woensdag 20 september 2006

HEIMWEE NAAR GROOT-HONGARIJE

Van een menigte kun je nauwelijks spreken, woensdagmiddag voor het Hongaarse parlement. Er hebben zich enkele honderden mensen verzameld om te betogen voor het aftreden van premier Gyurcsány. Maar velen van hen staan hier al voor de derde dag, sommigen hebben op het plein overnacht, en ze zijn ervan overtuigd dat ze vanavond weer, net als de vorige avonden, met duizenden zullen zijn.
Waar je ook kijkt, zie je de Hongaarse vlag. Groen-wit-rode linten om de hals, kokardes op de revers, vlaggen in de hand. Wie je ook ook aanspreekt, het gesprek dwaalt van de leugens van Gyurcsány al snel af naar hele andere grieven. Trianon, het verdrag waarbij Hongarije na de Eerste Wereldoorlog een groot deel van zijn grondgebied verloor..... is een thema dat de demonstranten net zo bezighoudt als ‘kameraad Gyurcsány’, zoals ze de socialistische premier consequent noemen.
Ernest Nagy de Nagybaczon, volgens eigen zeggen van beroep uitvinder, runt samen met zijn zuster een stalletje waar mensen eten kunnen brengen, dat hij gratis onder de demonstranten uitdeelt. Nagy, wiens uitstekende Engels hij daaraan dankt dat hij het grootste deel van zijn leven in Engeland heeft gewoond, is niet alleen bij deze demonstratie een betoger van het eerste uur.
Vijf jaar geleden ‘stond hij op de brug’: toen blokkeerde een kleine groep rechtsradicalen tijdens het spitsuur de Erszebetbrug over de Donau uit protest tegen de vorige socialistische regering. De politie greep in en er vielen wat klappen. Dat maakte toen diepe indruk.
Nagy is ervan overtuigd dat de Hongaarse politiek nog steeds verziekt wordt door het communisme. ,,Gorbatsjov zag dat het communistische systeem geen stand kan houden. Ze hebben de staatsbedrijven toen aan partijleden verkocht en communisten zijn gaan infiltreren in de nieuwe partijen. Veel zogenaamde democraten zijn eigenlijk communisten, in alle partijen’’. Als het aan hem ligt, gaat Hongarije politiek duizend jaar terug: ,,De grondwet van St Stefan was veel democratischer dan wat we nu hebben.’’
Heimwee naar het verleden kenmerkt alle demonstranten. Naar het Hongarije van voor Trianon en ook naar het communistische Kadarregiem. ,,Onder Kadar was er een wet die voorkwam dat mensen superrijk werden’’, zegt een jongen. Nu stelen de politici, verzucht hij, om vervolgens te mopperen over directeuren die al sinds het communisme op hun post zitten, buitenlandse investeerders die alle Hongaarse bedrijven hebben opgekocht en buitenlanders die Hongaars onroerend goed kopen. ,,Nederlanders kopen hier huizen, omdat ze bang zijn dat hun land straks onderloopt’’, zegt hij, een overtuiging die meer Hongaren met hem delen.
Over een ding zijn alle demonstranten het overigens eens: Gyurcsány moet weg, maar het geweld van de afgelopen dagen was niet goed. Iedereen heeft voor dat geweld overigens zijn eigen verklaring. Volgens Nagy liep het uit de hand toen demonstranten dachten dat drie van hen in het tv-gebouw werden vastgehouden. Een ander is ervan overtuigd dat de zaak vooraf door provocateurs was voorbereid. ,,Ik heb zelf gezien hoe er een paar mensen hier het plein opkwamen die begonnen te roepen dat ze wapens hadden en wie die wilde hebben’’, zegt hij.
András Takács, een van de oorspronkelijke organisatoren van de demonstratie, is ervan overtuigd dat het een provocatie was. ,,Geweld willen we niet en kunnen wij niet gebruiken’’, betoogt hij tegenover een bewonderend toehorende menigte, ,,We moeten gedisciplineerd blijven, de orde bewaren. Nu hebben we de kans te winnen, die moeten we niet vergooien’’.


Geen opmerkingen: