vrijdag 4 juni 2010

TRIANON

Aan de oever van de Donau staan zo’n 200 mensen rond een dikke vierkante zuil met een vlaggenstok erop. Een meisje draagt droeve gedichten over het Hongaars noodlot voor. Dan stappen vier mannen in huzarenpakken naar voren. Plechtig dragen ze een blad met 64 minuscule aardewerken plantenpotjes, gevuld met aarde, afkomstig van alle provincies die Hongarije na de Eerste Wereldoorlog kwijtraakte. Onder toeziend oog van de burgemeester, de bisschop en de dominee worden de potjes in het monument bijgezet. Vooral oudere vrouwen laten openlijk hun tranen vloeien.
Vandaag precies negentig jaar geleden raakte Hongarije, een van de verliezers van de Eerste Wereldoorlog, bij de vredesbesprekingen in Versailles pakweg tweederde van zijn grondgebied kwijt. De geallieerden schonken ruim tweederde van het Hongaarse grondgebied aan de nieuwe staten Tsjecho-Slowakije, Roemenië en Joegoslavië.
In tegenstelling tot de afspraken werden ook gebieden met een zuiver Hongaarse bevolking door de buurlanden ingelijfd. Ruim 3 miljoen Hongaren verloren hun vaderland door Trianon, zoals het verdrag in de volksmond heet naar het paleis waar het werd ondertekend. De vorige week aangetreden conservatieve Hongaarse regering heeft voor vandaag een ‘dag van nationale samenhorigheid’ afgekondigd. Ook is er geld vrijgemaakt voor de vestiging van een Trianonmuseum in Boedapest.
Het mag negentig jaar geleden zijn, maar Trianon is nog steeds springlevend in de Hongaarse belevingswereld. Of weer springlevend. Handelaars in bumperstickers van Groot-Hongarije doen goede zaken en het Donaustadje Vác is slechts een van de plaatsen waar in de afgelopen jaren het vooroorlogse Trianonmonument weer in ere werd hersteld. Een constante toestroom van Hongaarse migranten uit de buurlanden draagt ertoe bij dat de banden met de minderheden in het buitenland sterk blijven. “Trianon doet iedere echte Hongaar pijn. Ze hebben ons huis gestolen” zegt winkelierster Anna Uhlar.
Voor de Tweede Wereldoorlog beheerste Trianon de Hongaarse politiek. De schooldag begon met het Hongaarse credo: “Ik geloof in de wederopstanding van Hongarije”. Hongarije koos de kant van Hitler in de hoop met zijn hulp de verloren landen terug te krijgen.
Tijdens het communisme was het onderwerp taboe. János Széky, hoofdredacteur van het liberale opinieweekblad Élet és Irodalom (Leven en Literatuur), kon als jongetje in de jaren zestig eindeloos bladeren in een oude wereldatlas met kaarten van ‘Hongarije’ en ‘Verminkt Hongarije’. “Ik tekende hele strategische aanvalsplannen in de atlas om verloren steden terug te veroveren.” Maar op school werd het onderwerp doodgezwegen.
Links Hongarije heeft het er nog steeds moeilijk mee, aldus Széky tijdens een debat over het verdrag. De meeste linkse intellectuelen zien Trianon als een trauma van rechts. Maar dat vindt hij onterecht. “Links is evenzeer de gevangene van het verdrag als rechts, in die zin dat men er gewoon niet over durft te praten. Maar Trianon een historische onrechtvaardigheid waar je niet om heen kunt, zelfs al is er geen uitzicht op een oplossing.”
Dat er geen oplossing is is iets waar rechts Hongarije niet aan wil. Hoe rechtser, hoe extremer de oplossingen. Een van de eerste maatregelen van de nieuwe regering was de invoering van een dubbel staatsburgerschap voor Hongaren in de buurlanden, wat tot furieuze reacties van de Slowaakse regering leidde. Maar premier Orbán heeft in het verleden ook herhaaldelijk benadrukt dat de open EU-grenzen in zekere zin het antwoord op Trianon zijn, omdat het onderlinge contact daardoor veel makkelijker wordt.
Radicalen vinden dat ronduit slap. Zij willen minstens autonomie voor de Hongaarse minderheden in de buurlanden, en eigenlijk zelfs totale revisie van het verdrag. “We laten Trianon neerstorten en heroveren de vlag,” zingt de extremistische muziekgroep Romantisch Geweld. En de fans gaan uit hun dak.

Geen opmerkingen: