donderdag 25 oktober 2007

OP ZOEK NAAR EEN SCHOOL

"Het T.gymnasium? Zou ik niet doen, dat is behoorlijk rechts." waarschuwt de ene kennis. "Het T.gymnasium? De directeur is een MIÉP-man en hij benoemt alleen maar extreem rechtse leraren," zegt een ander overtuigd. De sfeer is er goed, maar het is wel heel rechts, vooral het geschiedenisonderwijs, zegt een derde. Goed, het T.gymnasium valt dus af, besluiten we.
Omdat onze zoon komend jaar naar de middelbare school moet, zijn we op zoek naar een goed gymnasium. En dat is zo simpel nog niet. Niet voor ons, maar ook niet voor Hongaarse ouders, heb ik gemerkt. De ouders van klasgenoten lopen even verbijsterd rond als wijzelf.
Dat een school om politieke redenen afvalt, gaat ver, maar het is niet anders. Maar er zijn nog hele andere beoordelingskriteria. Sommige scholen worden bijvoorbeeld aangeduid als 'wedstrijdstallen', waar ontzettend veel nadruk op prestatie en competitie wordt gelegd. Dat moeten jij en je kind maar net willen, anders wordt dat natuurlijk niets.
Andere scholen gelden simpelweg als 'sterk' of juist als 'zwak'. In beide gevallen leiden ze in principe op voor een eindexamen dat toegang geeft tot de universiteit, maar uiteindelijk gaat het erom op welk niveau je in de verschillende vakken eindexamen doet. Alleen als je voldoende vakken op topniveau hebt gedaan (en bovendien de juiste vakken) word je toegelaten tot de studie van je keuze. En sterke scholen geven uiteraard meer kans op een sterk eindexamenresultaat.
Bovendien heeft iedere school zo zijn eigen specialiteit. De ene legt zich toe op talen, de andere is juist gespecialiseerd in wis- en natuurkunde en absoluut niet geschikt voor kinderen die het niet leuk vinden om in de achtste klas al de lesstof van de tiende klas te krijgen. En dan waarschuwt iedereen je ook nog hoe belangrijk het is wie de klassenleraar wordt, want daar kan zoveel vanaf hangen.
De meeste scholen hebben een open dag waar je naar wat lessen kunt gaan kijken. Maar dat zegt natuurlijk vrij weinig. De eerste school waar we zijn geweest, staat algemeen bekend als een 'wedstrijdstal'. Maar met de drie lessen die we hebben gezien was helemaal niets mis, sterker nog, mijn zoon vond ze zo interessant dat hij meteen wel wilde blijven.
Naar wat voor school een kind uiteindelijk gaat, wordt voor een groot deel bepaald door een landelijk toelatingsexamen in de vakken rekenen en taal. Een Cito-toets, maar dan totaal anders.
Het is meer een intelligentietest, waarbij kinderen van rekensom ABC plus ABC plus ABC is DDCC moeten uitpuzzelen om welke getallen het gaat. Omdat velen dat nog nooit gedaan hebben, geven veel scholen speciale trainingen en roept een moeder van een klasgenootje nu al dat haar maag zich omdraait bij de gedachte aan dat examen.
Want er hangt nogal wat vanaf. Hoewel de meeste scholen met een tekort aan leerlingen kampen, zijn er een paar die zo'n goede naam hebben, dat ze de leerlingen voor het kiezen hebben. En dan maken alleen de besten een kans, want met goede leerlingen krijgt een school goede eindexamenresultaten en dus een nog betere naam. Daarom moet je sowieso een lijstje van meerdere scholen opgeven, die je, als je verstandig bent, eerst allemaal hebt bezocht en bestudeerd.
Maar er spelen nog andere factoren behalve de toelatingstoets. Veel Budapestse gymnasia kunnen bogen op een traditie van anderhalve eeuw en zich beroemen op een hele reeks beroemde leerlingen. Die traditie straalt af van hun gevel, is tastbaar in de gangen vol standbeelden en portretten en wordt in stand gehouden door hele families aan de school te binden.
Leerlingen maken dan ook meer kans toegelaten te worden als de rest van hun familie ( ouders, ooms en tantes en liefst ook nog grootouders en overgrootouders) ook al naar die school gingen. Dat is wat lastig voor een kind van Nederlandse ouders. Aan de andere kant, bijzondere leerprestaties spelen ook een rol, en iedereen zegt dan ook dat we vooral moeten benadrukken dat hij drietalig is, want dat maakt hem weer interessant.
En om het helemaal gecompliceerd te maken, heb je ook nog vier-, zes- en achtjarige gymnasia, net zoals je vier, zes- en achtjarige lagere scholen hebt. Dus je kunt er ook altijd nog voor kiezen een kind gewoon nog twee jaar op de lagere school te laten zitten, waarbij de hoogste klassen van de lagere school al een beetje als een middelbare school werken, met vakleraren voor de verschillende vakken. Maar dat is uiteraard alleen maar uitstel van executie. Een van deze jaren moeten we het circus toch door.



ude

dinsdag 23 oktober 2007

DATABESCHERMING

Een paar jaar geleden wilden patiënten op het internet een lijst publiceren van gyneacologen en andere artsen die hun werk niet goed deden. Dat mocht niet, zei de Hongaarse ombudsman voor dataprotectie, Attila Péterfalvi. Dat tastte de persoonsbescherming van de betreffende artsen aan, en die ging voor de veiligheid van patiënten.
De Hongaarse belastingdienst kan niet zomaar beschikken over de Hongaarse bankgegevens als hulp in het opsporen van zwart geld. Dat gaat volgens Péterfalvi namelijk tegen de dataprotectiewet en die is belangrijker dat de strijd tegen zwart geld.
Hongarije's dataprotectiewet is streng, en dat is begrijpelijk gezien de geschiedenis van het land. Onder het communisme waren afluisteren, brieven lezen en bespioneren aan de orde van de dag, en dan wil je daarna wel wettelijk vastleggen dat dat nóóit meer kan, al lijkt de wet ietwat te ver doorgeschoten te zijn.
Het eerste, lijkt me, waar je gezien dat verleden de burgers tegen beschermt, is een te grote belangstelling van de politiek voor hun doen en laten. Péterfalvi, of de wet, blijkt daar echter anders over te denken.
Wie in de komende maanden zijn handtekening zet onder één van de lijsten waarmee Fidesz rond zal gaan om voldoende ondertekenaars te verzamelen voor zijn referendum over de gezondheidszorg, wordt volgens het radioprogramma Magyar Rádió Krónika in een databasis van die partij gestopt. Dat heeft Fidesz ook bij de volkstellingen van 2004 en de verkiezingen van 2006 gedaan.
Het databestand bevat behalve namen en adressen ook een korte aanduiding. Een 'sz' duidt op sympathisant, een + op een echte aanhanger en een - op een MSzP-stemmer die twijfelde over de juistheid van zijn keuze.
Dat kan dus, volgens Péterfalvi, want de politiek heeft nooit een wet aangenomen om zijn eigen politieke marketingmogelijkheden aan banden te leggen.
István Tarlos, de leider van de Fideszcampagne, reageerde op het radioverslag met de opmerking dat hij nog nooit zo'n lijst had gezien. En bovendien, voegde hij eraan toe, zag hij niet in waarom mensen er druk over zouden maken als zulke lijsten wel bestaan. De burger is gewaarschuwd.

dinsdag 16 oktober 2007

REFERENDUM

Het Constitutionele Hof heeft gisteren drie vragen goedgekeurd die Fidesz in een referendum aan de bevolking wil voorleggen: of er een eigen bijdrage moet blijven voor doktersbezoek en bij opname in het ziekenhuis en of studenten collegegeld moeten betalen.
Zo'n referendum lijkt een schot voor open doel. Aangezien de meeste mensen hun geld liever in hun zak houden als het kan, lijkt me de kans behoorlijk groot dat de kiezer het met Fidesz eens zal zijn.
Aan de andere kant: ik hoor ook regelmatig mensen zeggen dat het tegenwoordig een stuk rustiger bij de dokter is en dat het prettig is dat ze geen uren meer hoeven te wachten op al die mensen die voor iedere onzinklacht naar de arts gaan. Dat voordeel zou uiteindelijk wel eens een stuk groter kunnen zijn dan het feit dat je tien, vijftien keer per jaar 300 forint in je zak houdt.
Maar het begint erop te lijken dat kiezers die zich tegen die tijd naar het stemhokje wagen, niet meer drie vragen, maar een heel boekwerk moeten gaan beantwoorden. Alleen gisteren al diende de MSzP maar liefst twintig eigen referendumvragen in en de Nationale Kiescommissie moet zich binnenkort maar liefst over 71 vragen buigen.
Daaronder zijn ook vragen met betrekking tot het eigen gedrag van de parlementariërs. Als het aan premier Gyurcsány ligt, komt er namelijk een einde aan het vermengen van functies en de mogelijkheid om bijvoorbeeld én burgemeester én parlementariër te zijn. Zo is de burgemeester van Debrecen, toch een stad van ruim 200.000 inwoners, en bovendien een paar uur rijden van Budapest, ook parlementslid. Je vraagt je af waar hij de tijd vandaan haalt.
Ook moeten parlementariërs hun echte vermogen (dus ook dat van hun vrouw) gaan opgeven, want nu doen ze zich vaak veel armlastiger voor dan ze in werkelijkheid zijn. Verder moeten partijen alle 'civiele organisaties' die ze opzetten in het vervolg maar zelf financieren en moet de financiering van verkiezingscampagnes een stuk helderder worden.
Het voorstel vereist een tweederde meerderheid in het parlement. Zijn eigen partij heeft de premier - aarzelend - meegekregen, maar om het voorstel erdoor te krijgen, zou ook Fidesz ermee moeten instemmen. Die partij loopt niet over van enthousiasme, nogal op opmerkelijk gezien het feit dat Fidesz zich toch zo druk maakt over alle gevallen van vermeende belangenverstrengeling bij de regeringspartijen.
Vandaar dat Gyurcsány het volk wil laten beslissen. Dat kan zonder problemen, zolang zijn eigen coalitie hem maar steunt, want een parlementaire meerderheid kan altijd beslissen een referendum uit te schrijven.
Persoonlijk ben ik geen voorstander van referenda. Als de vraag heel complex is, kan de kiezer er niets mee, of is hij makkelijk op het verkeerde been te zetten. En als de vraag de eigen portemonnaie betreft of iets dan in zijn achtertuin gebeurt, is het antwoord voorspelbaar. Eerlijk is eerlijk, ik wil liever ook geen gevangenis/daklozenopvang/tippelzone in de straat. Al ben ik in zijn algemeenheid wel van mening dat gevangenissen, daklozenopvang en tippelzones nuttige instellingen zijn.
Maar als je dan al referenda organiseert, waren die volgens mij oorspronkelijk bedoeld als middel om de gewone burger invloed te geven op de politiek, en niet als buitenparlementair propagandaplatform. Politieke partijen horen hun debat in het parlement te voeren en daar met goede argumenten slechte voorstellen van tafel te krijgen. Maar dat is natuurlijk wel veel moeilijker dan simpelweg de massa bespelen met de vraag of ze bij ieder doktersbezoek 300 forint willen betalen.

vrijdag 12 oktober 2007

DERWISJ

Moslims vieren vandaag Eid, het feest aan het einde van de ramadan. Dat zou ik nooit geweten hebben, als ik niet gisteren op het plein voor de basiliek in Budapest tegen een moslimorganisatie was aangelopen die voorbijgangers uitnodigde om deze feestelijke gelegenheid, het einde van de vastenmaand, mee te vieren. Het was een groep jonge Turken, die het feest hadden georganiseerd om Hongaren meer informatie over de islam te geven.
Binnen in de kerk was een priesterkoor aan het zingen, heel mooi trouwens, buiten op de trappen klonken oosterse muziek. Om de gelegenheid luister bij te zetten, had de groep een aantal derwisjen ingehuurd, aanhangers van een zeer specifieke secte binnen de islam die niet alleen op de koran, maar ook op ideeën binnen bijvoorbeeld het hindoeïsme teruggrijpen. Het is een beweging die vooral in Turkije aanhang heeft en die bij de meeste mensen vooral bekend zijn om hun wijde witte gewaden en de wervelende dans die bedoeld is om in trans te raken.
Hun aanwezigheid in Budapest is overigens minder vreemd dan het lijkt, want de Hongaarse hoofdstad is voor derwisjen en andere Turkse moslems een bedevaartsplaats. Op de Rozenheuvel staat namelijk de graftombe van Gül Baba (Vader der Rozen), een derwisj die met de Turkse sultan meekwam toen die Budapest veroverde. Hij stierf in de Matthiaskerk tijdens de dienst die sultan liet houden om Allah voor de overwinning te bedanken. Ongetwijfeld waren veel Hongaren die op daar op dat moment God's hand in zagen, maar het heeft niet voorkomen dat de Turken haast anderhalve eeuw in Buda bleven.
De bijeenkomst voor de basiliek deed me realiseren hoezeer Budapest in de laatste jaren veranderd is. Nederlandse bezoekers zeggen wel eens dat je geen enkel niet-Europees gezicht op straat ziet, maar vergeleken met zeventien jaar geleden is Budapest tegenwoordig ronduit kosmopolitisch. Persoonlijk bedoel ik dat positief, al realiseer ik me dat heel wat Hongaren daar anders over denken.
Moslims mogen in het huidige Budapest een opmerkelijk verschijnsel zijn, maar ook voor de Turken heeft de stad al moslimgemeenschappen gehad. Sterker nog, Budapest dankt de helft van zijn naam aan Bulgaarse moslims die zich in de tiende eeuw aan de oever van de Donau vestigden en de plek Pest doopten. Hetgeen maar weer aantoont hoe betrekkelijk de bewering is dat moslims in Europa niet thuishoren.

vrijdag 5 oktober 2007

ZWART RIJDEN

Er schijnen in Budapest mensen rond te lopen die de BKV, het gemeentelijk vervoersbedrijf, een miljoen forint schuldig zijn aan boetes omdat ze gesnapt zijn bij het zwartrijden. Eén iemand schijnt zelfs voor 2,4 miljoen (een kleine tienduizend euro) aan openstaande boetes te hebben staan.
Ben ik even een sukkel dat ik de paar keer dat ik een boete kreeg (omdat ik mijn abonnement vergeten was of niet doorhad dat het verlopen was) braaf naar het kantoor gegaan ben om te betalen.
Hoe je zoveel boetes bij elkaar krijgt, is mij een raadsel, want zo vaak word je niet gecontroleerd. Of je moet natuurlijk iedere dag willens en wetens bij metrostations als Deák tér uitstappen, waar altijd controle is, tot groot verdriet van menig toerist die daar braaf in de val loopt en dan op aanzienlijk minder clementie kan rekenen dan de gemiddelde Budapester.
De kans om op de tram of de bus gepakt te worden, is veel geringer, dus rijden Budapesters massaal zwart. Jaarlijks worden er 4,2 miljoen boetes uitgedeeld, Dat ruim twee boetes per inwoners, ouden van dagen en baby's die gratis mogen reizen, meegeteld. Omdat gepakte zwartrijders uiteraard maar een fractie van het werkelijke aantal zijn, mag je je afvragen hoeveel mensen in een gemiddelde tram echt hebben betaald.
Is de pakkans al niet groot, de kans dat je die boete echt moet betalen, is blijkbaar nog kleiner. Van de 4,2 miljoen gepakte zwartrijders geeft naar schatting waarschijnlijk maar 1,2 miljoen zijn echte naam op, ook al merkwaardig in een land waar je verplicht bent een identiteitsbewijs bij je te hebben en je strafbaar bent als je dat niet hebt.
Maar zelfs mensen die braaf hun naam opgeven, betalen vaak niet. In het totaal staat er zo'n 30 miljard forint, een kleine 120 miljoen euro, aan openstaande boetes uit. Dat is meer dan 60 euro per inwoner. Daar kun je een aardig gat in de openbaar vervoerbegroting van Budapest mee dichten.
Tot nu toe had de BKV ook geen enkel machtsmiddel in handen om daar iets aan te doen. Maar dat gaat veranderen. Het vervoersbedrijf wil de incassoprocedure gaat uitbesteden aan een privébedrijf, dat het geld uit de zakken mag gaan kloppen bij zo'n 100.000 mensen, met schulden variërend van 5000 tot 100.000 forint. Wie het incassobureau voor wil zijn, krijgt in november de kans voor. Wie in die maand zijn schulden komt aflossen, krijgt zelfs 20 procent korting.
De grootste boosdoeners zullen waarschijnlijk voor de rechter worden gedaagd. Bovendien wordt het vanaf komende maand mogelijk om de boetes van zwartrijders zo nodig via hun baas te innen.
Het BKV praat al jaren over de invoering van een nieuw type kaartje en van controlepoortjes bij de metro-ingang. Dat het zolang duurt, schijnt een geldkwestie te zijn. Maar volgens mij zouden die dingen zichzelf al lang terug hebben verdiend.

woensdag 3 oktober 2007

DE MACHT VAN RUSSISCHE ENERGIE


Het Hongaarse energiebedrijf MOL heeft deze week nogmaals duidelijk gemaakt niet gediend te zijn van de overnamepogingen van de Oostenrijkse OMV. De Oostenrijkse belangstelling voor het Hongaarse bedrijf geldt als een poging om de groeiende invloed van Russische energiebedrijven op de Centraal-Europese markt tegen te gaan. Dat is niet alleen een economische kwestie, zegt Anita Orbán van het International Center for Democratic Transition in Budapest. ,,Energie is voor Moskou een integraal onderdeel van de buitenlandse politiek’’.
MOL-directeur Zsolt Hernadi zei tegen zo’n fusie te zijn omdat de twee ondernemingen elkaar niet aanvullen, maar overlappen. MOL en OMV-fusie hebben in een aantal landen een bijna-monopolie. Bovendien voelt MOL er niets voor om in zee te gaan met een bedrijf dat nog deels staatseigendom is. Hernadi ontkende overigens ook dat de Hongaren een Russische partner zouden zoeken, ondanks alle geruchten over samenwerking met Gazprom en Lukoil.
,,Voor de aandeelhouders zou samenwerking met de Russen waarschijnlijk het aantrekkelijkst zijn. Maar vanuit politiek oogpunt is het zeer onwenselijk’’ zegt Orbán, een expert in buitenlandse politiek wiens boek ‘Power, energy and the New Russian Imperialism’ volgend jaar in Amerika verschijnt.
,,Er is een directe relatie tussen de Russische buitenlandse politiek en de activiteiten van de energiebedrijven in Centraal-Europa,’’ zegt ze, ,,Sinds 1990 zie je dat als Moskou zich meer met internationale zaken bezig gaat houden, energiebedrijven expansiever worden. Als Rusland interne problemen heeft, tekken die bedrijven zich weer terug.’’
Sinds Vladimir Putin aan de macht kwam, zijn de energiebedrijven actiever dan ooit. ,,Ze gebruiken alle middelen om hun positie in Centraal-Europa te versterken en worden tot op het hoogste niveau gesteund, door ministers en door de president zelf.’’
Pijpleidingen spelen een essentiële rol in dat spel, op twee manieren: ze geven Rusland macht, maar ze maken het land ook kwetsbaar. ,,Zolang er weinig pijpleidingen zijn, hebben de doorvoerlanden ook een machtsmiddel in handen. Toen Moskou vorig jaar Oekraine onder druk wilde zetten en de gastoevoer afsneed, nam Oekraine het gas dat voor Europa was bedoeld. Daarom proberen de Russen ook zoveel mogelijk alternatieve routes te bouwen, door de Baltische Zee en via Turkije,’’ aldus Orbán.
Europa leek zich er tot de Oekraine-crisis niet van bewust dat Rusland energie als een politiek drukmiddel gebruikt, zegt Orbán. Dat had ook te maken met de tweedeling van het continent. ,,Omdat West-Europa ook nog andere energiebronnen heeft, zijn de risico’s daar kleiner.’’
Maar in Hongarije, dat voor 85-90 procent afhankelijk is van Russische energie, ligt de zaak heel anders. ,,Als Russische bedrijven zich inkopen in strategische bedrijven in Centraal-Europa, wordt de afhankelijkheid in de regio alleen maar erger. Als aandeelhouder van MOL zou Gazprom uiteraard iedere poging van Hongarije om zijn gas in een ander land te kopen, blokkeren.’’
Oppositieleider Viktor Orbán (geen familie, overigens) was als premier altijd zeer op zijn hoede tegenover de Russische energiebedrijven. Hij heeft hun optreden ooit zelfs vergeleken met dat van de voormalige Sovjet-unie en bepleitte als tegenwicht een fusie tussen MOL en het Poolse PKN Orlen. De Polen, aanvankelijk enthousiast, trokken zich terug na geruchten dat Gazprom al aandelen in MOL had.
De huidige Hongaarse regering daarentegen is volgens Antia Orbán veel te tegemoetkomend tegenover de Russische bedrijven. ,,Er schijnt wel wat te veranderen, maar premier Gyurcsány was bijvoorbeeld altijd erg dubbel over de vraag aan welke pijpleiding hij de voorkeur gaf, de Russische Blue Stream of de Nabucco-pijpleiding, waarmee Europa gas uit de Kaspische Zee wil halen om zo Rusland te omzeilen.’’
Gyurcsány's steun aan de Blue Streampijpleiding leidde in Europa tot wenkbrouwfronzen. Overigens heeft de premier zich nooit tégen de Nabuccoleiding uitgesproken. In Hongarije's steun voor het Russische project speelt een belangrijke rol dat over de Europese gasleiding al vele jaren wordt gepraat, zonder dat het project echt van de grond lijkt te komen.
Orbán constateert wel dat Europa de risisco’s tegenwoordig serieus neemt. Onlangs publiceerde de Europese commissie een wetsontwerp waarin het eigendom van energieproductiefaciliteiten wordt losgekoppeld van de transportcapaciteit. Ook mogen bedrijven uit ‘derde landen’ slechts een beperkt deel van een EU-netwerk bezitten. ,,Zo’n wet zou Gazprom’s activiteiten in Europa duidelijk aan banden leggen’’, aldus Orbán.