vrijdag 23 november 2007

KEURING

Een Nederlandse kennis die in een klein dorp een pension heeft, kreeg gisteren in één klap de brandweer en de hygiënedienst over de vloer. Ze waren elders in het dorp voor een keuring en zijn meteen even bij haar langsgewipt.
De brandweer had geen noemenswaardige klachten, al moesten de Nederlandse brandblussers wel vervangen worden door Hongaarse. Anders wist de brandweer niet zeker of het wel goedgekeurde apparaten waren.
De hygiënemeneer, dat was een andere kwestie. Ze was bijvoorbeeld ernstig in gebreke vanwege het feit dat ze het linnengoed niet ter plekke wast, en vooral niet ter plekke, in een afgesloten kast, opslaat. Ook moest er meer kastruimte komen in de slaapkamers, en moest in iedere kamer een tafel met stoelen worden geplaatst (het is een heel eenvoudig pension, meer op groepen dan op individuen gericht, en zitten kun je in de gemeenschappelijke ruimte, dat is althans de bedoeling).
Zover, zo goed. Maar waar ze echt niet bij kon, was zijn opmerking over het drinkwater. Dat had ze laten keuren, maar niet bij de goede dienst, zo bleek. Wat meer is: ze heeft gewoon leidingwater in het pension.
Leidingwater dat het hele dorp drinkt. Leidingwater waarvan ik toch altijd heb aangenomen, dat het regelmatig gekeurd wordt en dat het aan alle veiligheidseisen voldoet.
Leidingwater, dat ooit ondermeer werd aangelegd, omdat het putwater daadwerkelijk niet gezond was. Vanwege het gebruik van kunstmest en vanwege de ouderwetse wc's in de tuinen (een gat in de grond met een plank erboven) was het nitraatgehalte in de grond zo hoog, dat het water met name voor babies en peuters riskant was.
Ik verzeker gasten altijd dat je bij ons gewoon uit de kraan kunt drinken (al waarschuw ik erbij dat het water niet vreselijk lekker is vanwege de sterke chloosmaak). Maar misschien vergis ik me.

maandag 19 november 2007

EURO

Niemand weet wanneer Hongarije de euro in gaat voeren. Ik ben al een analyst tegengekomen die zei dat het niet voor 2017 zal zijn. Dat was koffiedik kijken, maar hij baseerde zijn veronderstelling daarop dat 2014, een vaak genoemde datum, niet waarschijnlijk is omdat geen regering zo gek zal zijn om de nieuwe munt in een verkiezingsjaar in te voeren.
Daarvoor veroorzaakt de euro teveel maatschappelijke onrust. Niemand wil in een verkiezingsjaar (en dat is 2014 dus) verantwoordelijk gesteld worden voor koppen koffie die in prijs verdubbeld zijn. Althans, dat was zijn redenering.
Waarom het dan pas in 2017 werd, ben ik eerlijk gezegd vergeten. Zijn hele betoog was vooral bedoeld om aan te duiden hoe zeer Hongarije wat betreft de euro achterloopt op de rest van Centraal-Europa. Die bewering hoor je wel vaker, vooral van oppositiepolitici. Maar echt kloppen doet het niet.
De Tsjechische premier Topolánek heeft net gezegd dat hij invoering van de euro in 2012 zeer onwaarschijnlijk acht, ondermeer omdat dat vereist dat Tsjechië dan op korte termijn een aantal hervormingsmaatregelen doorvoert die volgens hem op dit moment niet goed zouden zijn voor de economie. Volgens veel Tsjechische economen zou een snelle invoering van de euro de huidige economische inhaalslag van Tsjechië ten opzichte van de oude EU-landen in gevaar brengen.
Ook in Polen hebben ze niet echt haast om het land euro-geschikt te maken, dus kan het nog wel tot het midden van het volgende decennium duren voor het er echt van komt. Wel is het zo dat de nieuwe premier Donald Tusk iets happiger op invoering van de euro is dan zijn voorganger Jaroslaw Kaczynski. De Poolse bevolking is op zijn minst aarzelend. Volgens een opiniepeiling eerder dit jaar was 47 procent van de bevolking tegen afschaffing van de zloty en slechts 36 procent voor.
Niet dat de Polen een keuze hebben, overigens. Hoewel er binnen de oude EU een aantal landen is dat weigert de euro in te voeren, zijn alle nieuwe toetreders verplicht zich bij de nieuwe munt aan te sluiten. Op een of ander moment zullen ze door de zure appel heen moeten bijten.
Roemenië doet het op dit moment economisch erg goed, te goed misschien wel, en dat maakt de invoering van de euro niet makkelijk. Het land kampt met een ernstig tekort aan werknemers, en als gevolg daarvan zijn de salarissen peilsnel aan het stijgen.
Het minimumloon is onlangs haast dertig procent omhoog gegaan. De inflatie ligt dik over de zes procent, en het lijkt onwaarschijnlijk dat de Roemenen dat op korte termijn in de greep krijgen. De Roemeense regering verwacht een euro-introductie niet voor 2014, maar de president van de Europese Centrale Bank zei eerder dit jaar dat 'Roemenië nog veel huiswerk te doen heeft voor het zover is'.
Alleen Slowakije lijkt serieus op weg naar introductie van de euro op korte termijn, hoewel het ook daar nog lang niet vaststaat dat het land daar ook in slaagt. Net als Roemenië doet Slowakije het economisch zeer goed, met groeicijfers waar ieder land jaloers op kan zijn. Tot nu toe heeft de regering de bijbehorende dreiging van economische oververhitting nog kunnen afwentelen.
De salarissen stijgen, maar lang zo snel niet als in Roemenië, en de inflatie ligt weliswaar iets te hoog, maar niet zorgwekkend. De vraag is natuurlijk, of dat te handhaven is. In Bratislava is een enorm tekort aan arbeidskrachten, en dat dat druk gaat uitoefenen op het salarisniveau is overduidelijk. En snel stijgende salarissen leiden onvermijdelijk tot meer inflatie, een belangrijk criterium voor de euro. Kortom, ook in Slowakije is het laatste woord over de euro waarschijnlijk nog niet gesproken.

zondag 18 november 2007

EEN OVERVLOED AAN VOLKSRAADPLEGINGEN

Wekelijks krijgt de Hongaarse Kiesraad enkele tientallen voorstellen voor referenda voorgelegd. Meestal zijn het vragen van het caliber: 'Bent u ervoor dat alle parlementariërs in de gevangenis worden opgesloten', of, 'Vindt u dat bier gratis moet worden'.
Constitutioneel jurist Gábor Halmai behoort tot de mensen die erover moeten oordelen of dergelijke vragen wettelijk aan het volk voorgelegd kunnen worden in een referendum. Let wel: als de kiesraad besluit dat een vraag inderdaad aan de eisen voldoet, zegt dat nog niet dat daar ook een referendum over komt.
Om er echt een referendum van de maken, moeten naast de kiesraad 200.000 burgers je voorstel met hun handtekening ondersteunen. Als je Pista bácsi bent die met een paar palinka's op dacht leuk te zijn, is de kans dat je dat voor elkaar krijgt, niet zo groot. Zelfs een kleine actiegroep die echt wat wil bereiken via een volksraadpleging zal er nog moeite mee hebben om aan die eis te voldoen.
Maar in de meeste gevallen sneuvelen de voorstellen al meteen bij de kiesraad, omdat ze hoe dan ook niet voldoen aan de eisen die de wet stelt. 'Alleen,'zegt Halmai, 'Zijn we wel verplicht om iedere afwijzing netjes te motiveren, dus het betekent hoe dan ook een behoorlijke hoop werk'.
Een paar jaar geleden was dat anders. Toen kwamen er in een maand misschien vijf voorstellen binnen, en de meeste daarvan waren in ieder geval nog enigszins serieus te nemen.
Dat dat veranderd is, vindt Halmai een veeg teken: 'Het getuigt er niet van dat mensen het referendum als middel hebben ontdekt, het getuigt er eerder van dat ze het niet meer serieus nemen, omdat ze hun vertrouwen in de politiek kwijt zijn.'
Het referendum was ooit bedoeld om het volk een stem in de politiek te geven, maar die functie heeft het in Hongarije al lang niet meer. De politieke partijen zijn ermee vandoor gegaan.
Oppositiepartij Fidesz wil komend voorjaar een referendum organiseren over de eigen bijdrage in de gezondheidszorg en de invoering van collegegeld voor studenten, twee maatregelen die de regering afgelopen jaar nam om het gat in de begroting te dichten.
Dat lijkt een schot voor open doel, want als je mensen vraagt of ze hun geld liever in hun zak houden, is het antwoord vrijwel zeker ja. Niet voor niets is het Fidesz gelukt om in luttele tijd één miljoen handtekeningen op te halen. Daarom mag er volgens de Hongaarse wet ook geen referendum over belastingsmaatregelen worden georganiseerd.
Ondanks die miljoen ondertekenaars geven opiniepeilingen overigens aan dat het referendum een mislukking wordt, omdat er niet voldoende mensen naar de stembus zullen gaan om het rechtsgeldig te laten zijn. Dat is een algemeen probleem met referenda in Hongarije: er komen altijd te weinig mensen.
De enige uitzonderingen waren de referenda waarin besloten werd over het NAVO- en het EU-lidmaatschap. En die werden alleen een succes, omdat de wet vooraf was aangepast. De eis dat de helft van de kiezers naar de stembus moest gaan, was ook voor die volksraadplegingen te hoog gegrepen. Sindsdien is de regel dat een referendum geldig is als minsters 25 procent van alle kiezers zich voor (of tegen) de vraag heeft uitgesproken. In principe hoeft dus niet meer dan een kwart van de bevolking naar de stembus te gaan, als die mensen maar allemaal hetzelfde stemmen.
Wat niemand zich ongetwijfeld zal realiseren is, dat zelfs als het referendum wél rechtsgeldig is, er voor de regering nog weinig aan de hand is. 'In de referendumtekst is geen termijn vastgelegd hoe lang zo'n eigen bijdrage in de gezondheidszorg verboden wordt,' aldus Halmai.
Het gevolg daarvan is niet, zoals je zou verwachten, dat er nóóit meer een eigen bijdrage kan worden ingevoerd. Het gevolg is precies het omgekeerde: de regering kan de wet afschaffen en de volgende dag in een nieuwe wet opnieuw een eigen bijdrage introduceren. Of misschien iets dat een beetje anders heet: een doktersbezoekbelasting, bijvoorbeeld. Dat zal de regering niet populairder maken bij de kiezer, maar eerlijk is eerlijk, populair is ze op dit moment toch al niet.
Volgens Halmai zouden politieke partijen zich eigenlijk verre moeten houden van referenda. Zij hebben het parlement als platform om hun mening te spuien en politiek te bedrijven. Nu is het referendum simpelweg een onderdeel geworden van het politieke spel, en wat het extra kwalijk maakt, is dat er een sluis is opengezet.
Wat Fidesz nu doet, kunnen de socialisten over een paar jaar ook als ze in de oppositie zitten. Maar als politieke partijen elkaar in de komende decennia op die wijze dwars gaan zitten, zal dat alleen maar betekenen dat de kiezer minder de politiek minder dan ooit serieus zal nemen. De volksraadpleging die een middel had moeten zijn om de democratie te bevorderen, dreigt zo te verworden tot een instrument dat de democratie ondermijnt.

dinsdag 13 november 2007

GEEN THUISBEVALLINGEN MEER

Thuisbevallingen in Hongarije liggen totaal stil, sinds gyneacologe Agnes Gereb een driejarige ontzegging van haar bevoegdheid heeft gekregen, niet vanwege de baby die in september tijdens de bevalling stierf (zie een eerdere blog hierover), maar vanwege een kwestie een jaar eerder, waarbij een op het oog gezonde baby een uur na de bevalling plotseling overleden bleek te zijn.
Als Gereb zich niet aan het verbod houdt, loopt ze het risico voor de rest van haar leven haar licentie kwijt te raken. De gyneacologe heeft weliswaar de afgelopen jaren een aantal vroedvrouwen opgeleid die in staat zijn zelf een bevalling te leiden, maar om begrijpelijke redenen durven die het niet aan om dat op eigen houtje te doen. Volgens de wet mag het niet en als het misgaat, hangt hen zeker gevangenisstraf boven het hoofd. Bovendien worden de verloskundigen al weken min of meer achtervolgd door het boulevardblad Blikk, dat een campagne gestart is om thuisbevallingen zo veel mogelijk zwart te maken. Journalisten van het blad staan bijvoorbeeld voor het geboortehuis dat Gereb in Boedapest heeft opgericht om foto's te maken van één ieder die in en uitgaat.
Ondertussen zijn zo'n vijftig vrouwen die zielsgraag thuis zouden willen bevallen en die daar door Gereb uitvoerig op worden voorbereid met zwangerschapsgymnastiek en een hele informatiecursus, gedwongen om naar het ziekenhuis te gaan.
Daarmee lijkt er een feitelijk einde te komen aan de mogelijkheden om thuis te bevallen. Weliswaar is minister van gezondheidszorg Agnes Horvath bezig met een richtlijn die thuisbevallingen mogelijk zouden moeten maken, maar ze laat die richtlijn opstellen door de vakorganisatie van verloskundige artsen, een beroepsgroep waarvan veel leden zich met hand en tand tegen thuisbevallingen verzetten.
Een van de opstellers van de richtlijn behoort bovendien tot de verklaarde tegenstanders van thuisbevallingen, en het is dan ook niet verwonderlijk dat de voorstellen voor de richtlijnen zo streng zijn dat uiteindelijk maar weinig vrouwen ooit de kans zullen krijgen thuis te bevallen en je als verloskundige straks wel heel gemotiveerd moet zijn om een thuisbevalling mee te werken.
Wat de meest natuurlijke oplossing zou moeten zijn, namelijk je kind thuiskrijgen tenzij er een dringende medische reden is om naar het ziekenhuis te gaan, is zo in een semi-crimineel verdomhoekje terechtgekomen.
En dan te bedenken dat de Hongaarse verloskundige arts Ignaz Semmelweis anderhalve eeuw geleden vrouwen op straat aanklampte met het dringende advies om hun kind thuis te krijgen. De reden? Semmelweis had ontdekt dat het belangrijk was dat artsen voor een bevalling hun handen echt goed - met chloor - wasten. In een ziekenhuis waar hij die regel invoerde, bracht die simpele maatregel het aantal vrouwen dat aan kraamvrouwenkoort stierf terug van dertig (!) procent tot praktisch nul.
Zijn geachte collega's waren niet geïnteresseerd in zijn bevindingen. Wat dat betreft is er niet veel veranderd, want nog steeds zijn ze niet geïnteresseerd in onderzoeken, waaruit blijkt dat het wel eens veiliger kon zijn om niet in het ziekenhuis te bevallen, ondermeer vanwege de kans op gevaarlijke bacteriën.

zondag 4 november 2007

BUS


Regelmatig komt onze overbuurman Jani met de bus naar huis. Niet, zoals de meeste mensen, als passagier, maar als chauffeur. Jani is buschauffeur en als hij klaar is met zijn dienst, parkeert hij zijn bus in de straat. Een echte, grote lijnbus.
Hij is de enige niet. In het buurdorp staat ook altijd een bus geparkeerd, en in een ander dorp staat 's avonds altijd een cementauto van Vaci Cement voor de deur. Het leek me altijd een wat merkwaardige manier om het vervoersprobleem van je personeel op te lossen, ze met een enorme bedrijfswagen naar huis sturen, maar de zaak ligt toch wat anders, heb ik inmiddels ontdekt. Het is een zeer praktische oplossing voor een praktisch probleem.
Jani is niet de enige buschauffeur in het dorp. Er zijn er drie, en ze rijden allemaal op dezelfde lijn. "Als ik late dienst heb, eindigt mijn laatste rit om twaalf uur en mijn collega moet 's ochtends om vijf uur beginnen. Dan is het een beetje onzin om met een lege bus naar Vác te rijden en dan met de auto naar huis, terwijl hij vier uur later op moet om die bus dan weer op te halen," legt Jani uit.
En dus doet het pleintje naast de klokkentoren bij ons huis als een dependance van de busremise. Logisch, energiebewust en werknemersvriendelijk. Verrassend onburocratisch ook in een land dat toch van regels en papiertjes aan elkaar hangt. Maar ook wel typerend voor de soepele wijze waarop Hongaren met die regels en papiertjes omgaan. Ik zie het Connection in Nederland nog niet zo snel doen.

donderdag 1 november 2007

BELASTINGINSPECTIE

Fidesz is boos, omdat de Hongaarse belastingdienst APEH de belastingopgave van Viktor Orban wil controleren. Zo’n controle is op zich niet ongewoon. Een vriend van ons klaagde erover dat vrienden van hem ook bij de APEH op het matje waren geroepen, en daar waren gevraagd om verantwoording af te leggen over iedere grotere overschrijving op hun bankrekening.
Maar volgens Fidesz-woordvoerder Peter Szijjarto is de controle van Orban een bewuste aanval, die gestuurd zou worden vanuit het kantoor van de premier. Volgens Fidesz gehoorzamen belastinginspecteurs namelijk politieke orders.
Zoals het economische weekblad HVG schrijft, Fidesz kan het weten. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. Toen Viktor Orban aan de macht kwam, benoemde hij Lajos Simicska, de voormalige commerciële directeur van Fidesz, tot voorzitter van de APEH. Het gebeurde in die jaren opmerkelijk vaak dat kritici, of politieke tegenstanders, door de APEH werden gecontroleerd op een moment dat dat voor Fidesz goed uitkwam.
Dat gold voor de voorzitter van de Hongaarse voetbalbond, nadat die in conflict was geraakt met Fideszpoliticus Tamas Deutsch, dat gold voor het bouwbedrijf DOM Rt, dat de villa van de socialistische voorman Gyula Horn bouwde, en dat gold voor de MDF-politicus Tibor Viniczai, bij wie de APEH aanklopte op het moment dat hij in tussentijdse verkiezingen uitkwam tegen een Fidesz-politicus.
Opmerkelijk in die jaren was ook het ontslag van het hoofd van het onderzoeksbureau van APEH en zeven van zijn ondergeschikten. Het gerucht ging dat zij hadden geprotesteerd dat de nieuwe APEH-voorzitter Ildikó Vida, die Simicska in 2000 opvolgde, dossiers van allerlei mensen opvroeg. Ikzelf herinner mij uit die dagen ook dat mensen die zich kritisch uitlieten over de regering, regelmatig – al dan niet terecht – erover speculeerden dat dat hun op een bezoek van de belastingdienst kon komen te staan.
Natuurlijk moet je niet uitsluiten dat de huidige regering zich ook aan zulke praktijken schuldig maakt. Zolang er geen wetgeving is die alle politici verplicht inzicht in hun financiën te geven, blijf je een situatie houden waarin die verdenking kan rijzen.
Aan de andere kant, volgens de APEH is Orbán’s naam door de computer opgehoest omdat er fouten in zijn belastingopgave blijken te zitten. Er is iets vreemds aan om als politicus te claimen dat je niét gecontroleerd mag worden, puur omdat je politicus bent. En als er niets te verbergen is, hoéf je dat als politicus ook helemaal niet te claimen. Het zou voor Orbán dé kans zijn om voor altijd het morele recht te claimen zijn tegenstanders hard op corrupte praktijken aan te pakken. Tenzij, natuurlijk, de APEH goede redenen heeft om hem nader te willen onderzoeken.