En nee, een eigen lunch meegeven mocht dus niet.
De cateraar wilde uiteindelijk wel vleesloos koken, maar alleen als ze een doktersverklaring kon overleggen dat het kind geen vlees verdroeg. Niet zomaar van de huisarts, nee, van een gastro-enteroloog. Tot dan moest het eten wat op zijn bordje kwam. Of niet eten, dat kon natuurlijk ook.
Nu maak je in Hongarije, net als in Nederland, niet zomaar met een specialist. De moeder had er bovendien een hard hoofd in dat die een verklaring zou tekenen dat het kind geen vlees verdroeg, alleen omdat het dat niet lustte.
Gelukkig was er nog een ‘klein poortje’, zoals de Hongaren dat noemen, een regeltje waarmee je de andere regels kunt omzeilen. In dit geval was dat: godsdienstvrijheid. Als ze nou gewoon even wilde beweren dat haar kind om religieuze redenen geen vlees at? Het liegen stond haar tegen. Maar dat heeft ze uiteindelijk maar gedaan.

donderdag 29 januari 2015

Een hartaanval op het platteland? Geen goed idee.

Hongarije dreigt een hoop geld kwijt te raken dat de EU in 2009 ter beschikking had gesteld voor de bouw van nieuwe ambulanceposten op het platteland. Volgens dagblad Népszabadság is er tot nu toe vrijwel geen post gebouwd, en als ze over negen maanden niet klaar zijn, moet het geld terug naar Brussel. Jammer voor al die mensen die nu bijvoorbeeld in het dorpje Kórós in de provincie Baranya wonen. Daar schijnt het - in het beste geval - 46,5 minuut te duren voordat de ambulance er is. En dat terwijl 15 minuten internationaal als norm geldt.
Maar eerlijk is eerlijk, je kunt op het Hongaarse platteland sowieso beter geen spoedeisende hulp nodig hebben, ook niet als de ambulancepost wel in de buurt is. Ik heb het tot nu toe twee keer van dichtbij meegemaakt dat in het dorp een ambulance nodig was. De ene keer ging het goed en waren ze er heel snel. De andere keer duurde het haast een uur. Geluk bij ongeluk in dat geval was dat niet zoveel uitmaakte. De betrokkene was namelijk vrijwel onmiddellijk dood en zou het waarschijnlijk ook niet overleefd hebben als de ambulance er meteen was geweest.
Het ging om onze buurman, die pakweg twee jaar geleden midden in de winter dood in onze tuin neerstortte. Ik belde het alarmnummer 112, en het moet worden gezegd, dat werkte, al was het wat vreemd dat de dame aan de andere kant van de lijn een uitvoerige beschrijving wilde waar het dorp te vinden was. Blijkbaar was er in de meldkamer niet zoiets simpels als een computer met Google Maps beschikbaar.
Onze buurman lag in de sneeuw, dus haalden we wat dekens uit huis en legden hem daar zo goed en zo kwaad als het ging op. Al hadden we een beetje het gevoel dat het niet echt meer uitmaakte. Daarna begon het lange wachten. Dat deden we in gezelschap van zijn vrouw, die uiteraard totaal overstuur was, en zijn twee dochters, die niet minder overstuur waren. De ene was toevallig ook nog de wijkverpleegster in het dorp, en ze deed er alles aan om haar vader te reanimeren.
Wat ze daarbij niet kon doen, ontdekten wij tot onze verbijstering, was de defibrillator gebruiken die wel degelijk in het dorp aanwezig bleek te zijn. Die hing namelijk in de spreekkamer van de huisarts en was alleen bereikbaar als die toevallig in het dorp was - zo pakweg twee keer per week een paar uur. Een hartaanval moet je dus echt op zeer beperkte uren krijgen.
Zoals gezegd, de ambulancepost was officieel in de buurt, maar helaas: de enige ambulance die daar stond, bleek al op weg te zijn naar een andere patiënt. Dus moest de ambulance alsnog van pakweg drie kwartier verderop komen. En inderdaad, na drie kwartier hoorden we dus een sirene het dorp inrijden - en weer eruit. Niet alleen hadden ze bij de ambulancedienst nooit van Google Maps gehoord, maar ook niet van de tomtom. Na een minuut of vijf hoorden we de wagen weer terugkomen, en nog een beetje heen en weer crossen door het echt niet overdreven grote aantal straten dat het dorp telde, voor hij uiteindelijk bij onze tuin stil bleef staan.
Toen hij er eenmaal was, bleek de wagen heel modern uitgerust te zijn, en de ambulancebroeders hadden ook een defibrillator bij zich die ze vol ijver nog een kwartier lang hebben gebruikt. Tevergeefs, uiteraard. Ze deden ook verder hun uiterste best en haalden alle middelen die ze in hun tas hadden, tevoorschijn om onze buurman weer tot leven te wekken. Daar lag het niet aan.
Uit cijfers blijkt dat de kans om, na een hartaanval te overlijden in Hongarije enkele malen groter is dan in West-Europa, en dat geldt met name voor het platteland. De gang van zaken rond onze buurman maakt overduidelijk waarom. Weliswaar had hij geen hartaanval, maar had hij die wel gehad, dan had hij geen kans gemaakt. Voor het dorp zou het zeker nuttig zijn als zijn dochter de verpleegster en ook anderen in het dorp die defibrillator niet alleen hadden kunnen bereiken, maar ook nog gebruiken. Samen met misschien iets van een brancard om mensen naar binnen te brengen en een potje aspirine en wat andere nuttige medicijnen ter eerste behandeling van een hartaanval zou de overlevingskans van heel wat Hongaren zo aanzienlijk vergroot kunnen worden. Al zou het natuurlijk ook helpen als ambulances er echt binnen vijftien minuten zijn.

zondag 17 maart 2013

Een staatswinkel voor alle zonden

Even een pakje sigaretten om de hoek gaan halen is binnenkort niet meer bij in Hongarije. In juni wordt de sigarettenverkoop het alleenrecht van speciale Nationale Rookwinkels. Daar zouden er 7000 van moeten komen, ruim de helft van het huidige aantal verkooppunten, maar het is de vraag of er 7000 gegadigden zijn die zo’n tabakszaak willen exploiteren. Vooral in kleine dorpen kunnen nicotineverslaafden het wel eens heel moeilijk krijgen.
Afgelopen najaar besloot het parlement om van de sigarettenverkoop een staatsmonopolie te maken. Kwade tongen suggereren dat de Hongaarse tabaksproducent Continentál daar de hand in had, want Fidesz-politicus János Lázár, initiatiefnemer van de Nationale Rookwinkels, had van alle producenten alleen dat bedrijf geraadpleegd. Lázár noemde dat onzin. De wet is volgens hem nodig om jongeren te beschermen tegen de verleiding van het roken. Je moet achttien zijn om sigaretten te kunnen kopen, maar de meeste winkeliers zijn laks met de leeftijdscontrole. Dat moet anders worden in de staatswinkels.
Voorlopig mogen veel rokers blij zijn als er überhaupt een winkel, eigenlijk niet meer dan een kiosk, bij hen in de buurt komt, want de interesse voor een licentie blijft ver achter bij de verwachtingen. Zo ver, dat het parlement de vorig jaar aangenomen wet al twee keer heeft gewijzigd om het aantrekkelijker te maken voor ondernemers.
Eigenlijk hadden de kiosken al in januari open moeten gaan, maar winkeliers vonden de licentiekosten en de investeringskosten te hoog. Winkelcentra hadden nog de meeste belangstelling, maar juist die kwamen niet in aanmerking, want de kiosken moeten vanaf de straat toegankelijk zijn, aldus de wet. Toen duidelijk werd hoe weinig interesse er was voor een zaak die uitsluitend tabak mocht verkopen, werd de verkoop van lottotickets bij de licentie inbegrepen.


vrijdag 17 februari 2012

Uittocht van Hongaarse dokters

Per maand verlaten zo'n 100 dokters Hongarije, op zoek naar beter betalende banen elders en betere carrièremogelijkheden. Twaalfhonderd dokters per jaar, in een land dat toch al een ernstig artsentekort heeft. Het aantal doctoren dat weggaat, is pakweg gelijk aan het aantal pas afgestudeerde artsen. Overigens, het zijn juist de jonge artsen die vertrekken. Van de pas afgestudeerden zoekt een derde zijn heil in het buitenland.
De Hongaarse artsen staan daar overigens niet alleen in. Meneer Wilders schijnt het niet zo op te hebben met Oost-Europeanen die in Nederland komen werken (zijn eigen Hongaarse vrouw ten spijt), maar in de Nederlandse gezondheidszorg wordt actief geworven in Hongarije en in de omringende landen om het tekort aan artsen en verpleegsters in Nederland op te vangen.
Ik moet bekennen, ik vind het iets onethisch hebben dat we in Nederland een numerus clausus hanteren voor studenten gezondheidszorg, terwijl we gelijktijdig artsen ronselen in landen die veel minder geld dan wij te besteden hebben om nieuwe doctoren op te leiden. Maar goed, het schijnt dat het kabinet bezig is die numerus clausus af te schaffen.
Ik dwaal af. In maart 2008 maakte een referendum, georganiseerd door de toenmalige oppositie en huidige regeringspartij Fidesz een feitelijk einde aan de hervormingen in de gezondheidszorg en het onderwijs die de socialistische regering onder premier Gyurcsány aan het doorvoeren was.


woensdag 22 juni 2011

Hongarije voert hamburgerbelasting in

De hamburgertax heet hij in de volksmond, maar hamburgers schijnen er uiteindelijk niet onder te gaan vallen, Desondank,: vanaf september krijgt Hongarije een wereldprimeur: een belasting op ongezond eten. Voedingsmiddelen met een hoog vet-, zout- of suikergehalte worden in toekomst extra belast. Hoeveel, dat hangt ervan af hoe ongezond het product is. Een fles cola, voor veel ouders het symbool van alle kwaad op voedselgebied, wordt per liter waarschijnlijk iets van 10 forint, 10 cent, duurder, maar voor een blikje energiedrank moet je in toekomst diep in de buidel tasten, met een belastingopslag 400 forint (1,5 euro). Het geld schijnt bestemd te zijn voor de noodlijdende Hongaarse gezondheidszorg. Daarnaast moet de belasting mensen bewust maken welke levensmiddelen ongezond zijn.
Koekjes, kaas, roomijs en chips, ze moeten er allemaal aan geloven, net als pakjes soep: te zout.
Er is een goede reden om de belasting in te voeren: Hongaren eten niet erg gezond. Gemiddeld werken Hongaren 40 kilo suiker per jaar weg, en mannen schijnen 18 gram zout per dag te eten. Vrouwen iets minder, 14 gram, maar dat is nog steeds drie keer zoveel als aanbevolen wordt. Ik moet bekennen, ik heb vaker in Hongaarse restaurants gegeten waar ik het eten lekker gevonden zou hebben, als het niet zo ongelooflijk zout geweest zou zijn. Geen idee hoe ze dat willen gaan belasten.
Ik denk dat veel Hongaren wel weten dat zoet eigenlijk niet zo gezond is. Naar aanleiding van de hamburgertax las ik een interview met een banketbakker, die vertelde dat hij tegenwoordig veel minder suiker gebruikt dan vroeger. Maar zout? De ouders van een leerling bij mijn zoon in de klas keken ooit oprecht verbaasd toen wij bezwaar maakten tegen de regelmatige consumptie van chips in de klas. Daar was toch niets tegen?
Toen ik voor het eerst over de hamburgertax las, had iedereen het vooral over fastfood. Toen vroeg ik me al af of de hamburgers van McDonalds echt zoveel ongezonder zijn dan sommige Hongaarse snacks. Neem een langos, een soort luchtige, platte oliebol, die in het meest ideale geval wordt bestreken met zure room, bestrooid met kaas en vervolgens nog een keer bestreken met knoflookolie. Geen topkeuken, maar verleidelijk lekker. En uiteraard vreselijk ongezond. Of tepertő, kaantjes in goed Nederlands. Te koop bij iedere betere slager. Ook erg lekker. Maar gezond? Ik bezondig me er heel af en toe aan, omdat kaantjes zo lekker zijn, vooral als onze buurvrouw ze zelf maakt, maar volgens mij is een big mac verstandiger.
Het schijnt dat de definitieve lijst van producten waarvoor de hamburgertax gaat gelden, nog niet rond is. Maar tepertő lijkt me ook een goede kandidaat. Die mag je, denk ik, net zo streng belasten als blikjes energiedrank. Hoewel ik vermoed dat vooral kant- en klare fabrieksproducten aan de belasting worden blootgesteld. Dat zijn natuurlijk ook de producten waarbij de fabrikant iets kan doen aan de samenstelling.
Hoewel er een dokter is die lid is van Jobbik, een hartspecialist nota bene, die loopt te beweren dat de Hongaarse keuken met al zijn varkensvet zeer gezond is. In ieder geval voor zijn praktijk, vermoed ik. Hart- en vaatziekten zijn samen met kanker de belangrijkste doodsoorzaak in Hongarije.
Maar  in Jobbik hebben ze wel vaker vreemde ideeën. Deze week, op de dag dat de regering de invoering van de hamburgertax bekend maakte, kwam een Jobbik-parlementariër met het voorstel om de accijns op shag af te schaffen. Dat is namelijk veel gezonder dan sigaretten roken, volgens hem: omdat je zelf moet rollen, rook je minder. Dat shag zonder filter komt, was hem blijkbaar ontgaan. De man is, net als eerder genoemde hartspecialist, arts. En niet alleen dat, hij zit ook nog in het bestuur van de Hongaarse artsenkamer. De hamburgertax is misschien een eerste stap, maar er is nog veel zendingswerk te verrichten.



vrijdag 21 januari 2011

VERHONGERD

Deze week stond Edina S. voor de rechter, omdat 13 maanden oude haar dochtertje Melissza twee jaar geleden verhongerde. Je kunt je een snellere rechtsgang indenken, maar goed, de gerechtelijke molens in Hongarije draaien nu eenmaal langzaam. Edina is niet de enige die in deze kwestie beschuldigd wordt. Haar huisarts werd eerder veroordeeld tot een boete van 200.000 forint. Nog geen duizend euro, voor de dood van een kind. Maar misschien zou eigenlijk de hele Hongaarse gezondheidszorg in het beklaagdenbankje moeten staan.
Melissza was een klein zigeunermeisje. Haar moeder Edina had voor haar drie kinderen, en na haar nog een dochtertje, Margaréta gekregen. Met de zwangerschap van Margaréta begonnen de problemen. Edina gaf Melissza nog borstvoeding, maar haar schoonzuster adviseerde haar te stoppen, omdat Melissza anders "de melk zou vergiftigen". De licht verstandelijk gehandicapte Edina volgde dat advies, met fatale gevolgen.
Hoe oud Melissza op dat moment was, is niet helemaal duidelijk, maar in ieder geval at ze vanaf dat moment met de pot mee. Ze kreeg alles wat de rest van de familie kreeg, alleen fijngeprakt met een vork. Alleen bonen en kool, die kreeg ze niet, vertelde haar moeder, want daar werd ze zo winderig van. En melk ook niet, want die lustte ze niet. En zo moest ze het doen met een dieet dat haar darmen absoluut niet aankonden. In Edina's ogen zag het kind er gezond, zelfs wat dik uit: in de familie werd ze buldozertje genoemd vanwege haar dikke buikje.
Edina kun je onkunde verwijten, maar ze ging met de kleine Melissza naar de controle bij de védőnő, zeg maar het consultatiebureau. Ook daar viel niet op dat het kleine meisje maandenlang op een gewicht van pakweg zes kilo bleef steken. Niet zo'n wonder, want zo ongeveer iedere keer als ze er kwam, was er een andere verpleegster. En de informatieoverdracht hield niet over. Nog geen twee en een halve maand voor haar dood constateerde een verpleegster niet meer dan een "vertraagde groei". Het toen pakweg 1 jaar oude meisje meisje woog op dat moment haast 6,6 kilo en was maandenlang niet of nauwelijks aangekomen.
Twee dagen voor haar dood ging haar moeder naar de huisarts in het dorp, omdat het kind diarree had. De arts gaf wat medicijnen. Het ontging hem totaal dat Melissza niet alleen ondervoed, maar ook ernstig uitgedroogd was. Sterker nog, het meisje zag er volgens hem niet te dun uit. Dat ze twee weken eerder ook al met diarree bij een vervangende arts was geweest, was hem niet bekend, want er was geen contact tussen de artsen en moeder dacht er ook niet aan dat feit te vermelden.
De arts erkende later het kind niet echt onderzocht te hebben. Zijn verklaring was zijn enorme werklast. De huisarts had een praktijk van 1500 patiënten. Niet overdreven groot, maar op de bewuste ochtend had hij al zestig mensen gezien voor Edina met haar dochtertje binnenkwam. Eén op de 25 patiënten uit zijn praktijk was die ochtend dus al langsgekomen, waarschijnlijk voor een groot deel met klachten waarmee ze net zo goed thuis hadden kunnen blijven, want veel Hongaren rennen met iedere verkoudheid naar de dokter. Je kunt je indenken dat een arts dan afstompt. Maar volgens specialisten had het meisje het overleefd, als de arts haar meteen naar het ziekenhuis had doorverwezen.
Nu staat de moeder dus terecht, al moet je je afvragen in hoeverre je haar schuldig kunt noemen. Je kunt haar waarschijnlijk hooguit verwijten dat ze geen enkel verstand had van het opvoeden van kinderen. Dat is ook wat sociaal werkers zeggen: de moeder is een doodarme vrouw met geen enkele opleiding, licht verstandelijk gehandicapt, en het ontbreekt haar aan iedere basiskennis die nodig is om kinderen op te voeden. Maar dat kun je haar niet kwalijk nemen. De schuldigen in dit geval zijn toch echt de instanties die niet hebben ingegrepen.
Of die iets hebben geleerd? Niet echt. Ook het gewicht van de kleine Margaréta bleef vorig voorjaar stilstaan en ging op zeker moment zelfs achteruit. Twee keer werd ze door de huisarts - wijs geworden door de dood van Melissza - naar het ziekenhuis verwezen. In beide gevallen vond men "niets abnormaals".
De problemen in de Hongaarse gezondheidszorg worden vaak aan geldgebrek geweten. Maar gebrekkige communicatie, slechte organisatie en misschien ook wel onverschilligheid lijken hier eerder de oorzaak.Al zou Edina S. misschien geen kinderen meer moeten opvoeden.

zondag 28 februari 2010

KANTINE

Op de internet-discussiegroep voor de ouders van de klasgenoten van mijn zoon loopt al langer een discussie over de kwaliteit van het eten in de schoolkantine. Die is belazerd, daar had de directeur ons al voor de eerste schooldag voor gewaarschuwd. Het eten is zo slecht, dat menige klasgenoot zijn bord laat staan en met lege maag thuiskomt.
Ons deert dat niet, want onze zoon neemt iedere dag zijn broodtrommel mee, maar brood in de middag? Hongaren hebben daar veel moeite mee. De discussie op de e-maillijst maakt duidelijk dat menigeen ervan overtuigd is dat een warme maaltijd 's middags een eerste levensbehoefte is.
's Middags brood en 's avonds warm eten? Vreselijk ongezond. Er zijn zelfs ideeen geopperd om een magnetron in de klas te zetten, zodat kinderen hun van thuis meegebrachte maaltijd kunnen opwarmen. 35 kinderen die hun maaltijd moeten opwarmen... dat wordt een lange pauze.
De overtuiging dat je 's middags warm moet eten, is zo sterk dat een vriendin van ons iedere ochtend om zes uur op staat om te zorgen dat haar man en zonen 's middags een (opgewarmde) warme maaltijd hebben terwijl zij op haar werk is. Menig middenstander leeft van de afhaalmaaltijden in plastic bakjes die personeel van kleine kantoren iedere middag weglepelen, in de overtuiging dat een opgewarmde magnetronmaaltijd uit een goedkoop restaurant gezonder is dan je warme maaltijd uitstellen tot 's avonds.
De slechte kwaliteit van schoolkantine in mijn zoon's school is geen uitzondering. Het eten, dat zoals bij alle scholen wordt aangevoerd uit een of andere centrale keuken, mag niets kosten. De ouders betalen er 300 forint per maaltijd voor, en voor 1,10 euro kun je nu eenmaal geen feestmaaltijd op tafel zetten, zeker niet als er ook nog eens een soep, hoofdmaaltijd en toetje moeten worden gemaakt. Zelfs Jamie Oliver zou het er moeilijk mee hebben, al zou hij misschien wel iets beter weten te verzinnen. Maar de school kan er niets aan doen. Die heeft niets te zeggen over de leverancier: waar het eten vandaan komt, wordt voorgeschreven door de gemeente.
De nieuwswebsite Index.hu stuurde onlangs een verslaggever met camera vijf dagen naar een school om daar iedere middag mee te eten. Ze interviewden ook een voedingsdeskundige, die wist te melden dat kinderen op school vier keer (!) zoveel zout binnenkrijgen als verantwoord is. Om over vet en onduidelijke ingredienten maar te zwijgen.
De verslaggever zat vijf dagen lang achter maaltijden vol zetmeel, maar met nauwelijks groente. De groente die op tafel kwam, was of in zuur gelegd, niet de beste methode om vitamines te behouden, of kwam in de vorm van főzelek, een soort dikke soep of gebonden stoofpot van één soort goed doorgekookte groente. Ook niet de ideale manier om groente te serveren, en bovendien, zo bleek uit de serie, niet erg populair bij de leerlingen.
Vlees was er zelden, en dan hooguit in de vorm van knakworstjes. Een keer waren er gehaktballen, maar de kokkin (als je een opwarmdame zo kunt noemen) vermoedde dat die eerder van soja dan van vlees waren gemaakt. Veelal bestond de maaltijd uit een of andere vorm van pasta, dat vult lekker. Dan moet je denken aan een hoofdmaaltijd van macaroni bestrooid met suiker en walnoten, of suiker en maanzaad.
Een flink deel van de kinderen weigerde bij de balie al een deel van het eten en at vervolgens hooguit een deel van de rest echt op. Dat hoeft niet eens met de kwaliteit te maken te hebben, want hoeveel kinderen eten hun bord leeg als er géén ouder naast zit die zegt dat het moet? Dan gaat er alleen maar in wat ze echt lekker vinden. De schoolkantines hebben dan ook allemaal een toetje, en dat doet het meestal goed. Een puddingbroodje als hoofdmaaltijd van de dag... daar schiet je echt mee op. Er waren trouwens ook een keer appels. Maar voorspelbaar: dat toetje kon op weinig enthousiasme rekenen.
Ik hou het dus maar op een broodtrommel met boterhammen met kaas. 's Avonds samen avond eten heeft trouwens ook sociaal zekere voordelen, om maar te zwijgen over het feit dat ik weet dat onze zoon zijn groente eet, en als hij die een keer echt niet lust (wat zelden voor komt, maar ook een goede kok kan wel eens blunderen) dan biedt wat fruit uitkomst. Gezonde eetgewoonten beginnen in de jeugd. Zo raar is het dus niet dat Hongaren in Europa tot de top behoren als het om hartinfarcten en kanker gaat.

vrijdag 1 juni 2007

MEDISCHE MYTHES

Een staaroperatie, liesbreuk of simpele plastische chirurgie. Allemaal geen redenen om voor dagen in het ziekenhuis te belanden. Behalve dan in Hongarije. Terwijl in de rest van Europa 40 tot 70 procent van de patiënten na veel operaties dezelfde dag naar huis gaat, zijn één-dags operatie in Hongarije een absolute uitzondering. Negentig procent van de patiënten blijft, vaak geheel onnodig, meerdere dagen in het ziekenhuis.
Het zijn niet de patiënten die daarop staan, maar de ziekenhuizen, want die verdienen goed aan die praktijk. Voor iedere dag dat een patiënt in het ziekenhuis ligt, vangt de instelling liggeld. En veel verpleegsters en artsen verwachten voor diezelfde dagen ook nog eens 'dankbaarheidsgeld', de beruchte praktijk die maakt dat de zogenaamde gratis gezondheidszorg in Hongarije van geen kant gratis is.
Volgens onderzoek van de OEP, het Hongaarse ziekenfonds, zijn er talloze zieken die twee, drie dagen in het ziekenhuis liggen, en in die tijd al met al een half uur aandacht krijgen van artsen en verpleging. Als je bedenkt dat Hongaarse patiënten ook nog voor hun eigen beddengoed, wc-papier en eten moeten zorgen, is duidelijk dat ze erg veel reden hebben om dankbaar te zijn.
Daar komt ook nog eens bij dat een groot deel van de patiënten volkomen onnodig is geopereerd. In Hongarije heb je meer dan vier keer zoveel kans om onder het mes te gaan als in Nederland of andere West-Europese landen. De conclusie kan alleen maar zijn dat er ontzettend veel mensen volkomen onterecht in het ziekenhuis liggen, met alle risico's van dien, want iedere goede arts weet dat overbodige operaties voor een patiënt alleen maar gevaarlijk zijn.
Wat dat betreft zouden bezuiniging en hervorming van de gezondheidszorg helemaal niet zo moeilijk moeten zijn. Als al het geld dat nu in onzinnige operaties en onterechte ziekenhuisopenames gaat zitten, voor vernieuwing en verbetering werd gebruikt, zouden ziekenhuizen en artsen met hetzelfde budget waarschijnlijk veel betere resultaten boeken.
Artsen hebben alle reden om de hand in eigen boezem te steken. Zo blijkt uit onderzoek dat 20 procent van de eerste diagnoses in Hongarije foutief is. Nu is het bij eerste diagnoses niet ongewoon, daarvoor wordt er ook vervolgonderzoek gedaan. Maar twintig procent is hoog, binnen Europa variëren de cijfers van acht tot 25 procent.
Opmerkelijk was dat toen de nieuwe minister van gezondheidszorg Agnes Horvath deze cijfers onlangs bekend maakte, ze de oppositie in het parlement en de hele artsengemeenschap over zich heen kreeg. Niet omdat die het cijfer ontkenden, maar de minister ondermijnde zo het vertrouwen in de artsenstand, vond men.
De artsen houden begrijpelijkerwijs liever vast aan de mythe dat ze allemaal zo capabel zijn. Want dat is vaak het verhaal dat je in de gezondheidszorg te horen krijgt: aan de artsen ligt het niet, hun kennis is goed, maar de omstandigheden zijn het probleem.
Als het huidige debat over de Hongaarse gezondheidszorg één ding duidelijk maakt, is dat patiënten vaak de dupe worden van een medische stand die doodsbang is dat de eigen privileges worden aangetast. De klachten van chirurgen over lange operatiedagen komen in een ander licht te staan als je weet dat het merendeel van die operaties niet plaats had hoeven vinden en vooral worden uitgevoerd omdat de chirurg zelf er beter van wordt.
Momenteel schijnen de wachtlijsten in rap tempo te groeien, zodat je sinds kort jaren moet wachten op een operatie voor bijvoorbeeld een kunstknie op -heup. Behalve, en dat is ook opmerkelijk, als je bereid bent zelf voor die operatie te dokken en de arts contant te betalen: dan kun je zo aan de beurt zijn.
Dat 'gelijke gezondheidszorg voor iedereen' in Hongarije een fabel is, is zonneklaar. Geen politicus in dit land laat zich opnemen in het eerste het beste streekziekenhuis en gaat dat gewoon met twintig man op een zaal liggen waar je je eigen wc-papier moet meenenem en er geen gordijnen om de bedden zijn, zodat iedereen mee kan lijken als je gewassen moet worden.
Wie geld en de juiste contacten heeft, wijkt uit naar privéklinieken, private ziekenhuizen of gaat zelfs naar het buitenland om zich daar te laten behandelen. Of hij gaat op zoek naar de beste arts en betaalt dus privaat om op de wachtlijst voor te dringen. Dat maakt het extra cru dat oppositiepolitici over de ruggen van de patiënten heen een gezondheidszorg blijven verdedigen die zo duidelijk faalt.