woensdag 7 februari 2007

IEDEREEN DE SCHULD


Regering, oppositie en politie: allemaal zijn ze medeverantwoordelijk voor de rellen in Hongarije vorig jaar september en oktober. Dat is de conclusie van een onafhankelijke commissie onder leiding van de voormalige Hongaarse ombudsvrouw Katalin Gönczöl, die was ingesteld om de gebeurtenissen van vorig jaar te onderzoeken.
De regering is mede verantwoordelijk vanwege de gebrekkige communicatie over het hervormingspakket dat afgelopen najaar werd aangekondigd. Zo had ze beter moeten overleggen met studenten- en jongerenorganisaties over de invoering van het collegegeld, dat tot protesten onder studenten leidde.
Ook heeft premier Gyurcsány aanvankelijk onvoldoende onderkend wat voor effect het uitlekken van zijn ‘leugenrede’ zou hebben. Overigens constateert de commissie ook dat de oppositie, en oppositiemedia, heel bewust slechts zeer kleine deeltjes van die rede heeft geciteerd en de essentie ervan, namelijk dat Gyurcsány zei dat met die cultuur van leugens moest worden gebroken, weg liet uit de berichtgeving....
De politie wordt besluiteloosheid verweten, met name in de eerste nacht van de rellen, toen extreem-rechtse jongeren en voetbalhooligans het gebouw van de nationale televisie bestormden. Daarna werd de feitelijk illegale demonstratie op het plein voor het parlement eindeloos getolereerd, waardoor door een onhoudbare toestand ontstond. Bovendien was de politie onvoldoende voorbereid op het bestrijden van dit soort rellen. Daardoor liep het uit de hand en maakten sommige agenten zich ook schuldig aan overdadig geweld, een probleem dat volgens de commissie alleen kan worden opgelost door een betere opleiding.
De derde verantwoordelijke partij is de oppositiepartij Fidesz. De commissie is zeer kritisch over de partij, die heeft volgens haar het klimaat gecreëerd waarin dit soort rellen konden ontstaan, door zowel in 2002 als in 2006 te beweren dat de democratisch gekozen regering niet legitiem was en de demonstranten aan te moedigen in hun overtuiging dat ze het recht hadden de regering omver te werpen.
Extreem rechtse groepen hebben, volgens de commissie terecht, een tijd lang het idee gehad dat Fidesz hen steunde. De aanhoudende demonstratie voor het parlement werd dagelijks door Fidesz met sprekers nieuw leven ingeblazen. Maar extreem rechts speelde een belangrijke rol het voorzetten van de manifestatie en wist zich in die dagen steeds beter te organiseren en zijn contacten met de gevestigde politiek te verbeteren.
Dat het op 23 oktober, de dag van de herdenking van de Hongaarse opstand van 1956, totaal uit de hand liep en deelnemers van een vreedzame Fideszbijeenkomst uiteindelijk ook in de rellen verwikkeld raakten, is volgens de commissie grotendeels de schuld van extreem rechts, dat er heel bewust op aanstuurde om de rellen die al de hele dag her en der in de stad plaatsvonden, in de richting van de Fidesz-bijeenkomst te brengen.
Ook afgelopen week, vlak voor de publicatie van het rapport, gooide Fidesz weer olie op het vuur door de hekken voor het parlement, die demonstraties sinds oktober onmogelijk maken, te demonteren. Er is wat voor te zeggen dat een permanent demonstratieverbod voor het parlement niet kan. Aan de andere kant is duidelijk dat een permanente demonstratie zoals die vorig jaar plaatsvond, ook niet kan. Demonstratierecht is één ding, van een plein een openbaar toilet maken een ander. Het Kossuthplein stónk in oktober. Dat krijg je op een camping zonder wc-voorzieningen.
Een van de aanbevelingen van de commissie is dan ook om paal en perk te stellen aan demonstraties. Demonstraties op het plein zouden misschien helemaal verboden moeten worden, en in ieder geval wettelijk gelimiteerd tot maximaal een dag. Maar dat vereist de medewerking van de oppositie, omdat het om een grondwetswijziging gaat. En of die medewerking er komt, is zeer twijfelachtig. Want dat zou een erkenning van de eigen verantwoordelijkheid bij de rellen zijn. En daarop is, gezien de acties afgelopen vrijdag, weinig kans.


Geen opmerkingen: