dinsdag 16 mei 2006

BUITEN SPELEN

Vreemd, dat een van de beroemdste Hongaarse kinderboeken, misschien wel het beroemdste, over buitenspelen gaat. Pál Utcai Fiúk is het verhaal van een groep jongens die hun 'grund', hun speelterrein, moeten verdedigen die een rivaliserende groep. Het terrein, in het achtste district van Boedapest, ligt vol met hout en bouwmateriaal en is de droom van ieder buitenspelend kind.
Het boek van Ferenc Molnár werd meermaals verfilmd, er is een toneelstuk van gemaakt en het prijkt op de leeslijst van ieder lagere school kind. Je zou zeggen, dat moet inspireren. Maar de tijden dat Hongaarse kinderen massaal buitenspeelden, zijn lang voorbij. Vrienden van ons vertellen wel eens dat zij als kind wel altijd buiten waren. Maar bij ons in de buurt zie je zelden een kind op straat, of alleen onder streng toezicht van zijn ouders. Alleen grotere kinderen zie je soms buiten fietsen of voetballen.
Zelfs in dorpen is het vaak opvallend rustig op straat. En als er kinderen buiten spelen, zijn ze vaak een slag donkerder dan de rest van de bevolking. Iemand gaf me dat ook wel als verklaring: op straat spelen wordt door veel mensen gezien als iets dat zigeunerkinderen doen.
Er moet overigens bij gezegd worden, het verhaal van de jongens uit de Paulstraat verloopt dramatisch. De hoofdpersoon, de kleine Nemecsek, wordt er door een paar jongens van beschuldigd hen aan de rivalen verraden te hebben, hij gaat om zijn trouw te bewijzen op spionagetocht, valt midden in de winter in het ijskoude water, krijgt een zware longontsteking, sleept zich desondanks tijdens het beslissende gevecht naar de grund, speelt daar uiteindelijk een doorslaggevende rol, om vervolgens te midden van zijn vrienden als held te sterven.
Echt een opwekkend kinderboek dus. En het is tekenend, dat vervolgens ook nog blijkt dat het allemaal voor niets is geweest. Kort na zijn dood blijkt dat het bouwterrein plaats moet maken voor nieuwbouw.
Het is een mooi boek, maar dat het over kinderen gaat, maakt het natuurlijk niet direct jeugdliteratuur. In de meeste landen eindigen kinderboeken, zelfs de droevige, uiteindelijk positief. Kruimeltje vindt zijn moeder terug, en Remi uit Alleen op de Wereld ook. Ook David Copperfield wordt weer gelukkig.
De schrijver Ferenc Mólnár, eigenlijk bekend om zijn lichte kost, schijnt het verhaal dan ook als anti-oorlogsroman bedoeld te hebben. Misschien zou hij zelf ook verbaasd zijn dat het nu verplichte kost is voor alle Hongaarse elfjarigen.
Maar helemaal verbazen doet me het niet. Van kleins af aan horen Hongaarse kinderen sprookjes, die allemaal eindigen op 'en ze leefden nog lang en gelukkig tot ze doodgingen'. Een echte positieve boodschap: je moet vooral niet de illusie koesteren dat geluk eeuwig is. Hongaren worden vaak omschreven als melancholisch, en niet ten onrechte. Echt raar is dat niet, als je van jongs af aan met een dergelijke levensvisie wordt geconfronteerd.

Geen opmerkingen: