woensdag 12 september 2012

De eerste afrekening met een hoge communist

Volgens Béla Biszku was het neerslaan van de Hongaarse opstand in 1956 volkomen terecht. De 91-jarige Biszku, minister van binnenlandse zaken van 1957 tot 1961, ontkent zijn verantwoordelijkheid voor de beschieting van demonstranten. Maar enkele jaren geleden meende Biszku, nog steeds een overtuigd communist, dat die opstand een contrarevolutie was geweest en dat het geweld tegen de opstandelingen en de veroordelingen achteraf (inclusief zo’n 235 doodsvonnissen) daarom volkomen gerechtvaardigd waren.
Demonstratie in Salgótarján
Na Russische troepen in november 1956 Hongarije bezetten, werd in diverse steden nog maandenlang geprotesteerd. Vaak greep het leger in, met honderden doden als gevolg. Omdat Biszku de order daartoe mee ondertekende, werd hij deze week aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden. Daarmee is hij vrijwel de enige, en zeker de hoogste Hongaarse communist die na de val van het communisme voor een rechtbank is verschenen.
Bij eerdere processen, zoals in 1994 in het Noord-Hongaarse Salgótarján, ging het alleen om de bij de schietpartijen betrokken soldaten. In in het mijnstadje Salgótarán kwamen december 1956 zo’n 136 mensen om toen er op een demonstratie werd geschoten. Bij het proces  daarover werd Biszku alleen als getuige gehoord. Een gemiste kans, meent Ádam Gellért, voormalig jurist van het internationale strafhof in Den Haag. Was Biszku toen ook destijds aangeklaagd, hadden er nog getuigen geleefd en had de zaak tegen hem veel meer kans gemaakt. Nu is de aanklacht enkel nog op documenten gebaseerd en dat maakt de kans op een succesvolle afloop veel geringer.
Gellért houdt zich al jaren bezig met Biszku, maar onderzocht ook een andere geruchtmakende zaak, die van de 97-jarige László Csatáry, commandant van het getto in het Slowaakse Kosice. Csatáry werd na de oorlog bij verstek veroordeeld voor moord op 12000 joden.. Onder druk van het Simon Wiesenthal-instituut startte Hongarije deze zomer een nieuw onderzoek tegen hem. Eind augustus zei de aanklager dat in Hongaarse archieven geen spoor te vinden is van Csatáry’s schuld, waarmee de kwestie op dood spoor is. Echt veel moeite heeft de aanklager duidelijk niet gedaan, want even over de grens, in Slowaakse archieven, zijn de bewijzen volgens Gellért simpel te vinden. Bovendien leven er nog getuigen.
Het is niet helemaal toevallig dat het openbaar ministerie in de kwestie Biszku harder lijkt te trekken dan bij Csatáry. Het past in de afrekening van deze regering met het communisme.
Als oppositieleider beklemtoonde de huidige premier Viktor Orbán altijd dat de socialisten de voortzetting van de communistische partij waren, en bij zijn aantreden in 2010 zei hij dat de politieke omwenteling in Hongarije nu pas echt voltooid was.
Een reeks wetten en maatregelen moest dat de afgelopen jaren onderstrepen. Er kwam een nieuwe grondwet ter vervanging van de “communistische” grondwet die het land volgens regeringspartij Fidesz nog steeds had (in 1989 en de jaren erna werd de constitutie weliswaar volledig herschreven, maar officieel was het nog steeds de grondwet van 1948). Verder is ontkenning van de misdaden van het communisme is strafbaar en een parlementaire meerderheid wil voormalige communistische hogere ambtenaren hun pensioen ontnemen.
En nu staat dus de eerste communistische topman voor de rechter. En waarschijnlijk ook de laatste, want of er meer zaken zoals die van Biszku komen, is afwachten. Hij behoort tot de laatsten van zijn generatie. maar er ligt nog een aangifte van de extremistische Jobbik tegen György Mátsik, een aanklager die in 1957 een minderjarige opstandeling ter dood veroordeelde. Oud-premier Gyula Horn is in het verleden herhaaldelijk aangevallen omdat hij in 1956 lis was van een paramilitaire organisatie die de Russen steunde en die zich aan martelpraktijken schuldig zou hebben gemaakt. Maar Horn ligt al jaren dementerend in het ziekenhuis. Een proces tegen hem is daarom uitgesloten.

Geen opmerkingen: