maandag 24 januari 2011

TREINKAARTJES

65-plussers mogen in Hongarije gratis met het openbaar vervoer. Dat is mooi, behalve voor het openbaar vervoer zelf. Volgens het economische dagblad Napi Gazdaság betaalt bijvoorbeeld slechts 12 tot 15 procent van alle treinreizigers het volledige tarief. Anderen, zoals scholieren, reizen met korting, of betalen helemaal niets. De website van de spoorwegen biedt een duizelingwekkend woud van kortingsregelingen, voor jongeren, ouderen, werkenden, families met kinderen en mensen met kortingskaarten. Geen wonder dat de Hongaarse spoorwegen zwaar verliesgevend zijn. Afgelopen jaar kwam het bedrijf 40 miljard forint (148 miljoen euro) tekort.
Behalve die bejaarden hebben kinderen onder de zes, militairen en het personeel van van de spoorwegen zelf recht op gratis vervoer. plus voormalig personeel en familieleden. Volgens een woordvoerder van de spoorwegen zijn er op ieder personeelslid gemiddeld 4,5 gratis vervoersbewijzen in omloop. Sinds vorig jaar moeten 65-plussers en kinderen een registratiekaartje halen bij het loket, en op basis daarvan schat het spoor dat die samen iets van 7 tot 9 miljoen reizen maken. In toekomst moet ook spoorwegpersoneel zich registreren voor de reis.
Dat de spoorwegen verliesgevend zijn, is bepaald niet nieuw. Tussen 1993 en 2007 heeft het Hongaarse spoorwegbedrijf MÁV 1698 miljard forint staatssteun gekregen. Dat is iets van 6,3 miljard euro, volgens de huidige koers. Maar in 1993 was de forint nog heel wat meer waard.
Van dat geld is bitter weinig terug te zien. De infrastructuur is veelal verslechterd, op delen van het Hongaarse spoornet gelden maximumsnelheden van 50 of 60 kilometer omdat het spoor in een te slechte staat is. Treinstellen stammen deels uit de jaren vijftig en zestig en slechts sporadisch wordt er nieuw materieel in gebruik genomen.
Tussen 2002 en 2007 was gepland om 636 miljard forint in het spoornet te investeren, uiteindelijk werd het iets meer dan de helft, 377 miljard. Bij het Nyugatistation in Boedapest ligt nog een sein- en wisselsysteem dat in 1905 werd aangelegd en dat net als in 1905 nog met de hand wordt bediend. De trein is voor de meeste mensen niet duur, of zelfs gratis. Maar in ruil daarvoor krijg je dan ook vrij weinig.
Waar wel veel geld in is gestoken, is in het maken van plannen: iedere nieuwe regering benoemt weer nieuwe mensen en die nieuwe mensen maken weer nieuwe plannen. De MÁV heeft de afgelopen twintig jaar zeven verschillende directeuren gehad, 50 andere personeelswisselingen op topniveau en vier keer een nieuwe bedrijfsstrategie uitgewerkt.
Zo werden onder de vorige regering een aantal zwaar verliesgevende lijnen gesloten, onder protest van de toenmalige oppositiepartij Fidesz. De lijnen zouden door bussen worden vervangen, die in exploitatie een stuk goedkoper zijn. Toen Fidesz aan de macht kwam, werden die lijnen prompt heropend. Maar als ik aan zo'n lijn zou wonen, zou ik niet te vroeg juichen.
Onlangs kondigde  premier Orbán aan dat er een totale herstructurering van het spoor komt. Bezuinigingen zijn een belangrijk doel. Dus komt de MÁV, onder leiding van uiteraard weer een nieuwe topman, wederom nieuwe plannen aangekondigd. Er is sprake van een nieuw kaartjessysteem, een mooie manier om te zeggen dat de prijzen omhoog gaan, of in ieder geval, gaat "kritisch gekeken worden naar het systeem van kortingen". En is sprake van samenwerking met de regionale busmaatschappijen. Daar waar spoor en bus elkaar overlappen, zal het systeem efficiënter worden gemaakt. Dat kan maar één ding betekenen: of de bus, of de trein verdwijnt. En de kans lijkt me groot dat het spoor met zijn dure infrastructuur dan als eerste het loodje moet leggen.




vrijdag 21 januari 2011

VERHONGERD

Deze week stond Edina S. voor de rechter, omdat 13 maanden oude haar dochtertje Melissza twee jaar geleden verhongerde. Je kunt je een snellere rechtsgang indenken, maar goed, de gerechtelijke molens in Hongarije draaien nu eenmaal langzaam. Edina is niet de enige die in deze kwestie beschuldigd wordt. Haar huisarts werd eerder veroordeeld tot een boete van 200.000 forint. Nog geen duizend euro, voor de dood van een kind. Maar misschien zou eigenlijk de hele Hongaarse gezondheidszorg in het beklaagdenbankje moeten staan.
Melissza was een klein zigeunermeisje. Haar moeder Edina had voor haar drie kinderen, en na haar nog een dochtertje, Margaréta gekregen. Met de zwangerschap van Margaréta begonnen de problemen. Edina gaf Melissza nog borstvoeding, maar haar schoonzuster adviseerde haar te stoppen, omdat Melissza anders "de melk zou vergiftigen". De licht verstandelijk gehandicapte Edina volgde dat advies, met fatale gevolgen.
Hoe oud Melissza op dat moment was, is niet helemaal duidelijk, maar in ieder geval at ze vanaf dat moment met de pot mee. Ze kreeg alles wat de rest van de familie kreeg, alleen fijngeprakt met een vork. Alleen bonen en kool, die kreeg ze niet, vertelde haar moeder, want daar werd ze zo winderig van. En melk ook niet, want die lustte ze niet. En zo moest ze het doen met een dieet dat haar darmen absoluut niet aankonden. In Edina's ogen zag het kind er gezond, zelfs wat dik uit: in de familie werd ze buldozertje genoemd vanwege haar dikke buikje.
Edina kun je onkunde verwijten, maar ze ging met de kleine Melissza naar de controle bij de védőnő, zeg maar het consultatiebureau. Ook daar viel niet op dat het kleine meisje maandenlang op een gewicht van pakweg zes kilo bleef steken. Niet zo'n wonder, want zo ongeveer iedere keer als ze er kwam, was er een andere verpleegster. En de informatieoverdracht hield niet over. Nog geen twee en een halve maand voor haar dood constateerde een verpleegster niet meer dan een "vertraagde groei". Het toen pakweg 1 jaar oude meisje meisje woog op dat moment haast 6,6 kilo en was maandenlang niet of nauwelijks aangekomen.
Twee dagen voor haar dood ging haar moeder naar de huisarts in het dorp, omdat het kind diarree had. De arts gaf wat medicijnen. Het ontging hem totaal dat Melissza niet alleen ondervoed, maar ook ernstig uitgedroogd was. Sterker nog, het meisje zag er volgens hem niet te dun uit. Dat ze twee weken eerder ook al met diarree bij een vervangende arts was geweest, was hem niet bekend, want er was geen contact tussen de artsen en moeder dacht er ook niet aan dat feit te vermelden.
De arts erkende later het kind niet echt onderzocht te hebben. Zijn verklaring was zijn enorme werklast. De huisarts had een praktijk van 1500 patiënten. Niet overdreven groot, maar op de bewuste ochtend had hij al zestig mensen gezien voor Edina met haar dochtertje binnenkwam. Eén op de 25 patiënten uit zijn praktijk was die ochtend dus al langsgekomen, waarschijnlijk voor een groot deel met klachten waarmee ze net zo goed thuis hadden kunnen blijven, want veel Hongaren rennen met iedere verkoudheid naar de dokter. Je kunt je indenken dat een arts dan afstompt. Maar volgens specialisten had het meisje het overleefd, als de arts haar meteen naar het ziekenhuis had doorverwezen.
Nu staat de moeder dus terecht, al moet je je afvragen in hoeverre je haar schuldig kunt noemen. Je kunt haar waarschijnlijk hooguit verwijten dat ze geen enkel verstand had van het opvoeden van kinderen. Dat is ook wat sociaal werkers zeggen: de moeder is een doodarme vrouw met geen enkele opleiding, licht verstandelijk gehandicapt, en het ontbreekt haar aan iedere basiskennis die nodig is om kinderen op te voeden. Maar dat kun je haar niet kwalijk nemen. De schuldigen in dit geval zijn toch echt de instanties die niet hebben ingegrepen.
Of die iets hebben geleerd? Niet echt. Ook het gewicht van de kleine Margaréta bleef vorig voorjaar stilstaan en ging op zeker moment zelfs achteruit. Twee keer werd ze door de huisarts - wijs geworden door de dood van Melissza - naar het ziekenhuis verwezen. In beide gevallen vond men "niets abnormaals".
De problemen in de Hongaarse gezondheidszorg worden vaak aan geldgebrek geweten. Maar gebrekkige communicatie, slechte organisatie en misschien ook wel onverschilligheid lijken hier eerder de oorzaak.Al zou Edina S. misschien geen kinderen meer moeten opvoeden.

woensdag 19 januari 2011

VRIENDENCLUB

De herbegrafenis in juni 1989 van Imre Nagy, leider van de Hongaarse opstand van 1956, was een historische gebeurtenis die heel Hongarije in de greep hield. Sommigen schaften er speciaal een tv-toestel voor aan om de plechtigheid live te kunnen volgen. Voor veel toeschouwers kwam het meest gedenkwaardige moment, toen een jonge rechtenstudent de Sovjettroepen in Hongarije openlijk opriep het land te verlaten.
Wie eerder niet van Viktor Orbán had gehoord, wist vanaf dat moment wie hij was. Zelfs vandaag is die toespraak voor veel Hongaren een van de grote verdiensten van de man die mei vorig jaar voor de tweede keer premier van Hongarije werd en die in januari onder een storm van kritiek aantrad als voorzitter van Europa. Zijn toespraak, een pleidooi voor de invoering van een burgerlijke, Europese democratie in Hongarije, maakte hem tot een van de bekende gezichten van de anticommunistische oppositie.  “Hij was de ultieme anarcho-liberaal,” aldus publicist Miklós Haraszti, oprichter van de Hongaarse samizdat-beweging, die Orbán destijds van dichtbij meemaakte en zijn politieke talent bewonderde.
Volgens Haraszti was Orbán destijds een hartstochtelijk verdediger van de constitutie en was er niemand feller dan hij toen de eerste postcommunistische, conservatieve regering pogingen ondernam om de in 1989 met politieke consensus tot stand gekomen grondwet om te vormen tot een instrument dat die de politieke meerderheid van de regering zou dienen.
Maar diezelfde man werd er de afgelopen weken in binnen- en buitenland van beschuldigd Hongarije in een autocratie te veranderen. De kritiek beperkt zich al lang niet meer tot de linkse oppositie. De conservatieve Duitse krant Die Welt schreef over “de mars naar de Führerstaat”. Konzervatórium, een blog van jonge conservatieve Hongaren die zijn verkiezingsoverwinning vorig jaar nog toejuichten, noemen Orbáns bewind nu: “Een vreemd mengsel van Putinisme, Chinees staatskapitalisme en een links populistisch regiem zoals je dat in Zuid-Amerika vindt.”
De huidige rechtse regeringspartij Fidesz begon in 1988 als een liberale jongerenbeweging. De kern bestond uit een vriendenclub die elkaar had leren kennen bij het juridische István Bibó College van de Universiteit van Boedapest.
De universitaire vriendenclub bleef een belangrijke rol in Fidesz spelen. Tot de dag van vandaag is de premier omringd door mensen die hij tijdens zijn studie, of zelfs op de middelbare school leerde kennen. Parlementsvoorzitter Lászlö Kövér is een studiegenoot, voormalige docent Istvan Stumpf werd lid van het Constitutionele Hof, een andere voormalige docent, Tamás Fellegi is minister van nationale ontwikkeling. Orbáns klas- en studiegenoot, de zakenmagnaat Lajos Simicska geldt als de stille kracht achter de premier.
Maar de politieke richting veranderde radicaal toen duidelijk werd dat Fidesz als liberale partij geen toekomst had. Rond de verkiezingen van 1994, die gewonnen werden door de socialistische MSzP en de liberale SzDSz, sprong Orbán in het ideologische gat dat ontstond door de verkiezingsnederlaag van de conservatieve regeringspartij MDF.
Fidesz wierp zich vanaf dat moment op als een brede, rechtse partij die zowel gematigd als extreemrechts probeerde te vertegenwoordigen. Simpel was dat niet, en het leidde af en toe tot een behoorlijke politieke spagaat. De gebruikelijke tactiek van Fidesz was, en is, om partijen aan zich te liëren en ze vervolgens te absorberen. Tijdens de eerste regering Orbán, tussen 1998 en 2002, kreeg zijn regering gedoogsteun van de inmiddels vrijwel verdwenen extreemrechtse MIÉP. Die kreeg in ruil daarvoor alle ruimte om op de staatstelevisie en -radio zijn mening te verkondigen. Dat extremisme straalde ook op de regering zelf af, en kostte Orbán bij de volgende verkiezingen veel stemmen in het midden.
Tijdens die eerste regering werd al duidelijk dat niet alleen Orbáns politieke richting, maar ook zijn houding ten opzichte van grondwet en democratie gewijzigd waren. De oppositie kreeg nauwelijks nog ruimte op de staatstelevisie, oppositiekranten raakten hun overheidsadvertenties kwijt, en de regering richtte een eigen, regeringsgezinde krant op. Waar mogelijk, werden oppositie-aanhangers uit leidinggevende functies ontslagen, een praktijk die nu weer massaal wordt toegepast: na topambtenaren regent het momenteel ontslagen onder directeuren van theaters, musea en nationale parken.
De huidige regering kreeg, met overigens niet meer dan 52 procent van de stemmen, een tweederde meerderheid in het parlement en ziet dat als legitimatie om alle macht naar zich toe te trekken. Een revolutie in het stemhokje, zo noemde Orbán zijn overwinning op de verkiezingsavond,. Iedere wet wordt daarmee gerechtvaardigd dat de partij de wil van de kiezers uitvoert. Het is wat de Amerikaanse politicoloog Fareed Zakaria omschrijft als onliberale democratie: de stem van de meerderheid telt zwaarder dan de rechtstaat en de bescherming van burgerlijke vrijheden en rechten van minderheden, principes die de basis vormen van gevestigde democratieën in West-Europa.
“Het hele ideologische framewerk dat in de eerste helft van de twintigste eeuw ontstond en de Europese landen domineerde, was achterhaald aan het einde van de eeuw. Inertie leidde tot groeiende druk op samenlevingen in heel Europa, inclusief Hongarije, en uiteindelijk tot verandering,” aldus Orbán toen hij de balans opmaakte van 56 dagen regeren. Zijn doel is het omzetten van zijn overwinning, “een verkiezingsfenomeen” in een “duurzame gemeenschap.”
Orbán staat bekend als een man die op zijn best is in de strijd. Hij heeft weinig op met compromissen, geen oor voor kritiek en hij neemt politieke verliezen persoonlijk op. Toen hij, in 2002 en 2006, achter elkaar twee verkiezingen verloor, leidde dat dan ook niet tot zelfkritiek, maar tot de frontale aanval. Toen in de herfst van 2006 een interne partijrede van de toenmalige premier Ferenc Gyurcsány uitlekte, waarin die zei dat zijn partij (en alle andere partijen) gelogen hadden tijdens de verkiezingscampagne, was dat voor Orbán reden om Gyurcsány's aftreden te eisen. Toen de premier daar niet op inging, ondersteunde de Fidesz-leider demonstraties die het doel hadden de regering omver te werpen.
Nadat hij afgelopen voorjaar aan de macht kwam, werd er alsnog grondig schoon schip gemaakt met de socialisten. Orbán's voortdurende beschuldigingen van verkiezingsfraude, beweringen dat de communisten feitelijk nog aan de macht waren en het betwisten van de legitimiteit van de socialistische regering legden ook in de hoofden van zijn aanhang het fundament voor het opzij schuiven van allen die die regering hadden gediend.
“Het is vanzelfsprekend dat met de komst van een nieuwe regering nieuwe mensen worden benoemd op leidende posities die over het algemeen als politieke benoemingen gelden. Maar wat er heeft plaatsgevonden is een politieke zuivering die veel verder ging, zodat het principe van een ambtenarenapparaat met een zekere politieke onafhankelijkheid omver is geworpen,” aldus János Kornai, Hongarije’s meest vooraanstaande econoom, die onlangs de balans opmaakte van de eerste negen maanden en tot de conclusie kwam dat Hongarije sinds de zomer van een democratie in een autocratie veranderd is.
Een groot deel van Orbáns electoraat meent echt dat nu eindelijk de onvolledige politieke veranderingen van 1989 worden afgemaakt die er volgens hen destijds in resulteerden dat de communisten de macht in handen hielden. Daar hoort ook de “linkse pers” bij.  Dat de macht van die pers via de internationaal fel bekritiseerde nieuwe mediawet wordt beperkt, is vanuit dat standpunt bekeken niet iets om je erg druk over te maken.
Daarnaast speelt Orbán in op het nationalisme in grote delen van de Hongaarse samenleving en het bijbehorende antiglobalisme. Veel Hongaren juichen maatregelen als het heffen van extra winstbelasting op banken, energiemaatschappijen, hypermarkten en andere “multi’s” alleen maar toe en zijn het met de premier eens dat de privatisering van de afgelopen twintig jaar alleen maar de zakken van de verkeerden heeft gevuld.
In feite verschilt de Hongaarse premier niet wezenlijk van andere populistische leiders die sinds twee decennia in Centraal-Europa en elders in Europa opduiken. De Poolse Kaczynski-tweeling, de Slowaakse premiers Vladimir Meciar en Robert Fico, Silvio Berlusconi en Geert Wilders: allemaal spelen ze de nationalistische kaart en stellen ze hun verkiezingsmandaat boven de rechtstaat die de burgerlijke vrijheden beschermt.
Wat Orbán onderscheidt, is zijn macht. Zijn tweederde meerderheid in het parlement maakt het mogelijk om iedere wet naar eigen goeddunken te veranderen. Ook de grondwet, die in de afgelopen maanden tien keer is aangepast en waarvoor momenteel een heel nieuw concept wordt geschreven. Zonder enige maatschappelijke discussie, zodat vrijwel niemand precies weet wat erin staat.
Maar maakt dat Orbán tot een nieuwe Poetin? Niet al zijn critici zijn daarvan overtuigd. “Orbán wil geen dictator zijn, maar een succesvol politicus. Hij wil iets blijvends nalaten, een legende worden. Je kunt het afgelopen halve jaar en de jaren die komen niet begrijpen, als je gelooft dat zijn hoofddoel het ontmantelen van de democratie is,” aldus de conservatieve politicoloog Gábor Török. “Hij realiseert zich dat hij en Hongarije anders Europa uit worden geschreven. Indien nodig zal hij tot het randje gaan, maar om die reden zal hij altijd binnen de perken blijven.”



maandag 10 januari 2011

HET EEUWIGE TRIANON

Het gesprek in het dorp kwam op de prijs van het brandhout. Die is krankzinnig hoog, en dat heeft alles te maken met het bestaan van een brandhoutkartel, of een brandhoutmaffia, het is maar hoe je het wilt noemen, die de brandhouthandel in de provincie Nógrád in handen heeft. De handelaren hebben een onderlinge prijsafspraak, en wie die probeert te ontduiken, kan op de nodige dreigementen rekenen.
Net over de grens, in Slowakije, kun je hout kopen voor de helft van de prijs of zoiets, maar probeer dat hout niet naar Hongarije te halen om het daar aan te bieden, dan krijg je grote moeilijkheden.
Dat hout in Slowakije zoveel goedkoper is, hadden de buren ook gehoord. Maar de buurman had er een andere verklaring voor. "Vroeger waren Slowakije en Roemenië Hongaars gebied. Toen behoorden al die bossen tot Hongarije en kregen wij ook goedkoop hout," meende hij.
Dat vroeger, dan hebben we het dus over de periode van voor het verdrag van Trianon, waarbij Hongarije aan het einde van de Eerste Wereldoorlog tweederde van zijn grondgebied kwijtraakte.Het mag meer dan negentig jaar geleden zijn, Trianon is nog steeds de zere plek van de Hongaarse ziel.
De buurman is de jongste niet meer, maar zo oud is hij zeker niet dat hij een idee heeft over de bosbouw en de brandhoutprijzen van voor 1920. Ik ken hem ook niet als een rabiate nationalist of als buitengewoon politiek geïnteresseerd. Maar dat de hoge prijs van brandhout geen gevolg is van historische onrechtvaardigheid  maar van een lokale maffia? Zijn ongeloof was op zijn gezicht af te lezen.

zaterdag 8 januari 2011

SIRENE

Even geen politiek. Ik stond deze week in Budapest voor een zebrapad te wachten op het groene licht, toen ergens in de verte een ambulance klonk. Nu hebben Hongaarse sirenes een vreemd eigenschap. Hun geluid is uitstekend hoorbaar, maar waar het vandaan komt, is meestal onmogelijk te bepalen. En dus gebeurde wat in Hongarije altijd gebeurt als een sirene klinkt: iedereen bleef staan wachten toch het voertuig, een ambulance ditmaal, voorbij was.
Er zijn van die zaken die nu eenmaal beter functioneren in dit land. Sneeuwruimen is er één van, plaats maken voor voertuigen met sirenes een andere. Zodra Hongaarse automobilisten een sirene horen, minderen ze vaart en kruipen naar de zijkant om ruim baan te maken voor het voertuig. Hoe druk het verkeer ook is, een ambulance of brandweerwagen komt er altijd wel door.
Sneeuwruimen dus. Ik heb afgelopen weken mijn ogen weer eens uitgekeken over de asociale wijze waarop mensen in Nederland de stoep voor hun huis in een ijsbaan laten veranderen. Een paar keer heb ik mensen erover aangesproken, en dan krijg je curieuze reacties. "Ja", zei een man, "Het is een schande, ik heb al een paar keer bij de gemeente geklaagd."
Waarop ik hem uitlegde dat ik in een land woonde waar mensen het gewoon als hun burgerplicht beschouwen om de stoep schoon te houden, en hoe fantastisch dat systeem werkt: een uur of twee nadat het gesneeuwd heeft, zijn de stoepen grotendeels weer begaanbaar. "Als iedereen in Amsterdam zelf verantwoording verantwoording zou nemen voor die zes meter stoep voor zijn huis, zou het probleem opgelost zijn." Ja, zei de man weer, ik had helemaal gelijk, hij had al geklaagd bij de gemeente....
Van winkeliers zou je helemaal verwachten dat ze er een zeker belang bij hebben om hun stoep begaanbaar te maken, zodat hun klanten zonder gebroken been bij de zaak kunnen komen. Maar nee hoor, ook winkels hadden een ijsbaan voor de deur.
Tot ik in de Amsterdamse Javastraat kwam. Tot mijn blije verrassing was daar een lang stuk stoep schoon genoeg gemaakt om er zonder glibberpartijen te kunnen lopen. Alleen  Kwaliteitsslagerij Van den Boogaard had aan deze klantvriendelijke actie niet meegedaan, en toen ik terugkeek, zag ik dat alle eerdere winkels namen als Supermarkt Bosporus, Kapsalon Fatima en Reisbureau Dunya (of iets dergelijks) droegen. Blijkbaar kunnen ze in Turkije wel sneeuwruimen. Ik hoop van harte dat de winkeliers in de Javastraat niet al te hard werken aan hun Nederlandse inburgering. Zou Wilders zijn stoep trouwens vegen? Of anders zijn bodyguard?

dinsdag 4 januari 2011

EN NOG MEER VERBODEN

De Hongaarse media-autoriteit NMHH stoomt door. Na radiozender Tilos hebben ook de internetsite Index en tv-zender RTL een vermaning gekregen. Index kreeg een brief dat ze een link naar een bepaald blog dienden te verwijderen, RTL heeft zich vorig jaar schuldig gemaakt aan een te bloedig verslag over een moord.
De Index-kwestie ligt wat persoonlijk. Nieuwssite Index linkt naar een blog met politieke commentaren, en in een van die commentaren stond een link naar een derde website, waar de voorzitster van de media-autoriteit, op pornografische wijze in de zeik werd gezet. Het was klaarblijkelijk zo smakeloos, dat er bij de link een 18++ waarschuwing stond. Controleren kan ik het niet, want als je het betreffende webadres intikt, kom je inmiddels op raadselachtige wijze uit op de website van de media-autoriteit zelf. Ik vermoed dat de media-autoriteit behalve Index ook de provider van de website een brief heeft gestuurd.
Dat mevrouw Szallai dat niet leuk vond, kan ik me goed indenken. Niemand zal mij horen beweren dat vrijheid van meningsuiting ook het recht betekent om mensen te verkrachten, al is het maar visueel (daar kwam het blijkbaar min of meer op neer). En dat mevrouw Szallai zo'n website niet pikt, daar heb ik zeker begrip voor.
De enige vraag is hoe je daarmee omgaat. Een rechtstaat heeft daar uitstekend middelen voor, en dat is een kort geding via een onafhankelijke rechter. Een rechter kan een afgewogen oordeel maken tussen het privébelang van de klager en het openbare belang van vrijheid van meningsuiting.
Nu is dat in Hongarije een probleem, want gerechtelijke procedures duren eindeloos. Maar dat is iets, waar deze regering met haar tweederde meerderheid iets aan had kunnen doen, maar tot nu toe niet heeft gedaan: de invoering van de mogelijkheid tot kort geding. In ieder geval, mevrouw Szallai kon over haar eigen zaak beslissen. Een beetje alsof een rechter een dief die in zijn huis in heeft gebroken, zelf mag berechten. De uitkomst lag voor de hand: de NMHH eiste dat Index de link naar het betreffende blog zou bannen.  Hoe smakeloos die website ook was, zoiets is machtsmisbruik.
En dan is er nog de RTL-zaak, alleen daarom al interessant, omdat het gaat om een tv-verslag dat vorig jaar oktober werd gemaakt, dus maanden voordat de wet was aangenomen op grond waarvan de NMHH nu een procedure tegen de zender begint. De moord waarom het ging, was een tamelijk gruwelijke. Een jongen had een familielid omgebracht en in stukken gehakt. De zender liet overigens geen lichaamsdelen zien, wel een matras met bloedvlekken.
Te bloederig? Daar kun je over twisten en er is uiteraard niets tegen een maatschappelijke discussie over de grenzen van misdaadverslaggeving. Het is een goede vraag wie er gediend is met gedetailleerde beelden van een moord, behalve de kijkcijfers. In sommige landen wordt de hele naam van een verdachte gepubliceerd, in Nederland doen we dat niet, zodat Mohammed B. nog lang Mohammed B. bleef, ook toen zijn naam op het internet al makkelijk te vinden was.
Maar dat is ook precies waar zo'n kwestie thuishoort: in een maatschappelijke discussie met de beroepsgroepen, die op basis daarvan gedragsregels opstellen. Niet in handen van een media-autoriteit die op basis van de mening van een enkeling bepaalt of bepaalde beelden kunnen of niet, en dan nog straffen mag opleggen ook. En zeker niet op basis van een media-autoriteit die zich daarbij laat leiden door klachten van het publiek, zoals in Hongarije het geval is.
Inmiddels heeft vandaag een christelijke jongerenorganisatie een klacht ingediend tegen een realityshow. Morgen protesteert een kijker ertegen dat iemand op tv heeft gevloekt en voor je het weet zouden ze de Hongaarse televisie zelfs in Staphorst dodelijk saai vinden.

De kans dat het concept van Oh, oh Cherso aan Hongarije wordt verkocht, lijkt me de komende jaren erg gering. Wat, moet ik toegeven, misschien het enige lichtpuntje van deze mediawet is. Maar dat het jaar pas vier dagen oud is, en de NMHH al meerdere keren inhoudelijk heeft ingegrepen, doet niet vermoeden dat het orgaan zijn bevoegdheden met voorzicht en tact zal gebruiken, zoals een aantal Fidesz-politici heeft beweerd.

zondag 2 januari 2011

VERBODEN

Tilos Rádió, de Verboden Radio, was een Hongaarse piratenzender die in 1991 werd opgericht uit protest tegen de wijze waarop de eerste post-communistische regering de radiofrequenties in handen hield. Het was tijdens de regering van premier József Antal, een premier die het net als de huidige regering moeilijk had met linkse en liberale media. Het heeft dan ook een zekere symboliek dat Tilos het eerste Hongaarse medium is dat op de vingers werd getikt door de Hongaarse media-autoriteit, de uitvoerder van de nieuwe mediawet die afgelopen zaterdag van kracht werd.
In september draaide Tilos een nummer van de Amerikaanse rapper Ice-T. De rapper, tegenwoordig beter bekend als detective in de tv-serie Law and Order, rapte ooit flink schunnige teksten in New Yorks slang. Blijkbaar was er een luisteraar die begreep waar het over ging, en een klacht indiende bij de media-autoriteit. Die liet de tekst vertalen, en stuurde de radiozender als kerstcadeau een acht pagina lange vermaning die erop neerkomt dat het uitzenden van zulke teksten op een tijd dat kinderen luisteren (het was ergens in de middag) geen pas heeft.
Nu ben ik geen fan van dat soort rap, moet ik zeggen. Aan de andere kant: hoeveel van de handvol luisteraars die Tilos heeft, is onder de achttien, en hoeveel van die luisteraars begrijpen Amerikaanse slang? Gelukkig is er nu, dankzij de media-autoriteit, een vertaling in het Hongaars beschikbaar, heeft iedereen weer eens van de rapper Ice-T gehoord en heeft Tilos dankzij de media-autoriteit nieuwe bekendheid gekregen. Dat was waarschijnlijk niet de bedoeling van de vermaning, maar wel het onbedoelde bijeffect.
Volgens de media-autoriteit is er geen sprake van censuur, maar slechts van het handhaven van de wet binnen het kader van de Europese regelgeving, waartoe Hongarije zich heeft verplicht bij de aansluiting bij de EU in 2004. Tja.

Overigens: ik kreeg de afgelopen dagen diverse bezorgde vragen van vrienden en van lezers over de consequenties van de mediawet voor buitenlandse correspondenten, mede naar aanleiding van een alarmerend ANP-bericht in Nederlandse kranten. Helaas kan ook het ANP het wel eens mis hebben. In de mediawet is weliswaar sprake van boetes voor buitenlandse media, maar dan gaat het uitdrukkelijk om die media die zich richten op een Hongaars publiek, zoals bijvoorbeeld de Hongaarse afdeling van de BBC. Dat is erg genoeg, al is het een raadsel hoe ze denken zulke boetes ooit te innen. Maar het heeft voor buitenlandse correspondenten geen consequenties. De wet is sowieso gericht tegen media, niet tegen individuele journalisten, al kan dat bij een bloggende journalist hetzelfde zijn. Maar goed, voor de zekerheid zal ik geen teksten van Ice-T meer afdrukken.