maandag 7 september 2015

De reis van Mohamed Habib

Foto Runa Hellinga
Op weg naar Wenen
Op het Keletistation in Boedapest bekijkt Mohamed Habib aarzelend zijn treinkaartje. Hegyeshalom staat erop, een grensplaats tien kilometer van de Oostenrijkse grens. Iedereen op het station weet dat die grens open is voor vluchtelingen. Maar iedereen kent ook het verhaal van de groep die vorige week met een geldig kaartje naar Wenen op zak in de trein stapte, om vervolgens ergens midden in Hongarije op een zijspoor te worden gerangeerd en uiteindelijk in een kamp te belanden.
Het is bij lange na niet zo druk in het station als vorige week vrijdag, toen de Hongaarse regering, overweldigd voor de chaos, uiteindelijk besloot om de duizenden in de stationshal en de honderden die langs de snelweg richting Oostenrijk liepen, in meer dan honderd bussen naar de grens te brengen. Maar er zijn nog steeds honderden vluchtelingen in de hal, en ieder uur komen er nieuwe.
Een deel komt uit vluchtelingenkampen elders in Hongarije. Anderen, zoals Habib, komen rechtstreeks van de Servische grens. Daar staan duizenden asielzoekers klaar om de oversteek te maken. Ze hebben haast: Oostenrijk stuurt niemand meer terug, maar vanaf 15 september gaat Hongarije vluchtelingen nog harder aanpakken. Dan wordt het strafbaar om illegaal de grens over te steken, maar ook om vluchtelingen te helpen. Verder worden langs de grens soldaten ingezet.
De aanwezigheid van agenten op het perron stelt Habib niet echt gerust. Sinds het treinincident is het vertrouwen van vluchtelingen in de Hongaarse autoriteiten nihil. Toen vrijdagnacht de bussen werden gestuurd om de mensen langs de snelweg op te halen en naar de Oostenrijkse grens te brengen, waren er hele debatten of het wel verstandig was om in te stappen. Uiteindelijk werd een groep vrijwilligers met de eerste bus meegestuurd om te testen waar die heen ging en dat door te geven aan de achterblijvers.
Maar een vrijwilligster verzekert dat Habib echt niets te vrezen heeft. Dat er ook andere passagiers in de trein meegaan, neemt een deel van het wantrouwen weg. Wel hebben de Hongaarse spoorwegen hem nog een streek geleverd: wie het kaartje van 3390 forint, zo'n elf euro, in euro's heeft betaald, moest er 15 euro voor neertellen. Het kan nog erger, later op de dag zijn er mensen die 53 euro voor hetzelfde kaartje betalen.
Maar dat zijn kleinigheden gezien de reis die Habib achter zich heeft. De Koerdische Syriër studeerde in Aleppo tot de oorlog begon. Uiteindelijk besloot de familie te vluchten. Hij werd door IS aangehouden en belandde 25 dagen in een gevangenis in Azaz. "We kregen nauwelijks te eten of te drinken, er was geen wc, helemaal niets" vertelt hij. Hijzelf is niet geslagen, maar anderen werden gemarteld. Daarnaar moeten luisteren was traumatisch genoeg.
Hij kwam vrij toen een paar inwoners van Azaz aan IS vertelden dat hij hun familie was, geen Koerd en hem voor 200 dollar over de Turkse grens hielpen. De overtocht naar Griekenland maakte hij met een krikkemikkig vlot. De rest van de tocht deed hij deels lopend. deels per bus. In Macedonië zat hij een dag in een kamp. Dat was de enige plek waar de politie hem echt slecht behandelde: "Daar werd ik geslagen." Hij wil naar Hamburg, waar zijn vader en zuster al zijn.
De vrijwilligster onderbreekt zijn verhaal. Ze legt uit dat de trein niet verder dan Hegyeshalom gaat. Van daaruit moeten de vluchtelingen nog tien kilometer naar Oostenrijk lopen, want Hongarije wil niet dat Oostenrijkse bussen hen op het station ophalen. Niemand weet waarom.
Er zijn twee treinstellen vrijgemaakt voor de vluchtelingen. Terwijl ze met een vies gezicht naar de twee wagons kijkt, verwijst een perronbeambte andere passagiers naar andere delen van de trein. Helemaal ongelijk heeft ze niet: wie, zoals Habib, vijftien dagen in primitieve opvang of in de open lucht heeft geslapen en zich nauwelijks heeft kunnen wassen, ruikt natuurlijk niet echt fris meer.
Als de trein twee uur later Hegyeshalom binnenrolt, lijken de ergste verwachtingen van de inzittenden worden bewaarheid. Op het perron worden ze opgewacht door een twintigtal agenten met knuppels en pistolen aan de koppel die iedereen kloppend op de ramen vorderen de trein te verlaten. Vrijwel niemand verroert zich. De vertwijfeling staat op de gezichten te lezen.
Pas als ook vrijwilligers verzekeren dat ze niets te vrezen hebben, vergaren mensen aarzelend hun spullen. Ze hebben geluk: inmiddels hebben de Oostenrijkse autoriteiten de Hongaarse weten over te halen om de vluchtelingen niet nog tot een onzinnige voettocht van tien kilometer te verplichten. Op het andere perron staat een trein klaar om hen rechtstreeks naar Wenen te brengen.
Ook die trein wordt eerst argwanend bekeken, tot Oostenrijkse vrijwilligers beginnen om water, bananen en koekjes uit te delen. Ook het Oostenrijkse treinpersoneel moedigt mensen aan in te stappen. Hun vriendelijkheid wekt vertrouwen. Mohamed Habib lacht breed als hij instapt. Zijn reis is weliswaar nog niet voorbij, maar het ergste heeft hij zeker achter de rug.

Geen opmerkingen: