dinsdag 24 juli 2012

Niets veranderd? 1. Roemeense telex

Het is pikdonker als we Arad binnenrijden. Niet alleen omdat de nacht gevallen is, maar ook, omdat in deze Roemeense stad geen straatverlichting is, de winkels geen etalagelichten hebben en de inwoners hun gordijnen potdicht houden. Hun huizen worden van overheidswege op 14 tot 16 graden gehouden. Dan hou je de boel wel dicht.
Het is 21 december 1989, enkele uren nadat de communistische Roemeense dictator Ceausescu overhaast in een helikopter is gestapt en op de vlucht is geslagen. De opstand van zijn volk heeft Ceausescu totaal verrast, maar wie in de pikdonkere stad van de ene kuil in de andere rijdt, begrijpt al snel waarom Roemenen genoeg hadden van het regiem.
We behoren tot de eerste journalisten die het is gelukt de grens over te gaan. De grenssoldaten hebben uren staan aarzelen, maar uiteindelijk de moed gehad om decennia van disciplinering en gehoorzaamheid af te werpen en de slagboom te openen voor het zootje ongeregelde journalisten voor hun douanepost. Het is een besluit dat durf vereist: hoewel Ceausescu gevlucht is, is het nog lang niet zeker dat hij definitief verslagen is. Het gonst van de geruchten over troepen die hem trouw zijn gebleven, zullen we korte tijd later merken.
In het centrum van de stad vinden we eindelijk licht. Veel licht. In de schijnwerpers staan sprekers, militairen, burgers, de revolutie te preken. Daaromheen staan soldaten van troepen die de kant van de opstandelingen hebben gekozen met geweren. Het is koud en iedereen is dik ingepakt. Zo moet het in 1917 in Rusland ook hebben uitgezien, denk ik.
Maar het is laat, mijn krant wacht, ik moet een verhaal naar Nederland zien te krijgen. We hebben het over 1989. De mobiele telefoon staat in zijn kinderschoenen, heeft het formaat van een zeer lijvig boekwerk, weegt pakweg net zoveel, kost een vermogen en is alleen maar in zoverre mobiel dat hij in een enkele auto is ingebouwd. Gesprekken vanuit een rijdende auto vallen steeds weg als je buiten bereik van de schaars aanwezige zendmasten komt. En in Roemenië hebben ze er nog nooit van gehoord..
Wij moeten het doen met wat voor handen is op dat vlak, en dat is niet veel. Het lokale hotel heeft welgeteld één telefoonlijn, met een directe verbinding naar het hoofdkantoor van de Roemeense geheime dienst in Boekarest. Dáár wordt beslist of de beller een lijn naar het buitenland krijgt, en tot vanochtend luisterde de Securitate dan zeker mee. Maar geheime dienst of niet, deze avond zijn de lijnen onbereikbaar.
En dan is er de telex, een soort telefonische typemachine die voor de oorlog door de Duitsers werd ontwikkeld. Wat je aan de ene kant intikt, komt er aan de andere kant als tekst uitrollen. Iedere krant heeft een telex. En Arad heeft er ook een, in het lokale postkantoor. Dat is tot zes uur open, zegt iemand ons.
Dat is mooi, want het is vijf uur. Dat geeft me nog even tijd om wat indrukken op te doen en een verhaal op te pennen. Tot tot me doordringt dat het geen vijf uur is. Roemenië zit in een andere tijdzone: tegen de tijd dat we bij het postkantoor aankomen, staat de dame net op het punt om naar huis te gaan.
Maar vandaag is een bijzondere dag. Een revolutie in de stad, buitenlandse journalisten op haar stoep, dat overkomt je niet iedere dag. Ze strijkt over haar hart, opent de deur weer en laat ons binnen. En begint letter voor letter, spatie voor spatie, onze Nederlandse handgeschreven teksten uit te tikken. Want ons bij de telex laten? Er zijn grenzen. Het wordt een lange avond.

Geen opmerkingen: