maandag 28 februari 2011

TIJDGEEST

Opmerkingen tegen buitenlandse bedrijven maken niet blij, zeker niet als ze uit de mond van een premier komen, en de Hongaarse premier Viktor Orbán heeft er een handje van om, als hij een zaal met kiezers aanspreekt, grote buitenlandse bedrijven de Zwarte Piet toe te spelen. Dat valt goed bij zijn aanhang, net als belastingmaatregelen die erop gericht zijn de ´multi´s´ (banken, energiemaatschappijen, grootwinkelbedrijven) aan te pakken.
Nationalisme is in in Hongarije, dat is geen verrassing. Ik blijf het verbazingwekkend vinden hoeveel mensen met vertoon van een vlaggetje, een kokarde of een rood-wit-groen strikje aan hun rugzak of handtas moeten laten zien dat ze Hongaar zijn. Alsof mensen daar anders aan zouden twijfelen.
Maar laten we eerlijk zijn: ook Nederland ontkomt er niet meer aan. Na Rita´s Trots op Nederland kregen we Geert Wilders die tijdens tijdens de verkiezingscampagne vorig jaar in een roeibootje voor een molen voer. Afgelopen weekend moest de PVV een fietstocht langs het strand afblazen vanwege de harde wind. Jammer, vond een woordvoerder, want een fietstocht was ´zo Nederlands´.
Van de PVV verwacht je niet anders, maar de wind is ook naar elders overgewaaid. De laatste weken zie ik op televisie regelmatig reclames voorbij komen van de Nederlandse Energie Maatschappij. In reactie op het feit dat Essent door een Duits en Nuon door Zweeds bedrijf zijn gekocht, heeft de NEM het over de miljarden die die buitenlandse investeerders natuurlijk voor hun investeerders terug moeten verdienen. De gebruikelijke slogan ´ik zeg: doen` is voor de gelegenheid vervangen door `Ik zeg: Nein.` (per slot van rekening moeten we eerst onze fiets nog terugkrijgen).
En dan hebben we nog een reclame van ´Hollandse Nieuwe´. Geen haring, maar een nieuwe mobiele telefoonprovider. Ook al een reclame die uithaalt naar de grote providers, waarvan het overgrote deel natuurlijk in internationale handen is. De naam speelt overduidelijk in op het PVV-sentiment: het is Nederlands, dus goed. Behalve dan, dat Hollandse Nieuwe net zo Hollands is als de van oorsprong Engelse firma Vodafone, de eigenaar van deze nieuwe provider.
Het is de tijdgeest, vrees ik.

zaterdag 19 februari 2011

GAY PARADE

Even leek het erop dat de Gay Parade, of de Gay Pride March, zoals de manifestatie in Boedapest heet, dit jaar niet door zou gaan. De politie wilde geen vergunning geven voor de parade, de oudste van Centraal-Europa, omdat die het verkeer zou verstoren.
Dat klopt natuurlijk, want dat is inherent aan demonstraties. Als mensen in een grote groep op straat lopen, hebben auto's daar last van. Met dat argument kun je het demonstratierecht meteen helemaal afschaffen.
De hoofdstedelijke rechtbank oordeelde gisteren dan ook dat verkeershinder geen reden was om de mars te verbieden. En niet alleen dat, de rechter vond ook niet dat de politie de geplande route mocht inkorten, zoals vorig jaar gebeurde en dit jaar aanvankelijk ook de bedoeling was.
De Gay Pride March in Boedapest is jarenlang rustig verlopen, maar nadat in 2006 tijdens de demonstraties tegen de socialistische premier Ferenc Gyurcsány, een aantal gewelddadige, extreemrechtse groepen voet aan de grond kregen, werd de optocht problematischer. In 2007 werd de tocht aangevallen door skinheads en in 2008 werden er molotovcocktails naar de parade gegooid. Een jaar later vond de optocht onder strenge politiebewaking plaats, en hoewel de parade zelf rustig verliep, maar waren er wel problemen rond het afsluitende feest. Afgelopen jaar werd de tocht rustig, maar in een ingekorte versie.
Volgens de organisatoren van de parade was het verbod politiek gemotiveerd. Zeker is, dat zowel het huidige stadsbestuur als de huidige regering minder homo-vriendelijk zijn dan de vorige. Oud-burgemeester Gábor Demszky vond destijds dat er alles aan gedaan moest worden om de parade veilig te laten verlopen. Ex-premier Gyurcsány en zijn vrouw liepen zelf een keer mee.
Maar István Tarlós, sinds oktober de nieuwe burgemeester van Boedapest, was eerder als burgemeester van het derde district uitgesproken tegen voorlichting over homoseksualiteit op het Sziget Festival, het grote muziekfestival dat jaarlijks wordt gehouden op een eiland in de Donau dat onder zijn district viel. Tarlós heeft zich niet openlijk tegen de parade uitgesproken, al mag je aannemen dat hij het negatieve politiebesluit waarschijnlijk niet heeft tegengewerkt, zoals Demszky zeker wel zou hebben gedaan.
De KDMP. de kleine christendemocratische coalitiepartij in de regering, was blij met het verbod. Geen wonder, want die partij wil ook graag in de nieuwe grondwet opgenomen zien dat het huwelijk uitsluitend een verbintenis tussen man en vrouw kan zijn. Op die manier wordt het heel moeilijk ooit nog een homohuwelijk in Hongarije in te voeren.
Maar binnen de grootste regeringspartij Fidesz ligt de zaak niet zo eenduidig. Fidesz is geen voorstander van zo'n huwelijksbepaling in de grondwet, bleek vorige week op een fractiebijeenkomst over de grondwet in Siofok, waarschijnlijk ook al niet, omdat ze wel genoeg hebben van Europese commotie. Fidesz-europarlementariër József Szajer noemde het verbod van de betoging in een blog "hypocriet" en "een schot in eigen doel". "Net nu we het mediadebat bijna achter ons hebben, geven we reden tot nieuwe kritiek," aldus Szajer's verzuchting.
Gelukkig voor hem en voor de Hongaarse homo's deed de Hongaarse rechter afgelopen week zijn werk en oordeelde, niet alleen in het belang van de homobeweging, maar van de hele Hongaarse democratie. Nu moet de politie op 18 juni nog haar werk doen.

vrijdag 11 februari 2011

BABY'S VOOR STEMRECHT

Zou er één echtpaar te vinden zijn dat serieus zou overwegen kinderen te krijgen, omdat dat extra stemmen oplevert bij de parlementsverkiezingen? Het lijkt me onwaarschijnlijk, maar toch heeft Fidesz een voorstel uit 2007 weer uit te kast gehaald om ouders met kinderen extra stemrecht voor die kinderen te geven. Het idee, oorspronkelijk geopperd door toen in Duitsland een soortgelijke discussie opkwam, borrelde afgelopen dagen op tijdens een bijeenkomst van de parlementaire fractie in Siófok, waar over de plannen voor de nieuwe grondwet gesproken werd.
Máriusz Révész, de parlementariër die het idee in 2007 opperde, meende destijds dat politici op die manier meer rekening zouden houden met de belangen van grote gezinnen. Opmerkelijk genoeg realiseerde Révesz zich in een interview toen ook al dat veel van die grote gezinnen zigeuners waren. Hij zat daar niet mee. Het zou, concludeerde hij destijds, beleidsmakers dwingen zich serieuzer met hun problemen bezig te houden. Het lijkt me voor de extreemrechtse Jobbik in ieder geval een reden om tegen de nieuwe grondwet te stemmen.
Aan de andere kant, zigeuners behoren niet tot actiefste stemmers van het land. In veel zigeunerdorpen lopen rond verkiezingstijd ronselaars die, meestal voor minder dan acht euro, stemmen kopen. Maar ik ga ervan uit dat dat niet de achtergrond van het idee is.
Ik moet zeggen, ik heb al moeite met ouders die hun kroost meeslepen naar demonstraties en het dan een bord mee laten zeulen "Jantje is ook tegen walvisssen jagen." Nu is walvisens jagen iets waar Jantje zich al op redelijk jonge leeftijd wat bij kan voorstellen, maar als ik verslaggevers in Egypte een microfoon onder de neus van kleine Abdul zie drukken en die vervolgens zegt dat Mubarak weg moet, gaan mijn tenen krom staan.
Niet omdat ik niet vind dat Mubarak aan had moeten blijven, maar wel, omdat kleine Abdul daar echt geen enkel verstand van heeft. Dat gold een aantal jaren geleden ook voor Hongaarse kindertjes die door hun ouders met de rood-wit gestreepte Arpadvlag (ooit het symbool van de Hongaarse fascisten) op pad werden gestuurd om te protesteren tegen die boze meneer Gyurcsány, de toenmalige premier.
Dus stemrecht voor kinderen? Nee, wat mij betreft. En extra stemmen voor ouders met kinderen? Ooit was er de leuze 'one man, one vote', maar daar waren baby's niet mee bedoeld. Om een goede reden, want die hebben geen verstand van politiek.
Ik probeer me trouwens voor te stellen hoe dat moet. Gaan ze er bij Fidesz automatisch van uit dat vader en moeder op dezelfde partij stemmen? Persoonlijk voorzie ik behoorlijke huiselijke ruzies naar welke partij de stemmen van de kinderen gaan. Of krijg je als ouder om de beurt een extra stem: bij kind één de vader (Hongarije is een behoorlijke macho maatschappij, dus vaders eerst), bij kind twee de moeder, enzovoorts?
Het is een curieus idee. Toen ik het vanmiddag aan een Hongaarse vriendin vertelde, keek ze me verbijsterd aan. "Dat kan toch niet?" zei ze. Nee, dat kan toch niet, denk ik ook. Maar je weet maar nooit.

donderdag 3 februari 2011

SCHOON

In de zomer van 1989 stonden we een paar dagen met onze tent op de camping van Matészalka. Het was er doodrustig, om precies te zijn, we waren de enigen. Nu waren de meeste campings in Hongarije in die dagen erg rustig. Kamperen werd door Hongaren gezien als een noodoplossing voor arme mensen, en de campings waren daar dan ook naar: kale grasveldjes met minimale voorzieningen, liefst ergens tussen een spoorweg en een provinciale weg ingeklemd.
Maar Matészalka spande toch wel de kroon, en dat had mogelijk iets te maken maken met het zorgwekkende laagje witte asvlokken dat onze tent iedere dag bedekte. Wat voor fabriek er precies in het stadje stond, kan ik me niet herinneren, maar het was duidelijk dat filters in de schoorsteen geen standaard-voorziening waren.
Toen wij vier jaar geleden besloten naar Vác te verhuizen, was de reactie van de meeste Hongaren die we kenden: Vác? Dat is toch altijd bedekt onder een laag stof van de plaatselijke cementfabriek. Zo herinnerden we ons Vác ook, van begin jaren negentig: als een soort tweede Matészalka, een droefgeestig fabriekstadje onder de rook van een enorme cementfabriek.
Wat wij nooit mee hadden gekregen, was dat Vác meer fabrieken had. Aan de zuidkant van het stadje stond ooit een bandenfabriek en een bedrijf waar fotochemicaliën geproduceerd werden. Als de bandenfabriek rubberafval had, ging dat buiten op een grote hoop in de fik. Als ze dat zagen bij de chemiefabriek, vulde die zijn kruiwagens en dumpte zijn troep in de vlammen. Zo althans herinnert een geboren Vác'er zich de "goede oude tijden".
Inmiddels kom ik zelden nog mensen tegen die zich Vác herinneren als een droevig industriestadje. Mooi, barok, onontdekt, en zo goed bereikbaar vanuit Budapest, dat is wat de meeste Hongaren tegenwoordig over Vác weten, reden waarom je steeds meer Budapesters hebt die ons voorbeeld volgen en er een huis kopen. Industrie is er nog steeds.
Gelukkig maar, want ergens moeten mensen toch werken. Zelfs de cementfabriek draait nog steeds op volle toeren. Maar dankzij de Duitse investeerder die daar het nodige geld instak, voldoet het bedrijf tegenwoordig aan de EU-regels en produceert het geen stof meer. Ook de ander fabrieken doen hun werk zonder zwarte walm en stank. Brussel moet zich wat mij betreft niet bemoeien met de vorm van de komkommers, maar sommige EU-regelgeving is toch zo slecht nog niet.

dinsdag 1 februari 2011

DRANK

Het is een gewoon beeld zondag- en maandagochtend in het park: lege wodka- en palinkaflessen in het gras, her en der de scherven van een wijnfles en lege bierblikjes. 's Avonds, tijdens de wandeling met de honden,ben ik ze nog tegengekomen, de jongens en meisjes die deze desolate resten achterlaten. Vijftien, zestien jaar oud, en een wodkafles aan de mond alsof ze hun hele leven niets anders gedaan hebben. Twee vijftienjarige meisjes, die steunend op elkanders schouders op wankele voet samen een fles sterke drank ledigen, veel deprimerender kan het niet worden.
Hoewel de overheid zich om drugs bezorgder maakt, zijn die voor Hongaarse jongeren niet echt een probleem. De jeugd zoekt het, net als veel volwassenen trouwens, eerder in drank. Mijn idee dat Hongaarse jongeren meer drinken dan hun Europese leeftijdsgenoten blijkt echter niet te kloppen. Blijkens een recent Europees onderzoek zitten ze redelijk op het Europese gemiddelde. Bij het onderzoek werd jongeren uit 35 landen gevraagd of ze in de afgelopen maand gedronken hadden. 59 procent van de Hongaarse jongeren blijkt regelmatig te drinken. In buurland Oostenrijk was dat 80 procent. Het Europese gemiddelde ligt op 61 procent
Wat het beeld bevordert dat Hongaarse jongeren meer drinken, is dat ze vooral op straat blijken te drinken. Voor kroegen en clubs hebben ze geen geld, zuiptenten en zuipschuren zijn hier nog niet doorgedrongen en om je bij pa en ma thuis op de bank vol te laten lopen, dat heeft in de meeste gezinnen geen pas.
Rest de straat, en, om het goedkoop te houden, de wodka- of palinkafles. Want dat blijkt wel uit het onderzoek: waar in de meeste jongeren vooral bier drinken, grijpen Hongaarse jongeren al snel naar de sterke drank, omdat je daarmee het goedkoopste uit bent. Voor een euro of acht heb je al een fles goedkope 'korte drank' zoals de Hongaren het noemen. Wat ook uit het onderzoek blijkt, is dat de Hongaarse jongeren die drinken, vaak straffer drinken dan hun leeftijdsgenoten elders. Een derde van de jongeren zegt iedere maand toch wel minstens een keer zeker vijf drankjes op een avond te nuttigen.
De regering heeft aangekondigd dat ze het drankgebruik van jongeren strenger wil gaan aanpakken. Een prima initiatief, al is de aanleiding opmerkelijk. Twee weken geleden werden drie meisjes doodgetrapt toen er paniek uitbrak in een discotheek in Budapest. Drank speelde daarbij, voor zover bekend, geen wezenlijke rol. Wel waren er veel te veel mensen binnen, en het zal niemand verbazen dat uit het politieonderzoek bleek dat tal van andere regels ook niet werden nageleefd. Dat schijnt bij dat soort gelegenheden standaard te zijn.
Maar ik ben benieuwd wat die strengere maatregelen gaan inhouden. Goed voorbeeld doet goed volgen, maar het besef dat alcohol minstens net zo gevaarlijk is als softdrugs, is bepaald niet breed doorgedrongen. Een van de eerste maatregelen van deze regering was een wet die het mensen toestaat om thuis voor eigen gebruik te stoken. Niet direct een teken aan de maatschappij dat je met alcohol voorzichtig aan moet doen.

De klassenleraar van mijn zoon is een aardige, en buitengewoon betrokken man, die op klassenuitstapjes geen alcohol wil zien. Dat hij ondertussen zelf wel een biertje nuttigt, helpt natuurlijk niet om dat verbod te handhaven. Over een paar weken heeft de klas een voorlichting over de gevaren van drugs, maar in een maatschappij waar alcohol echt een groter probleem is, zou voorlichting daarover me liever zijn.
Drinken in het openbaar schijnt verboden te zijn, heeft iemand in het park me wel eens verteld. Regelmatig zie ik 's avonds een politiewagen door het park rijden. Maar behalve dat die in het donker wel eens tegen onze zwarte hond is aangereden, zachtjes gelukkig, kan ik niet zeggen dat ik daar enig effect van zie. Ik heb die agenten nog nooit zien stoppen om de zuipende jongeren eens aan te spreken op hun gedrag.