zondag 15 april 2012

Een gewone familie in crisistijd, deel 2

Het dagblad Trouw heeft dezer maanden een serie over de gevolgen van de crisis voor gewone families in zes Europese landen. In Hongarije volgen we de familie Újvári. Aflevering 1 verscheen op 14 maart. Vandaag aflevering 2: In de restauratiewerkplaats.

In Mária’s restauratiewerkplaats in het museum van Vác ruikt het vagelijk medisch. Ze is met alcohol aan de slag geweest, zegt ze, wijzend op een stuk gaasachtig textiel tussen twee lagen zijdepapier, een 18de eeuwse mouwomslag, afkomstig uit een crypte in het West-Hongaarse Sopron. De stof oogt nu delicaat, maar hij was buitengewoon smerig. De drager zat vermoedelijk in de vishandel, want drie eeuwen na diens dood stonk het materiaal nog steeds intensief naar vis.
Dat ze materiaal uit Sopron krijgt ter restauratie, is ongebruikelijk, maar restaurateurs die, zoals Mária, gespecialiseerd zijn in textiel en leer vind je niet zoveel. Wat dat betreft heeft ze weinig reden om zich zorgen te maken. Zelfs als haar afdeling op een of andere manier wegbezuinigd zou worden, en wie kan het zeggen in deze voor cultuur zo krappe tijden, is ze er zeker van dat ze als freelancer werk genoeg vindt.
Wat niet betekent dat ze het niet jammer zou vinden, want ze is verknocht aan het museum waar ze sinds 1980 werkt. Bovendien is Vác voor een restaurateur van textiel een droomplek. Midden jaren negentig werd bij grondwerkzaamheden bij een lokale kerk een vergeten crypte gevonden, met daarin 265 beschilderde grafkisten met natuurlijk gemummificeerde burgers uit de 18de eeuw. Niet alleen de lichamen en de kisten waren in zeer goede staat, maar ook hun kleding, schoenen en al wat ze meegekregen hadden was grotendeels gaaf. Wetenschappelijk was het een buitengewoon interessante vondst en Mária heeft er nog steeds volop werk aan.
De meeste mummies zijn weliswaar opgeslagen in Boedapest, maar een aantal bleef in Vác. Ze vormen de topstukken van de unieke collectie die het museum tentoonstelt in een middeleeuwse kelder onder het hoofdplein. Mária heeft niet alleen hun kleding geconserveerd en gerestaureerd, maar ook die van de rest van de mummies.
Werken in een klein museum heeft voor- en nadelen. Geld was altijd krap, en de budgetten worden alleen maar kleiner. “Buiten de salarissen is er eigenlijk nauwelijks geld meer,”zegt ze. Wat de toekomst brengt, is bovendien onzeker, nu de staat het museum van de huidige eigenaar, de in zwaar financieel weer verkerende provincie Pest, gaat overnemen. Dat kan goed uitpakken, dat kan slecht uitpakken, maar Mária kan zich gezien de bezuinigingen overal niet voorstellen dat er meer geld komt.
Het krappe budget beperkt de mogelijkheden, en als je als museum toch iets wil doen, vraagt dat creativiteit. Vorig jaar stelde Mária een tentoonstelling over de kleding van de mummies die uitlegde wat er bij de restauratie komt kijken. Ze organiseerde er ook kinderactiviteiten bij. Deze zomer komt er een tentoonstelling van sacrale voorwerpen uit de grafkisten. In een groter museum zouden aparte afdelingen zich daarmee bezighouden.
Maar het budget voor zulke activiteiten is nul en nieuwe tentoonstellingen zijn dan ook alleen mogelijk door te putten uit de eigen collectie. Elders stukken lenen is een droom. “Gelukkig hebben we uit het verleden, toen er meer geld was, ruim materialen gekocht die we nu voor tentoonstellingen kunnen gebruiken.  Maar als die op zijn? Ik heb geen idee hoe we dat oplossen.”