vrijdag 28 maart 2014

Politie aan de deur

Dood spiegeltje
De buurman staat voor de deur. "Iemand heeft jullie buitenspiegel eraf gereden," zegt hij. Weet ik, mompel ik, dat is twee dagen geleden gebeurd. Maar dat bedoelt hij niet. Onze buitenspiegel, inmiddels met duct tape vastgeplakt in afwachting van een nieuwe, is er wéér afgereden. Twee keer in twee dagen, in een straat waar zes jaar lang niets gebeurd is met onze auto. In ieder geval hoef ik me niet op te winden, ditmaal. Dat ding was toch al kapot.
De eerste keer was de man die het gedaan heeft, netjes gestopt. Hij had de spiegel en alle schroefjes bij elkaar gezocht en die samen met zijn naam, adres, een verontschuldiging en de belofte het via de verzekering af te handelen, op de kap van de auto achtergelaten. Voorlopig moet hij zich nog melden om zijn belofte waar te maken, maar in ieder geval, de intentie om het netjes te doen is er, en wij kunnen hem ook bellen.
Deze keer was de dader doorgereden, na de buitenspiegels van nog drie auto's te hebben geramd. Je mag blij zijn dat de schade beperkt was tot de spiegels. Een buurvrouw had hem gezien en was zo slim geweest het nummerbord te noteren en de politie te bellen. Die hebben, zegt de buurman, de man al aangehouden.
Even later duikt er inderdaad een politiewagen op. Een busje maar liefst, waar vier agenten uitstappen. Forse inzet voor een paar afgebroken buitenspiegels. Maar dat is niets nieuws. Er zitten in Hongarije vaak zoveel agenten in een auto dat er geen arrestant meer bij past. Als je de bezetting van patrouilles zou halveren, zou je waarschijnlijk ieder dorp van een agent kunnen voorzien zonder ook maar een cent extra aan politie uit te geven.
Het blijkt ze de dader inderdaad hebben aangehouden, maar dat aan de auto klaarblijkelijk geen schade te zien was, wat het allemaal wat lastiger maakt. Ze ondervragen de vrouw die het kenteken heeft genoteerd en lopen wat rond om. Om wat te doen, vraag ik me af. Ik kan me niet indenken wat voor diepgaand politieonderzoek je kunt doen naar een paar kapotte buitenspiegels.
Ik besluit naar binnen te gaan. Onze buitenspiegel was toch al kapot, en zelfs als we theoretisch geld van deze joyrider zouden kunnen krijgen, verwacht ik dat dat een langdurige procedure wordt. Ik hou het er toch maar op dat we de zaken makkelijker kunnen afhandelen met de verzekeringsmaatschappij van de eerste chauffeur die de spiegel heeft geramd. Als je het zo bekijkt, is het plotseling geweldig dat die er twee dagen geleden tegenaan geknald is. Anders was die spiegel nu ook kapot geweest, maar hadden we de schade zelf moeten betalen. Of het op onze eigen verzekering moeten verhalen, maar om voor 30.000 forint, 100 euro, onze no claim in de waagschaal te stellen. En trouwens, we hebben ook een eigen risico.
Een paar uur later. Ik dommel net in slaap als de bel weer gaat. Twee keer zelfs. Het is pakweg half twaalf, de tijd dat het grootste deel van Hongarije al lang in diepe slaap is. Vanaf ons balkon kijk ik naar beneden. Drie agenten voor de deur. Ik herken hen van eerder op de avond, een collega is blijkbaar naar huis, of zit op het bureau papieren in te vullen. Ze komen, jawel, vanwege de buitenspiegel.
Of ik de eigenaar ben van die en die auto? Dat ben ik, zeg ik, en meld dat ik wel even naar beneden kom. In een nachtjapon op blote voeten vanaf het balkon midden in de nacht met de politie praten, dat voelt toch wat ongemakkelijk. En koud. Met een spijkerbroek, kamerjas en sloffen aan op straat met hen praten is niet veel beter, maar in ieder geval warmer.

Ze hebben mijn naam nodig en mijn moeders naam. Dat laatste is een standaardvraag in Hongarije, waar zoveel mensen János Kiss (Jan Klein) of András Nagy (Andries Groot) heten dat je iets extra's nodig hebt om alle mensen met dezelfde naam enigszins uit elkaar te houden. Mijn geboortedatum, en geboorteplaats. Mijn adres. Ze zijn heel aardig en het wordt allemaal netjes op een klein papiertje genoteerd terwijl een van de agenten met een zaklantaren bijlicht. Waarom ze het mij vragen, is me een raadsel, want als ze mijn naam en mijn adres niet wisten, stonden ze hier niet.
En dan bekijken we nog even de buitenspiegel, die er als een dood vogeltje bijhangt. Ik vertel waarom het ding al in de duct tape zit, ze schudden meewarig hun hoofd. Ik kan het bij de verzekering declareren, zegt een van de agenten bemoedigend. Ik knik. Daarmee is de zaak afgehandeld. Ze verontschuldigen zich nog even voor het late uur. Geen probleem, mompel ik, maar het is natuurlijk wel een probleem.
Niets zo fataal voor je nachtrust als rond middernacht
uit je eerste slaap te worden gebeld door drie agenten die niets anders willen dan je gegevens noteren. Voor wat? Als getuige in een proces tegen de dader? Niet dat ik iets gezien heb. Als mede-eiser van een schadevergoeding? Niet dat ik iets te eisen heb. Of gewoon, omdat ze dat onderzoek nou eenmaal gestart waren en de losse eindjes moesten afronden. Wat het ook zij, ik heb 's nachts nog uren de tijd om over dat vraagstuk na te denken.

2 opmerkingen:

Demian zei

Ha, Nederlandse agenten zouden eens stage moeten lopen bij Hongaarse agenten...:-) Mijn buitenspiegel is er verleden jaar ook afgetrapt door een vandaal die dronken naar huis fietste en meende een vijand in buitenspiegels te zien. In Nederland kun je aangifte doen via internet. Dat heb ik gedaan. Resultaat? Er wordt een keer extra patrouille gereden in onze buurt. Verder heb de schade zelf betaalt omdat vandalisme niet verzekert is in mijn autoverzekering.
Die Hongaarse agenten wil ik ook wel in Nederland. Dan krijg je tenminste het gevoel van veiligheid terug, wat ik in Nederland mis omdat ik nu elke avond uitkijk naar een dronken fietser om hem in de kraag te pakken wil hij mijn buitenspiegel eraf trappen...

Runa Hellinga zei

Ook geniaal, Rien!