donderdag 19 december 2013

Je eigen lot verslechteren

Sommige woorden zeggen iets over een volk. Gedoogakkoord bijvoorbeeld. We hebben er net weer eens achter de rug, met het Herfstakkoord, en er is een hoop gepolderd om dat voor elkaar te krijgen. Om dat in een buitenlandse taal te vertalen heb je geen woordenboek nodig, maar een antropoloog die de rest van de wereld de Nederlandse eigenaardigheden kan uitleggen.
Het Hongaars woord önsorsrontó, wat zoiets betekent als 'je eigen lot verslechterend', is ook een aardige. Zelfdestructief, zo wordt het wel vertaald, maar önsorsrontó is toch iets anders. Minder hard, en op meer situaties van toepassing. Jezelf het leven moeilijk maken is misschien een betere omschrijving. 
Een Hongaarse vriendin kwam ermee naar aanleiding van iets dat haar achtjarige dochter overkomen was. Die moet binnenkort samen met haar klas optreden in een cultuurhuis, en daar hoorde een generale repetitie bij deze week. De toneelknechten hadden er helemaal geen zin in, en dat lieten ze merken ook. Ze waren knorrig en ronduit onbeschoft. Op zeker moment was het klaarblijkelijk koffietijd, en dat ging voor de kinderen. "Laat deze idioten maar even wachten," zei de een tegen de ander, binnen gehoor van de klas en de juf. De sfeer was de rest van de middag onder nul en die toneelknechten zullen vast naar huis zijn gegaan in de volle overtuiging dat ze helemaal gelijk hebben om hun baan klote te vinden. Önsorsrontó, zoals mijn vriendin constateerde. 
Stel je voor dat die toneelknechten die kinderen met enthousiasme hadden ontvangen. Ze misschien zelfs hadden laten zien hoe het doek werkt, of zoiets. Dan waren die kinderen blij geweest, de juf blij, de sfeer goed, en dat waren ze waarschijnlijk naar huis gegaan met het gevoel dat ze weliswaar onderbetaald worden (en dat worden ze, daar ben ik van overtuigd), maar dat er ook een hoop leuke kanten aan hun werk zitten.
Zelfde vriendin, zelfde kinderen. Maar dan op school, in de kantine, bij het buffet. Tot niet al te lang geleden stond daar een hele aardige dame, die dus ook veel blije kinderen zag en die haar werk met plezier deed. Helaas moest ze weg, en nu staan er een paar knorrige vrouwen die de kinderen afsnauwen als ze het (veelal oneetbare) eten laten staan, of als ze juist een extra portie willen, of  iets speciaals zoals een boterham zonder margarine erop. Want dát is me een hoop werk, zo'n boterham met niets. Wat zullen die vrouwen iedere ochtend met veel plezier naar hun werk gaan.
Hoe vaak ik me niet al verbaasd heb over winkelpersoneel dat stuurs zijn werk doen en geen boe of ba tegen de klanten zegt. Bij AH of de Jumbo zou je er binnen een dag uit vliegen, maar je hebt niet het gevoel dat er ook maar één Hongaarse klant is die van zo'n houding opkijkt. De meeste mensen kijken gewoon stuurs terug.
Wat zullen die vrouwen een rotwerk hebben, denk ik altijd. Altijd maar sjagerijnige koppen aan je kassa, daar word je toch mies van? En dat het ook in Hongarije anders kan, zie je bij sommige internationale supermarktketens, waar het personeel duidelijk getraind wordt om aardig te zijn. Gevolg? Mensen glimlachen naar hen, en maken nog eens een praatje. Wereld van verschil.
De Hongaarse politiek is er trouwens ook goed in. Neem de huidige oppositie. Die heeft het moeilijk genoeg zonder het zichzelf moeilijk te maken: staatsmedia die de regering de hemel in prijzen en de oppositie zwartmaken, een kieswet die het ook niet makkelijk maakt, weinig geld. Maar in plaats van de krachten te bundelen, blijft de oppositie onderling kiften en kan het nergens over eens worden. Gedogen en polderen is hen totaal vreemd. Ik zeg niet dat ze daarmee de verkiezingen zouden winnen. Maar zo zeker niet.
Gevolg van het communisme, hoor je vaak als verklaring voor dit soort negatief gedrag, maar eerlijk gezegd betwijfel ik dat. De conservatieve krant Magyar Nemzet omschreef  önsorsrontó in een column ooit als een oud en populair Hongaarse eigenschap. Vandaar dat de taal er dus een apart woord voor heeft. Zwartkijken? Niet echt. Een zwartkijker verwacht wel altijd het ergste, maar kan best glimlachend achter de kassa zitten. Zelf je ergste vijand zijn? Hmm. Zou kunnen, maar ik vind het niet perfect. Ik blijft zoeken naar een betere vertaling. 

Overigens kwam ik bij het schrijven van dit blog een ander, prachtig en geheel onvertaalbaar Hongaars woord tegen: donaldkacsázás. Letterlijk donaldduckeren. Oftewel: in je blote kont rondlopen, maar wel met een shirt aan. Önsorsrontó lijkt me niet iets om over te nemen, maar deze mag wat mij betreft aan de Nederlandse taal worden toegevoegd. 


Geen opmerkingen: