zaterdag 11 december 2010

OOST-WEST

De metro van Budapest ligt diep onder de grond en heeft daarom lange roltrappen. Zelfs al gaan die trappen behoorlijk snel - voor mensen die er voor het eerst opstappen, zelfs beangstigend snel - je bent toch echt een tijd onderweg van boven naar beneden. Als je loopt, gaat het een stuk vlotter, maar dat neemt niet weg dat bijna iedereen stilstaat. En dat zou zo erg niet zijn, als die mensen de ruimte lieten om langs te lopen. Maar dat is dus niet het geval.
Onlangs kreeg ik boven aan de trap een blaadje in mijn handen gedrukt. 'Belangrijke informatie aan roltrapgebruikers. Staan doen we rechts.' Het zou een overbodige mededeling moeten zijn, want bij het begin van de roltrappen staan bordjes dat je rechts moet houden om mensen die willen lopen, voorbij te laten. Maar de waarheid is dat bijna niemand loopt en bijna niemand rechts houdt. Wie wel wil lopen, moet zich met verontschuldigingen en zachte duwtjes een weg langs onwillige mederoltrapgebruikers banen. Het lukt wel, weet ik uit ervaring, maar het levert je menige geërgerde blik op.
Het schijnt, begrijp ik uit het informatieblad, dat Budapesters denken dat het niet uitmaakt of je rechts of links staat. "Als er veel mensen zijn, loopt de trap toch vol" is, blijkt het meest gehoorde argument. Dat de trap veel sneller leeg zou zijn als een deel van de mensen doorliep, schijnt er bij de meesten niet in te willen. En blijkbaar delen weinig Hongaren mijn ergernis als ze de metro missen, omdat ze passief op de trap hebben staan wachten.
Het informatieblad probeerde mensen ervan te overtuigen dat rechts staan en links lopen elders in de wereld de norm is. In in het westen, in Londen, Parijs, Wenen en Praag bijvoorbeeld. Maar ook, voegen ze eraan toe, "als u dat beter bevalt", ook in het oosten, in Moskou bijvoorbeeld "waar mensen die links stilstaan zelfs ruwweg naar rechts worden geduwd".
Dat "als u dat beter bevalt" is een opmerkelijk zinnetje. Twintig jaar geleden zou niemand Moskou als lichtend voorbeeld hebben gesteld. In 1990 kwam je geen mens in Hongarije tegen die durfde te bekennen dat hij sympathie voor Rusland had. Iedere Hongaar had Russisch geleerd op school, maar ik ben tot nu toe precies één iemand tegengekomen die er vooruitkwam dat ze die taal sprak, en zelfs mooi vond.
De Russen moesten naar huis, zo snel mogelijk. De huidige Hongaarse premier Viktor Orbán dankt een deel van zijn populariteit daaraan dat hij in 1989, toen de communisten nog aan de macht waren, als student een oproep deed aan de Sovjet-troepen om het land te verlaten. Hongarije was officieel weliswaar niet bezet, maar overal waren Russische eenheden gelegerd.
Dat Orbán zijn oproep destijds ongestraft kon doen, zegt veel over de snel veranderende omstandigheden van die jaren: de Hongaarse communistische partij was zelf al druk bezig het land te hervormen en Moskou vond het misschien niet prima, maar liet het wel toe. De dagen van Sovjet-troepen in heel Centraal-Europa waren geteld, als was dat op dat moment nog niet overal duidelijk.
Het MDF, de eerste niet-communistische regeringspartij na de politieke omwentelingen van 1989, won de verkiezingen van maart 1990 met een affiche met daarop de tekst 'Kameraad, vertrek!' Het westen, dat was in die dagen voor iedereen het lichtende voorbeeld.
Maar niet langer. Het westen, dat zijn voor veel Hongaren "de multi's", en de multinationals zijn schuld aan alles wat slecht is. De verwachting van 1990 dat Hongarije binnen twintig jaar op Duitsland zou lijken, heeft plaatsgemaakt voor teleurstelling en anti-globalisme. Extreem-rechts ziet Rusland al langer als gidsland, niet in de laatste plaats omdat daar net als in Hongarije, ook allerlei organisaties zijn met een enorme hang naar lang vervlogen tijden, toen ruiters en sjamanen de steppen bevolkten.
Maar ook Orbán, die als oppositieleider iedere keer de socialistische regering bekritiseerde als die contact met Moskou had, heeft zijn houding tegenover Rusland drastisch veranderd. De premier heeft in de afgelopen vier maanden al twee keer een ontmoeting met Putyin gehad.
Ook Tamás Fellegi, minister van nationale ontwikkeling, was al enkele malen in Rusland. Voor buitenlandse diplomaten stak de minister een tijd geleden niet onder stoelen of banken dat volgens hem de toekomst van de Hongaarse economie eerder in het oosten, dus in Rusland, of zelfs China, ligt dan in het westen. Gezien het feit dat Duitsland nog steeds verreweg de grootste Hongaarse handelspartner is, is dat op zijn minst opvallend. Maar goed, als Moskou dan het voorbeeld moet zijn: daar lópen ze dus op de roltrap. Zo kom je tenminste vooruit.

Geen opmerkingen: