vrijdag 15 januari 2010

GEMBER

Tussen de kolen en tomaten op de markt in Vác ligt een onverwacht product: verse gember. Het is de tweede keer in een paar weken dat ik gember op de markt tegenkom. Terwijl ik een mooie wortel aan de groentevrouw overhandig, vraagt een dame achter me nieuwsgierig: ,,Wat is dat?" Verse gember, dat heeft ze nog nooit gezien. De groentevrouw is ook nieuwsgierig: ,,Wat doe je daar nou mee? Je kunt er thee mee zetten, heb ik gehoord."
Ze zegt dat ze aan iedere klant die gember koopt, vraagt waarvoor hij het gebruikt. Ze weet dat de wortel scherp-zoetig smaakt. Ik leg haar uit dat ik graag Aziatisch kook en dat de scherpe smaak enigszins verdwijnt als je gember kookt. En ook, dat gember goed werkt tegen misselijkheid. Dat laatste vindt iedereen om mij heen heel interessant om te horen.
In de weken daarna zie ik gember steeds vaker opduiken op de marktkramen in Vác. Blijkbaar heeft het nieuwe product zijn plaats weten te veroveren. Handig voor mij, hoef ik er niet meer voor naar Boedapest.
Zeker in de winter zie je, hoe zeer het voedselaanbod in Hongarije de afgelopen twintig jaar is veranderd. In 1990 mocht je, ook in Boedapest, blij zijn als je in de winter iets anders vond dan wortelen, kool, uien, aardappels en selderijknollen. Tomaten, als je ze in de winter al vond, waren hun gewicht in goud waard, bijna letterlijk. Als mensen iets anders wilden eten, werd er een pot ingelegde augurken opengemaakt of kwam er zuurkool op tafel.
Als in de lente de laatste verschrompelde aardappels eindelijk plaats maakten voor nieuwe, was het feest, zeker, omdat rond dezelfde tijd ook bergen asperges en aardbeien op de markt kwamen. Hongarije kende geen tekorten, zoals andere communistische landen, maar saai was het voedselaanbod bij tijd en wijle zeer zeker. Daar stond tegenover dat het ook echt feest was als je eindelijk iets anders op tafel kon zetten.
In Boedapest is het aanbod inmiddels aanzienlijk veelzijdiger, maar buiten de hoofdstad verandert de smaak veel langzamer. Toch zijn nieuwkomers als courgettes, aubergines en broccoli inmiddels niet meer weg te denken bij onze groentestal op de markt, en is de rode paprika ook ingeburgerd geraakt. Het mag vreemd klinken in paprikaland Hongarije, maar zoete rode paprika's zag je twintig jaar geleden heel zelden.
Kropsla, destijds zelfs in de zomer een zeldzaamheid, is ook zo'n product dat het helemaal gemaakt heeft, hoewel veel Hongaren als het om sla gaat, nog steeds de voorkeur geven aan in zuur ingelegde groente.
Sommige producten zie je inmiddels in zulke grote hoeveelheden op de markt, dat het haast niet te geloven is dat ze twintig jaar geleden onvindbaar waren: langwerpige, zoete oranje pompoenen bijvoorbeeld. Ieder boerenvrouwtje heeft er wel een paar op haar kraam liggen. Die kant zie ik de gember nog niet op gaan. Maar vorige week zag ik tot mijn genoegen, dat mijn groentevrouw weer iets nieuws had: rucola en veldsla. De tijden dat je als groenteliefhebber eigenlijk niet heen kon om een eigen groentetuin zijn inmiddels duidelijk voorbij.

Geen opmerkingen: