maandag 24 november 2014

De kleren van de keizer

Genoeg van het gefoezel!
Feodaal. Zo omschrijft econoom Tamás Mellár de visie achter het beleid van de Hongaarse premier Orbán. Enkele weken geleden organiseerde Mellár, hoogleraar in Pécs, daar een demonstratie tegen de geplande belasting op internetverkeer. Op diezelfde dag gingen in Boedapest tienduizenden de straat op. Het bleek de eerste van een reeks demonstraties tegen Orbán. “Veel demonstranten hadden zich nooit eerder met politiek bezig gehouden. Het is als het sprookje over de nieuwe kleren van de keizer: plotseling ziet iedereen dat hij helemaal geen kleren aan heeft,” zegt Mellár.
Dat geldt trouwens ook voor hemzelf. Mellár geloofde in Orbán. Tijdens diens eerste regering tussen 1998 en 2002 was hij hoofd van het Hongaarse Statistische Bureau. Hij was een van de oprichters van Fidesz-denktank Századvég en liep in 2006 mee in de demonstraties tegen de toenmalige premier Ferenc Gyurcsány. Later adviseerde hij Orbán op economisch gebied. Of dat veel invloed had, betwijfelt hij achteraf: “Het is geen man die kritiek luistert.” Een hogere partijfunctionaris trok hem ooit letterlijk aan zijn jasje omdat hij Orbán had tegengesproken.
In 2010 was hij nog vol hoop dat Fidesz met zijn tweederde meerderheid in het parlement echt een positieve verandering zou brengen. De omslag kwam voor hem toen hij constateerde dat Századvég als witwasmachine werd gebruikt. Bedrijven betaalden volgens hem voor nooit uitgevoerde onderzoeken en de inkomsten daarvan verdwenen naar elders. Századvég ontkent die beschuldiging overigens en zegt Mellár wegens smaad aan te willen klagen, al heeft deze daar tot nu toe niets officieel over vernomen.
De internetprotesten kwamen volgens Mellár voor Orbán duidelijk als verrassing. Tot nu toe was verzet tegen regeringsplannen altijd minimaal, ook bij ingrijpende maatregelen. Zo gaf niemand een kik toen de private pensioenen werden genationaliseerd en het geld gebruikt voor de vermindering van de staatsschuld, of toen talloze boeren hun bedrijf kwijtraakten omdat de door hen gepachte landbouwgrond werd herverdeeld onder regeringsaanhangers.
Maar plots stonden daar tienduizenden op straat omdat de regering een halve euro per gedownloade gigabyte internetverkeer plande. De belasting verdween van tafel, maar mensen waren wakker geschud. In Boedapest, maar ook in meerdere provinciesteden en zelfs in Londen en Amsterdam betoogden afgelopen weken talloze mensen. Allemaal landverraders, aldus een lokale politica van regeringspartij Fidesz in Pécs. Er doen in Fidesz-kringen verhalen de ronde over buitenlandse organisaties of inlichtingendiensten die de demonstraties hebben gefinancierd. Alsof het versturen van een Facebookbericht zoveel geld kost.
Er zit geen oppositiepartij achter de protesten en een echte focus hebben ze. Daardoor duiken er steeds nieuwe thema’s op. Mensen demonstreren tegen corruptie en tegen Orbáns vriendschappelijke relaties met Putin, voor de EU, maar ook tegen plannen om VWO-scholen te sluiten ten gunste van vakscholen. Het doel: minder eindexamenkandidaten en meer scholieren met een vakdiploma. Industriële productie met goedkope arbeidskrachten moet volgens de regering de ruggengraat van de Hongaarse economie worden, naar Chinees voorbeeld.


zondag 16 november 2014

Land zonder sociale voorzieningen

Werkverschaffing. Foto: Pester Lloyd
Als het aan de Hongaarse premier Viktor Orbán ligt, schaft Hongarije in 2018 alle uitkeringen voor werklozen af. Wie geen baan heeft, moet meedoen aan de publieke werkverschaffing of hongerlijden. De sociale welvaartsstaat heeft volgens Orbán afgedaan. Zijn doel is een land waar "iedereen een baan heeft waarvan hij niet alleen kan leven, maar zelfs wel bij vaart." In de komende vier jaar gaat de bijstand van 28000 forint per maand (pakweg 90 euro) jaarlijks met een kwart omlaag.
Volledige werkgelegenheid klinkt als een nobel streven, zonder enige twijfel. Nieuw is het idee niet: in het communisme was er ook sprake van volledige werkgelegenheid en werkplicht. Uitkeringen bestonden niet. Onzinnige baantjes daarentegen bij de vleet, want zinnig, goed betaald werk creëren voor iedereen, dat is tot nu toe nog niemand ter wereld gelukt. Internetsite Index deed afgelopen week uitvoerig onderzoek naar de resultaten van het Hongaarse publieke werkprogramma en hun conclusies stemmen niet vrolijk.
Die werkverschaffing is om te beginnen bepaald geen baan waar je wel bij kunt varen. Je verdient iets van er 150 euro per maand, de helft van het minimumloon. Het is ook geen aanzet om uiteindelijk in een reguliere baan aan de slag te gaan, zoals de bedoeling was van sociologe Zsuzsanna Hegedüs, het brein achter het plan. Recente onderzoeken wijzen eerder op het tegendeel. Hoewel de werkloosheid volgens de officiële cijfers is gedaald, is de armoede in Hongarije de afgelopen jaren dramatisch gestegen. Het aantal armen is gestegen van 2,92 miljoen in 2008 naar 3,3 miljoen nu. En dat op een bevolking van 10 miljoen mensen. Armoede in Hongarije is iets anders dan armoede in Nederland. Het betekent voor zeer veel mensen een huis dat 's winters niet gestookt wordt en kinderen die het bij winters van min 15 of min 20 moeten doen zonder winterkleding en die regelmatig zonder eten naar bed moeten. Oh ja, en op het illegaal kappen van hout staat gevangenisstraf.
De werkverschaffing blijkt voor de meeste mensen die erin zitten een doodlopende weg. Ze zijn ongeschoold of hooguit zeer laag opgeleid en de enige manier waarop ze een echte baan zouden kunnen krijgen, is scholing. Maar als je de hele dag aan het werk bent, komt het niet van bijscholen. Ook niet van solliciteren, trouwens. Volgens een onderzoek van de Hongaarse Academie van Wetenschappen vond in 2011-2012 zo'n 18 procent van de mensen in een werkprogramma een echte baan. Inmiddels is dat cijfer gedaald naar 13 procent.
Daarbij speelt lage opleiding niet de enige rol. Veel gemeenten laten hun straten en plantsoenen liever onderhouden door goedkope arbeidskrachten uit de werkverschaffing dan door reguliere straatvegers en tuinlieden die dubbel zoveel kosten. Sterker nog, in een behoorlijk aantal gemeenten zijn reguliere banen simpelweg wegbezuinigd en vervangen door mensen uit het publieke werkprogramma, met een beetje pech dezelfde mensen die het werk daarvoor als echte baan deden. Gemeenten zijn dan ook lang niet altijd blij als die mensen proberen echt werk te zoeken. Dat verklaart waarschijnlijk mede waarom er zo bitter weinig terechtkomt van de scholingsprogramma's die bij de introductie van de werkverschaffing werden beloofd.
Veel mensen in de werkverschaffing hebben het simpelweg veel te druk om ander werk te zoeken. Omdat je van 150 euro niet kunt leven, klussen ze er vaak zwart bij. Werkdagen van 12 tot 14 uur zijn in zo'n geval geen uitzondering en dan blijft er voor solliciteren weinig tijd over. Een ander probleem is volgens de studie van de Academie van Wetenschappen dat veel mensen met een uitkering simpelweg het geld niet hebben voor het buskaartje waarmee ze naar een sollicitatiegesprek zouden kunnen gaan.
De werkloosheid is volgens officiële statistieken de afgelopen jaren fors gedaald. Met 7,6 procent lijkt Hongarije op Europees niveau bepaald niet slecht te scoren. Maar wie in de werkverschaffing zit, is volgens de statistieken gewoon een werkende, en geen werkloze die eigenlijk op zoek is naar een echte baan. Zou je die mensen tellen als wat ze feitelijk zijn, namelijk werklozen zonder regulier werk, dan kom je volgens Index eerder op een werkloosheidscijfer van ruim 11 procent.
Ook wordt in diezelfde statistieken trouwens niet meegeteld dat enkele 100-duizenden Hongaren de afgelopen paar jaar naar het buitenland zijn vertrokken om daar een beter betalende baan te zoeken. Ook dat verlaagt het werkloosheidscijfer, maar dat kun je moeilijk aan het regeringsbeleid danken. Tenzij je de regering natuurlijk krediet wilt geven voor het feit dat honderdduizenden  hun toekomst liever in het buitenland zoeken.

dinsdag 4 november 2014

Ebola als argument tegen vluchtelingen

Actie voor kunstbenen
Vluchtelingen opsluiten in gesloten, zelfvoorzienende kampen. Daarmee willen de extremistische Hongaarse Jobbik voorkomen dat “straks het eerste ebolageval illegaal de groene grens oversteekt”. De partij pleit voor een veel strenger vluchtelingenbeleid, maar gaat opmerkelijk genoeg minder ver dan premier Viktor Orbán, die enkele weken geleden tegenover buitenlandse ambassadeurs verklaarde dat de deuren van Europa volgens hem helemaal dicht moeten voor immigranten van buiten het continent.
Orbán zei erbij dat hij streeft naar een Hongaarse natiestaat met één taal en met het christendom als religieuze hoeksteen. Vluchtelingen moeten in hun eigen regio worden opgevangen. Tegen diegenen die immigratie als oplossing voor de vergrijzing zien, zei hij dat verhoging van het geboortecijfer daar het antwoord op is.
Orbáns visie op immigratie vindt brede ondersteuning in de samenleving. Veertig procent van de Hongaren vindt eigenlijk dat geen enkele asielzoeker toegelaten zou moeten worden. Eenzelfde percentage heeft het ook niet op met gewone immigranten. Zeventien procent wil niet eens een Hongaar uit een van de buurlanden als buurman. Dat zijn de hoogste cijfers in jaren, al het aantal mensen dat alle immigratie prima vindt met elf procent ook in jaren niet zo hoog geweest.
Toch vestigden zich er in 2012 ruim 75000 mensen in Hongarije, 25000 meer naar Nederland. Daarbij gaat overigens merendeels om immigranten, vooral Hongaren, uit de buurlanden en om EU-burgers. Maar Hongarije vangt ook vluchtelingen op en de gebeurtenissen in het Midden-Oosten zorgen voor een ongekende vluchtelingenstroom. Volgens het ministerie van binnenlandse zaken zijn dit jaar al zo’n 26000 mensen illegaal de grens overgestoken en 18000 van hen hebben in Hongarije asiel aangevraagd.