donderdag 19 september 2013

Een bloeiende sector: de illegale tabakshandel

Midden op het Széll Kálman plein, of Moszkva tér (Moskouplein) zoals de meeste Boedapesters blijven zeggen, zit een onopvallende vrouw met kort blond haar te roken als een schoorsteen. Wie oplet, ziet dat ze niet de enige is. Overal op het plein staan mensen, gewone huisvrouwen, doorsnee huisvaders, die niets beters te doen schijnen te hebben dan hier rond te hangen met een sigaret in hun mond. Hun peuk is hun uithangbord: ze zitten in de handel van illegale sigaretten.
Hongaarse tabaksboeren
De meesten hebben hun waren in een tasje bij zich, maar de vrouw op de stenen rand pakt het voorzichtiger aan: ze heeft haar koopwaar elders. Maar ze zit dan ook in de groothandel. Twee meisjes spreken haar in het Engels aan of ze sigaretten verkoopt. Ze knikt. Hoeveel ze willen? Tien sloffen? Ze vraagt hen mee te komen. Ze lopen het plein af, slaan een zijstraat in en verdwijnen in een klein café. De kleine zaak heeft een bovenverdieping. De perfecte plek om zaken te doen, want je kunt vanaf de straat niet zien wat er gebeurt, en als iemand de krakende houten trap opkomt, verdwijnen de waren snel in een tas.
Toen afgelopen winter de eerste regeringsplannen voor de invoering van staatstabakswinkels bekend werden, waarschuwden deskundigen meteen voor het risico van een groeiende zwarte markt als sigaretten moeilijker verkrijgbaar zouden worden. Per 1 juli was het zover: sigaretten mochten alleen nog maar via de speciale staatswinkels verkocht worden en het aantal verkooppunten daalde in één klap van 40.000 naar pakweg 5000. Gelijktijdig ging de prijs van rookwaren omhoog, want een parlementair besluit garandeert de winkels tien procent winst op ieder pakje sigaretten.
Weinig verkooppunten, een gegarandeerde winst: wat kan er mooier zijn voor de verkopers van een product waar de gebruikers ook nog eens verslaafd aan zijn? Dat moet het toch wel lopen? Dat dachten veel lokale Fidesz-politici duidelijk ook toen ze hun familie een licentie voor een staatstabakswinkel bezorgden. De werkelijkheid blijkt een hele andere te zijn. De verkoop van illegale sigaretten, die zich in het verleden vooral beperkte tot het oosten van Hongarije, heeft zich als een inktvlek over het hele land uitgespreid. Het Széll Kálman tér in Boedapest, traditioneel altijd al een plek voor illegale handeltjes, heeft zich ontwikkeld tot een van de centra van de illegale sigarettenverkoop. De aanvoer is in handen van Oekraïners en Slowaken, de verkoop verloopt via al die ijverig rokende huisvrouwen en -mannen.
Vijfhonderd forint kost een pakje bij hen. In de staatstabakswinkel op het plein betaal je 900 forint voor de goedkoopste sigaretten. Toch trekt die ook nog de nodige klanten, waaronder een groep van zes jongeren. De oudste gaat de winkel in, en verdeelt even later pal voor de deur de nodige pakjes aan de rest. Ze zijn onder de 18 en mogen de tabakswinkel volgens de wet niet betreden. Winkeliers die hen wel toelaten, raken hun licentie kwijt. Bescherming van de jeugd was het belangrijkste officiële argument voor de invoering van de staatswinkels. Maar goed, de gemiddelde jongere is ook niet gek.
Vlak voor de winkel tiert de zwarte markt welig, en in het kielzog daarvan doet een nieuwe maffia zijn intrede. De competitie tussen de leveranciers is groot en de strijd om verdeling van het territorium schijnt al begonnen te zijn. Zwarte sigaretten zijn groot geld, niet alleen in Hongarije. Alleen al in Europa werd afgelopen jaar voor 12 miljard euro aan illegale sigaretten verkocht, een tiende van de totale Europese verkoop. De handel is in handen van de georganiseerde misdaad, die daarmee een lucratieve, en betrekkelijk risicoloze business heeft gevonden, want de straffen zijn naar verhouding zeer laag.


dinsdag 10 september 2013

Eindexamenperikelen 1: alsof je een emmer leeggiet

Lintjesbal
Onze zoon doet dit jaar eindexamen en zijn klassenleraar had vorig jaar al gewaarschuwd: dat wordt niet alleen hard werken, maar betekent ook een behoorlijke aanslag op de portemonnee van de ouders. Want eindexamen doe je maar één keer in je leven en dat moet dus gevierd worden, en wel het hele jaar door.
Je kunt in Hongarije niet zakken, alleen eindigen met een bedroevend laag resultaat waarmee je geen enkele universiteit opkomt, dus hoe dan ook, dit is voor iedereen het laatste schooljaar, en dat is doorspekt met rituelen. Al die rituelen kosten uiteraard geld. Alsof je een emmer leeggiet.
Het eerste dat onze zoon te wachten staat, is het szalagavató-bal, het bal van de lintjesinwijding, eind november. In een grote sporthal krijgen alle twaalfdeklassers bij die gelegenheid een lintje opgespeld met het schoolembleem erop. Dat lintje mag je de rest van het jaar dragen, om aan de buitenwereld te tonen dat je eindexamenkandidaat van een bepaalde school bent.
Na die ceremonie volgt het bal. Daarvoor studeert de klas een gezamenlijke klassendans in, waarna jongens en meisjes apart een dans doen en samen met een danspartner een wals of twee tonen. Op veel scholen volgt daarna een programma met iets hips en moderns. Andere dans, andere kleding, al zal die bij moderne hiphop vaak uit eigen kast kunnen komen. Maar dansen moet geleerd worden, en per ingestudeerde dans moet je volgens de klassenleraar op pakweg 5000 forint (ruim 16 euro) lesgeld rekenen. Of je doet het natuurlijk zoals een vriendin, die op haar szalagavató gewoon weigerde mee te dansen. Kan ook.
Uiteraard kun je op een bal, of op de lintjesceremonie, niet in je oude kloffie verschijnen. Op veel scholen is het gebruik dat leerlingen voor de lintjesceremonie een soort gezamenlijke outfit kiezen - jongens allemaal in hetzelfde pak, meisjes allemaal in dezelfde rok en bloes (op hele traditionele scholen een soort matrozenpak, of iets met folkloristische borduurkunst) - die ook de rest van het eindexamen bij feestelijke gelegenheden dienst doet.
Daar blijft het niet bij, want voor het bal kleden ze zich uiteraard om. Op veel scholen verschijnen de jongens in rokkostuum ten dans en meisjes in baljurk. "Allemaal dezelfde?" vroeg een van de ouders op ouderavond wat bezorgd. Gelijke baljurken pakken natuurlijk aanzienlijk duurder uit. Je kunt jurken huren, maar verhuurbedrijven hebben zelden zomaar vijftien of meer gelijke baljurken in verschillende maten in voorraad. Bovendien is er in die tijd een zeer grote vraag naar baljurken. Alle scholen hebben per slot van rekening ongeveer op hetzelfde moment hun szalagavató.
Maar de school van onze zoon is gelukkig ruimdenkend, en allemaal dezelfde jurk en hetzelfde pak is dus niet nodig. "Als ze zich er maar prettig in voelen," zei de klassenleraar. En de klassenlerares had zelfs nog een tip: een outletwinkel waar we voor een zachte prijs pakken kunnen vinden. Als het maar zwart is, en netjes. Onze zoon heeft tenminste de rest van zijn leven iets om naar begrafenissen aan te trekken.
En gelukkig heeft hij al een danspartner, want dat kan de volgende kostenpost worden: wie in de eigen klas geen danspartner vindt (en bij een oneven aantal jongens en meisjes treft dat lot gegarandeerd een enkeling) moet er één in een lagere klas zoeken, of elders vandaan halen. En dat kan duur uitpakken, want je kunt van de ouders van zo'n danspartner zomaar niet  verwachten dat ze de kosten van de dansles, noodzakelijke kleding en  toegang opdraaien.


dinsdag 3 september 2013

Weer naar school

Onderwijs vroeger: het goede voorbeeld?
De scholen zijn weer begonnen, en dat kon niemand ontgaan. Waar Nederlandse leerlingen de eerste schooldag gewoon hun tas pakken, is de schoolopening in Hongarije een grootse gebeurtenis, waarvoor leerlingen in nette kleren, dat wil zeggen zwarte broek of rok en wit hemd, naar school moeten. Dit jaar was de schoolopening nog grootser dan andere jaren, want het is voor het eerst dat de staat, tegenwoordig eigenaar van het grootste deel van de scholen, de regie in handen had. En dus doken overal ministers, staatssecretarissen en zelfs premier Orbán persoonlijk op om het nieuwe schooljaar in te wijden.
Het is niet de enige verandering die leerlingen merken. Iets waar weinig lagere schoolkinderen blij mee zullen zijn, is dat ze vanaf nu verplicht worden om tot vier uur op school te blijven. Ze hoeven niet al die uren les te krijgen, maar ze mogen het gebouw niet uit. Zo moet voorkomen worden dat ze op straat gaan zwerven en weet ik veel wat gaan doen. Bovendien worden de onderwijzers zo aan het werk gehouden, want die moeten vanaf nu ook verplicht veel meer uren in school doorbrengen.
Opmerkelijk genoeg verklaarde premier Orbán in zijn schoolopeningsspeech dat de scholen "tot nu toe slechts kinderoppas waren" waarbij het slechts van de onderwijzers afhing hoeveel tijd ze aan opvoeding besteedden. Lijkt me fijn om te horen voor al die onderbetaalde Hongaarse leraren die - vaak met minimale middelen - proberen om er iets van hun onderwijs te maken. Maar van nu af aan wordt het allemaal helemaal anders: "Wij willen een land, waarin niet alleen het leren interessant wordt, maar ook het lesgeven."
Op een of andere manier kan ik een verplichting voor leerlingen en leraren om tot vier uur op school te blijven, daar niet in passen. Net zomin als de aankondiging dat leerlingen meer lesuren gaan krijgen. Vijfdeklassers, groep zeven in Nederland, moeten in het vervolg 28 uur per week in de schoolbankjes zitten. Nee, ik lieg: een van die uren wordt de verplichte gymles iedere dag. En daarna zijn de kinderen nog niet klaar, want huiswerk is in Hongarije standaard vanaf groep 3. In de negende klas, de derde klas van het voortgezet onderwijs in Nederland, kunnen leerlingen in toekomst rekenen op 35 lesuren. Tel daar nog eens pakweg 10 uur huiswerk bij op, en je komt op werkweken van 45 uur. Dat zal de leerlingen motiveren!
Die verplichting om op school te blijven, is typerend voor de aanpak van de regering Orbán: je hebt een probleem en dat los je met rigide overheidsingrijpen op. Niemand kan ontkennen dat er in sommige wijken en dorpen kinderen zijn die na school geen opvang hebben en op straat zwerven. In veel gevallen gaat het daarbij om kinderen uit zeer arme, ongeschoolde  gezinnen, zigeuners veelal, en die kinderen kunnen zeker gebaat zijn met een langere schooldag, waarbij ze op school ook nog geholpen worden met hun huiswerk, en misschien zelfs nog wat te eten krijgen. Het houdt hen van de straat, het weerhoudt hen om lijm te snuiven, en als de onderwijzers gemotiveerd zijn, zullen hun schoolprestaties erop vooruit gaan.
Maar om alle kinderen te verplichten om die reden tot vier uur op school te blijven, is natuurlijk absurd. Sterker nog, het werkt in veel gevallen een negatief, want welk kind wil na zo'n lange schooldag nog naar muziekles, dansles of een sportclub? Zeker niet omdat dat soort activiteiten in Hongarije ook allemaal drie, vier keer per week plaatsvinden. En daarna nog huiswerk? En 's ochtends weer om acht uur in de schoolbankjes? Omdat ouders op hun achterste poten staan, is de regel inmiddels al weer iets verzwakt: schoolhoofden mogen op verzoek van de ouders eventueel toestemming geven aan kinderen om wel eerder weg te gaan.
Hongarije wil zichzelf meten met Finland, het land met de beste leerresultaten in Europa. Nu bereiken de Finnen dat dankzij een onderwijssysteem dat enorme vrijheid aan de leerkracht biedt, waarin vrijwel niets centraal is geregeld, dat korte lesdagen kent, waarin de leraren goed worden betaald en er zeer veel aandacht is voor de opleiding en de wekelijkse bijscholing van onderwijzend personeel. Onderwijzers op de lagere school genieten in Finland enorm prestige: het is een universitaire opleiding waar zich jaarlijks twintig keer meer studenten aanmelden dan er opgenomen kunnen worden.
De 'onderwijsvernieuwing' in Hongarije gaat precies de andere kant op: meer druk op de leerlingen, minder vrijheid, meer uren en een enorme werkdrukverhoging voor de onderbetaalde onderwijzers die voor bijscholing geen enkele ruimte laat en ervoor zorgt dat iedereen die uit het onderwijs weg kan, een andere baan zoekt. En de speech van burgemeester Kosa van Debrecen maandag in een middelbare school in die stad doet vermoeden dat het nog wel eens erger kan worden. Kosa, die Finland noemde als het onderwijsniveau waar Hongarije naar streeft, meende: "Een goede leerling die geslagen wordt, zal goed presteren. En zelfs de beste leerling gaat verloren als je zijn handen niet vastgrijpt." Het zweepje terug op school, misschien?