Overwoekerde rijstvelden op de Hortobágy |
Katoen, thee,
pinda’s en sinaasappels. Het zijn maar enkele van de nieuwe landbouwproducten
die de Hongaarse communisten begin jaren vijftig wilden invoeren in hun streven
om niet alleen de landbouw te hervormen, maar ook een nieuwe mens en een nieuwe
natuur te creëren. Hun vernieuwingspogingen grepen diep in in de Hongaarse ziel,
het Hongaarse landschap en het milieu. Op de Hortobágy, de Hongaarse poesta,
moet een herstelplan de schade van het verleden weer ongedaan maken.
Met zijn
eindeloze horizon, af en toe onderbroken door het silouet van een hefboom en
een waterput, wordt de Hortobágy poesta wel omschreven als het meest Hongaarse
van alle Hongaarse landschappen. Het is binnen Europa een uniek gebied, de
grootste steppe ten westen van de Oeral en een gebied van eindeloze
grasvlakten, afgewisseld met moerassen en semi-woestijn. De Hortobágy behoort
tot belangrijkste vogelgebieden van Europa en huisvest zeldzame, en zelfs
unieke plantensoorten.
Maar in
delen ervan is de schade van de grootschalige communistische landbouwprojecten nog
steeds zichtbaar. Net buiten het dorp Hortobágy wordt de vlakte doorkruist door
rechte kanalen en dijken, waar in de jaren vijftig ooit rijstvelden werden
aangelegd. Graafmachines zijn bezig de kunstmatige waterlopen weer dicht te
gooien, zodat de natuurlijk waterloop weer
kans krijgt.
Het
Hongaarse woord puszta betekent leeg en ook veel Hongaren menen dat er op de
Hortobágy weinig te beleven valt. Grote delen hebben een alkalische bodem, waar
vooral zoutminnende planten zoals de Hongaarse zeelavendel zich thuisvoelen. De
kale steppe met zijn stugge grassen die bestand zijn tegen droogte en
overstromingen, extreme warmte en extreme kou, waren van oudsher graasgebied
voor runderen en schapen die onder het toeziend oog van een herder vrij
graasden.