maandag 20 september 2010

SYNAGOGE

Toen rabbi Slomo Köves in januari een telefoontje kreeg of hij een synagoge wilde kopen, moest hij lachen. “Natuurlijk, synagogen kopen is mijn dagelijkse werk.” Maar het was geen grap, en de synagoge waar het om ging, was er niet zomaar een. De synagoge in Óbuda is de oudste van Boedapest, gebouwd in 1767. Pakweg een eeuw voor zich elders in de toekomstige Hongaarse hoofdstad stad Joden mochten vestigen, zorgde de bescherming van de verlichte graaf Zichy zorgde dat in het destijds zelfstandige Óbuda een bloeiende joodse gemeenschap kon ontstaan, met een eigen school en koosjere winkels. “Weinig symboliseert de wederopbloei van het joodse leven in Boedapest mooier dan dit gebouw dat weer nieuw leven ingeblazen krijgt,” zegt hij.
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw was de synagoge staatsbezit. Tot voor kort was er een studio van de Hongaarse televisie in gevestigd. Begin september werd ze onder massale belangstelling opnieuw ingewijd, maar voordat het gebouw in volle glorie hersteld is, is er nog veel te doen. Decennialang verborg akoestische isolatiemateriaal duizenden kleine Davidsterren en andere ornamenten. Alleen de Thora-ark, versierd met een opmerkelijke voorstelling van een brandende Sinaï-berg, is inmiddels helemaal hersteld. De herstelwerkzaamheden worden gefinancierd uit donaties.
De synagoge ligt ver van de traditionele Joodse wijk, nog steeds het centrum van het Joodse leven in Boedapest. En dat is prima, zegt Köves, want de pakweg tachtig- tot honderdduizend Joden in Boedapest wonen verspreid over de hele stad. Een synagoge elders symboliseert de kracht van de joodse wederopbloei.
Köves behoort tot de Lubavichers, een beweging die wereldwijd Joden weer in contact te brengt met hun geloof en cultuur. “Orthodox, maar gebruiksvriendelijk,” zo omschrijft hij zichzelf.  Zelf leeft hij alle regels nauwgezet na, maar hij weet dat weinig Hongaarse joden dat voorbeeld volgen.
Boedapest mag verreweg de grootste joodse gemeenschap van Centraal-Europa hebben, maar de meesten zijn volkomen geassimileerd. In  de Joodse wijk is een restaurant dat op vrijdag sholent, een typische sabbatgerecht, serveert. Met varkenskluif erin, wel te verstaan.
Dat zoveel Joden de oorlog overleefden, komt omdat dat de echte vervolging in Hongarije pas op gang kwam toen de Duitsers in maart 1944 de macht overnamen. In luttele maanden werden op het platteland 400.000 mensen naar Auschwitz gestuurd. Maar het Sovjet-leger kon in januari 1945 voorkomen dat de laatste 94.000 inwoners van de twee getto’s in Boedapest hetzelfde lot trof.
Onder het communisme werd religie ontmoedigd, en hoewel in 1953 een koosjere bakkerij zijn deuren opende, verkozen de meeste Joden de assimilatie. Uit veiligheid, maar ook uit overtuiging. “Mijn grootouders waren gestaalde communisten. Mijn ouders hoorden pas rond hun veertiende over hun achtergrond,” zegt Köves. Zelf begon hij zich rond zijn twaalfde voor het geloof van zijn voorouders te interesseren, en op zijn dertiende, na zijn bar mitswa, ging hij in zijn eentje naar Israel.
Assimilatie ten spijt verdween het joodse leven nooit helemaal.  Er bleven een synagoge, een ritueel bad en een paar koosjere winkels functioneren. Mede dankzij de Lubavichers is de belangstelling voor het Jodendom sinds de val van het communisme zichtbaar toegenomen. Boedapest heeft tegenwoordig meerdere joodse lagere en middelbare scholen, een yeshiva (religieuze school), koosjere restaurants, joodse pruikenmakers en diverse synagogen. Ook onder seculiere Joden neemt voor de oude tradities toe en het Joods culturele festival aan het einde van de zomer is inmiddels een jaarlijkse traditie geworden.
Gelijktijdig kent Hongarije een hardnekkig, en volgens sommigen groeiend, antisemitisme. Maar Köves ziet dat niet zo somber. “In de twintig jaar dat ik als orthodoxe jood in Boedapest leef, heb ik minder problemen gehad dan in de twee jaar dat ik in Parijs heb gewoond. Ik wil niet zeggen dat het niet bestaat en extreem rechts maakt zich er zeker schuldig aan. Maar linkse partijen blazen het gevaar om propagandaredenen ook erg op. Daarnaast denk ik dat wijzelf de taak hebben ons open op te stellen, mensen te laten zien wat onze cultuur is. Er bestaat de neiging om in onze schulp te kruipen, maar onbekend maakt onbemind.”


2 opmerkingen:

Miriam zei

Beste Runa,

Ik ben via de redactie van Hongarije Vandaag bij uw blog gekomen, omdat mij vertelt werd dat u in 2006 bij de protesten in Budapest aanwezig bent geweest. Momenteel doe ik onderzoek naar deze protesten aan de universiteit, en ik hoopte dat u mij misschien kunt helpen door uw verhaal kunt vertellen van de opstanden of mij kunt verwijzen naar mensen die bij deze protesten aanwezig zijn geweest.

Ik hoop dat u me kunt helpen, als u vragen heeft naar mijn onderzoek hoor ik het graag!

Met vriendelijke groeten,
Miriam

Runa Hellinga zei

Beste Miriam,

Geen idee of je dit leest, maar aangezien ik geen email-adres van je heb, kan ik geen contact met je opnemen. Als je in het blog op de button contact klikt, kun je me direct bereiken.