zondag 10 februari 2013

Aziatische arbeidsomstandigheden


Aziatische toestanden in Europa, zo omschrijft de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) de arbeidsomstandigheden in vier elektronicafabrikanten in Hongarije. Werknemers maken vaak dagen van twaalf uur, tegen zeer lage lonen en moeten op vakantie wanneer de baas dat bepaalt, aldus het SOMO-rapport “Het Flex-syndroom”.
Vakbondsman László Zoltán kent de gevolgen van zo’n dienst maar al te goed. Zes jaar lang werkte hij bij Nokia in Komaron in een twaalf uurdienst. Net als zijn vrouw, die in de andere ploeg zat. “We zagen elkaar alleen bij de ploegenwisseling,” zegt hij. En op de gezamenlijke vrije dagen, maar omdat hun dag- en nachtritme verschilde, kwam het ook dan niet echt van gezamenlijke activiteiten. “Het tast je sociale leven enorm aan, je kunt nooit ergens heen, want de diensten gaan ook in het weekend door. En ik was altijd moe, maar kon niet slapen.” Zoltán stopte met de ploegendienst toen hij op zijn veertigste een hartaanval kreeg.
Het SOMO-onderzoek is onderdeel van het makeITfair-project, gericht op misstanden bij de productie van consumentenelektronica. Daarbij gaat het vooral om Azië, maar Hongarije werd onderzocht, omdat dat land binnen Europa de belangrijkste producent van zulke elektronica is. Naast het Finse Nokia onderzocht SOMO vestigingen van Samsung, Flextronics en Foxcomm, drie Aziatische bedrijven. Het grootste struikelblok bleek de zogenaamde tijdbank: de Hongaarse arbeidswet die het voor werkgevers mogelijk maakt om de lengte van de arbeidsdag te variëren.
Op drukke momenten, bijvoorbeeld voor de kerst, kan werknemers worden opgedragen tot maximaal twaalf uur per dag en zestig uur per week te werken. De extra uren worden in slappere tijden zonder overwerktoeslag gecompenseerd via werktijdverkorting of verplichte vakantie. Bedrijven hoeven zo minder tijdelijke werknemers in te huren. Vooral oudere werknemers klagen dat ze zulke lange dagen, vaak staand aan een machine, nauwelijks volhouden.
De problemen zijn niet bij alle bedrijven gelijk. Bij Nokia, waar de twaalfurige dag standaard was, maar inmiddels overigens is afgeschaft, waren de extreem lange dagen de grootste klacht. “Lang niet iedereen was er trouwens ontevreden over,” zegt Zoltán, “Een voordeel is dat je per veertig uur minder reistijd hebt, en als je van ver komt, scheelt dat. Tussen drie diensten had je altijd drie dagen vrij. Vooral jonge mensen vinden dat prettig. Pas als je het langer doet, merk je de gevolgen. Op den duur sloopt zo’n ritme je gezondheid.”
Op de lange dagen na was het personeel bij Nokia overigens te spreken over de werkgever. De onderlinge werkverhoudingen zijn goed, het salaris redelijk, het management is toegankelijk en het bedrijf biedt sociale extra’s, zoals gratis medische onderzoeken bij de gezondheidskliniek op het industrieterrein bij Komaron.
Maar bij andere bedrijven wordt er naast lange dagen geklaagd over buitensporig lage lonen, autoritaire werkverhoudingen of over pauzes die zo kort zijn dat ze nauwelijks naar de wc kunnen of hun middagmaal opeten. Vooral Flextronics in Zalaegerszeg springt er in het SOMO-onderzoek wat dat betreft uit. Volgens werknemers werd daar tot voor kort zo regelmatig iemand op de werkvloer onwel dat het lokale ziekenhuis en de pers er zelfs een naam voor hadden: het Flex-syndroom.Het management zag overigens in dat er iets moest gebeuren: ook Flextronics schafte de 12-urige werkdag af. En verder kregen werknemers een stoel.
 “Smerige multi’s” en “slavenomstandigheden” zijn termen die vooral in Hongaarse nationalistische kringen populair zijn als om multinationals gaat en het SOMO-rapport lijkt die vooroordelen te bevestigen.
Toch is dat een vertekend beeld. Bij een onderzoek onder 27000 respondenten naar de beste bedrijven om te werken bleken buitenlandse werkgevers verreweg het populairst. Slechts één Hongaarse onderneming, het multinationale oliebedrijf MOL, schopte het tot de top tien. Autofabrikant Audi eindigde als nummer een.
“De verschillen tussen multinationals zijn enorm,” bevestigt Zoltán, “Bij bedrijven met Europese eigenaren zijn de werkomstandigheden meestal prima, maar je ziet dat bedrijven met Aziatische eigenaren en een Aziatisch topmanagement ook Aziatische werkverhoudingen meenemen.” Wat hem opvalt, is dat diezelfde bedrijven, als ze bijvoorbeeld in Duitsland een vestiging hebben, daar heel anders met hun personeel omgaan, want niet alleen het personeel, maar ook Duitse managers pikken de Aziatische werkverhoudingen niet. Hongaarse managers, maar ook Polen of Tsjechen, gaan veel makkelijker in mee in de autoritaire verhoudingen die de Aziatische top vraagt. “Ze missen het zelfbewustzijn om zich tegen de topmanagers te verzetten,” vermoedt Zoltán.
Ook multinationale ondernemingen met een slechtere naam, zoals Flextronics, voelen overigens de druk om aan zekere eisen te voldoen. Dat ligt anders in het Hongaarse midden- en kleinbedrijf, waar lange tot zeer arbeidstijden een algemene klacht zijn. Op de juridische internetsite Jogiforum wemelt het van de meldingen over werkweken tot zestig 60 uur. Een forumlid kon in zijn proeftijd tussen twee diensten soms niet meer dan drie uur slapen, en kreeg ook in de weekenden geen vrij. Op zijn officiële werkstaat kwamen al die extra uren uiteraard niet voor.
Er zit overigens ook een andere kant aan, zegt Zoltán. “Multinationals zijn over het algemeen star. Als je bij een klein bedrijf werkt en je kind wordt ziek, is er vaak wel wat te regelen. Als je bij een multinational werkt, zit je meestal vast in een strak werkschema waar geen ruimte is om zulke problemen op te vangen. Dan moet je maar zien hoe je het oplost.”
Het grootste probleem, meent hij, is de Hongaarse wetgeving die het bedrijven mogelijk maakt de werktijd flexibel naar hun eigen wensen in te delen. Ook SOMO wil dat er een einde komt aan het tijdbanksysteem, maar het omgekeerde lijkt het geval. Met de Aziatische competitie in het achterhoofd nam het Hongaarse parlement afgelopen jaar een nieuwe arbeidswet aan met het uitdrukkelijke doel de arbeidsmarkt in Hongarije verder te flexibiliseren. Terwijl de vakbonden vroeger moesten instemmen met de tijdbank, mogen werkgevers tegenwoordig met individuele werknemers afspraken maken. Ook werden de rechten van de vakbonden ingeperkt. Tegenwoordig voldoet een door het bedrijf benoemde bedrijfsraad als vertegenwoordiging van het personeel.
Verder hoeven werkgevers geen salaris meer uit te betalen als de machines bijvoorbeeld door een stroomuitval stilstaan. Zieke werknemers kunnen ontslagen worden, en wie zijn werk niet goed doet, kan tot vier maanden loon kwijtraken. Werkgevers kunnen werknemers die met geld werken, om een borgsom vragen. Bovendien is het maximale aantal overwerkuren per jaar verhoogd van 200 tot 300 uur. Opmerkelijk, gezien het feit dat Hongaren nu al gemiddeld 1959 uur per jaar werken. Dat is meer ruim 230 uur meer dan een werknemer in Japan en na de Grieken de langste werktijd van Europa.


Geen opmerkingen: