woensdag 5 april 2006

POPULISME ALS KATER VAN DE VERANDERINGEN

Rechts, conservatief, socialistisch. Wie probeert politieke naamkaartjes te plakken op partijen in Centraal-Europa, merkt al snel dat de gebruikelijke termen tekortschieten. De twee grootste partijen waar de Hongaren op 9 april op kunnen stemmen, worden door sommigen allebei als links aangeduid.
Van die twee partijen vergelijkt de oppositiepartij Fidesz zichzelf graag met de conservatieve Beierse CSU. Gelijktijdig haalt de partij uit tegen verdere privatisering en tegen verkwanseling van het nationaal erfgoed aan buitenlandse investeerders, terwijl de socialistische regeringspartij MSzP juist de invloed van de staat in bijvoorbeeld de gezondheidszorg terug wil dringen en meer aan het private initiatief over wil laten.
In Polen won vorige herfst een rechtse partij de verkiezingen die haar populariteit dankte aan een links economisch programma. De Wet en Gerechtigheidpartij (PiS) combineert antiprivatisering en antiglobalisering met reactionaire ideeën zoals herinvoering van de doodstraf.
Fidesz deelt met de PiS de antikapitalistische en nationalistische retoriek. ,,De vergelijking die de partij zelf trekt met de CSU slaat nergens op’, zegt Krisztián Szabados, directeur van het Hongaarse politieke onderzoeksinstituut Political Capital in Boedapest.
,,Conservatisme in West-Europa stoelt op democratie, op vrije markteconomie, en traditionele waarden. Veel rechtse partijen in Centraal-Europa zijn juist antikapitalistisch en voor radicale veranderingen. Ze noemen zichzelf ook niet conservatief, maar gebruiken termen als christelijk-socialistisch en nationaal’’.
Szabados herleidt de verschillen tot de geschiedenis. Rechtse partijen in Centraal-Europa vallen veelal terug op de conservatieve politieke traditie tussen de twee wereldoorlogen, een periode van nationalistisch en autoritair denken die uiteindelijk in landen als Slowakije, Roemenie, Hongarije en Bulgarije in steun voor het fascisme uitmondde.
Gelijktijdig zien politici in de regio zich geconfronteerd met sterke nostalgie naar de sociale zekerheid en veiligheid van het communisme. Uit Hongaars onderzoek blijkt dat 56 procent van de kiezers nostalgisch is over dat verleden. In de afgelopen verkiezingscampagne verwees Fidesz-leider Viktor Orban dan openlijk naar de goede kanten van het bewind van de Hongaarse communistische leider János Kadár. Overigens klopte hij zichzelf en zijn partij gelijktijdig op de schouder vanwege de rol die Fidesz in de val van datzelfde communisme heeft gespeeld.
,,Onze ouders groeiden in een systeem dat gelijke welvaart voor iedereen preekte en het is begrijpelijk dat ze daar in de huidige onzekerheid naar terugverlangen. Vreemd is wel dat veel jongeren dat ook doen’’, aldus Szabados.
Het loont electoraal om op die gevoelens in te spelen, vooral als dat gebeurt in combinatie met nationalistische retoriek. Haat tegen de elite, een vage politiek van economische gelijkheid, cultureel conservatisme, radicalisme, euroscepsis, nationalisme, xenofobie en anticorruptie retoriek. Dat is wat dit soort partijen volgens Ivan Krastev, voorzitter van het Centrum voor Liberale Strategieën in Bulgarije, kenmerkt.
Het zijn volgens Krastev partijen die worden gedreven door populisme, eerder dan door een rechtse of linkse ideologie. Dat kan leiden tot verrassende politieke ommezwaaien, zoals Fidesz, dat in de jaren negentig welbewust van liberalisme naar conservatisme overstapte, omdat de partij in die hoek meer stemmen kon halen.
Links en rechts lopen vloeiend in elkaar over en dat maakt de partijen ook zo moeilijk te definiëren. In Tsjechië is de communistische partij met zijn antikapitalistische en anti-Europese programma de derde partij in het parlement. De Poolse PiS won niet zozeer vanwege haar conservatieve denkbeelden op het vlak van abortus, doodstraf en homoseksualiteit, maar dankzij haar socialistische economische programma. In Slowakije staat Smer (Richting) op winst, en die partij staat te boek als 'links', ondanks haar anti-zigeunerstandpunten en nationalistische tendensen.
De kater van de veranderingen. Zo noemde de vroegere Tsjechische president Vaclav Havel noemde de populariteit van de populistische partijen in Centraal-Europa ooit. Havel verwacht dat die kater uiteindelijk vanzelf verdwijnt. De medicijn is het netwerk van stabiele Europese democratieën waar de Centraal-Europese landen als EU-leden en toekomstige EU-leden deel van uitmaken.
Maar daarvoor is volgens Szabados wel nodig dat in Centraal-Europa echte goede politici opstaan. ,,Wat wij hier missen zijn echte staatslieden. Hier heerst de politiek van de middelmatigheid. Er ontbreekt een Margret Thatcher, met zoveel politiek gewicht dat ze populisme helemaal niet nodig had’’.

Geen opmerkingen: