zondag 11 maart 2012

Het ideale oosten

Om eerlijk te zijn, ik geloof niet dat de Hongaarse premier Viktor Orbán op een dictatuur afstevent. Maar ook niet op datgene wat wij in Nederland onder democratie verstaan. Zijn ideaal, hij steekt het niet onder stoelen of banken, is eerder in Azië te vinden dan in Europa. In een recent interview met de Duitse Franfurter Algemeine Zeitung stelt hij: "In onze Europese democratie en in ons economisch en maatschappelijk systeem verliezen steeds meer mensen het Europese zelfvertrouwen." en "We komen er niet omheen om te constateren dat degenen die nu omhoogkomen, moedig tegenover hun geestelijke identiteit staan: de islam tegenover de islam, de oostelijke volkeren tegenover hun oostelijke tradities en hun geestelijk systeem. Daarbij gaat het niet alleen om God, maar ook om de cultuur die door het desbetreffende geloof is gevormd."
Het oosten als voorbeeld, hij zegt het niet voor het eerst. Al in 2010,  na de verkiezingen, reisde hij af naar Moskou, waar hij overigens maar matig enthousiast werd ontvangen. Daarna zocht hij het verderop. Vorig jaar werden de Chinezen als redders van de Hongaarse economie gepresenteerd, zonder dat dat uiteindelijk tot grootste resultaten leidde. De Chinezen hebben sindsdien wel geïnvesteerd in de regio, maar dan vooral  in het naburige Slowakije, waar de omstandigheden voor investeerders een stuk gunstiger zijn.
Als je naar het politieke systeem dat in Hongarije in de maak is, kijkt, zijn er opvallende overeenkomsten met de stadstaat Singapore. Op het eerste oog is Singapore een parlementaire democratie.
Er is een parlement, met één kamer, net als in Hongarije. Maar sinds de onafhankelijkheid van 1959 is dezelfde partij aan de macht is: de Volks Actie Partij (PAP). Andere partijen zijn toegestaan, maar het kiesstelsel van Singapore zorgt ervoor dat die partijen eigenlijk geen kans maken: het is een districtenstelsel met één stemronde, en degene die de meeste stemmen (niet noodzakelijk een meerderheid van stemmen) krijgt, wint. Dat lijkt zeer sterk op het kiesstelsel dat de Hongaarse regeringspartij Fidesz momenteel aan het voorbereiden is. Er moet overigens bij worden gezegd dat de PAP hoe dan ook aan de macht zou zijn: sinds 1959 schijnt de partij nooit onder de 60 procent van de stemmen gehaald te hebben. Maar toch, in de beoordeling van het Amerikaanse Freedom House geldt Singapore niet als volkomen democratie, maar als "gedeeltelijk vrij".
Dat is mede ook te danken aan de situatie van de media, en ook daar zijn de overeenkomsten sterk. Net als in Hongarije is het grootste deel van de media in handen van bedrijven die banden hebben met de regeringspartij en is er een media-autoriteit met verregaande bevoegdheden en. En net als in Hongarije heeft die media-autoriteit een belangrijke rol in het bewaken van het morele gehalte van de programmering, al gaat Singapore daarin nog een paar stappen verder. Zo worden zo'n honderd met name pornografische internetsites geblokkeerd. Daarbuiten is het internet overigens vrij toegankelijk.
Waar Singapore vermoedelijk het meest berucht om is, is om zijn strafrechtsysteem. Het land heeft draconische boetes, gevangenisstraffen en zelfs lijfstraffen. Je krijgt straffen van honderden euro's voor zaken als: eten op een plaats waar dat niet mag, de wc niet doorspoelen, oversteken op een plek waar dat niet mag of het bezitten van een pornoblaadje. Vandalisme en verkrachtig komt je op stokslagen te staan en drugsbezit op de doodstraf en gebruik van vuurwapens.
Zo erg is het in Hongarije zeker niet, maar ook de regering Orbán heeft een tendens op straffen te verhogen. Het bezit van kleine hoeveelheden drugs kan je sinds kort voor jaren in de gevangenis doen belanden, rondrijden in een auto met een verlopen technische keuring kost je een paar honderd euro boete, rijden met een glas wijn op idem dito en wie drie keer veroordeeld is voor een klein misdrijf gaat in navolging van Californië voor vele jaren de gevangenis in.
Wat de doodstraf betreft: daar is momenteel geen discussie over in Hongarije, en als lid van de EU mag het land die straf ook niet invoeren. In plaats daarvan is de echte levenslange gevangenis ingevoerd. Maar in 2002, na een bankoverval in Mór waarbij meerdere dodelijke slachtoffers vielen, zei Orbán, destijds ook premier, dat hij herinvoering van de doodstraf wel degelijk het overwegen waard vond.
Maar het zijn niet dit soort autoritaire kantjes die van Singapore, en van andere Aziatische landen, zo'n groot economisch succes maken. En juist de dingen die daar in Singapore voor zorgen, zijn in het huidige Hongaarse regeringsbeleid de zwakke punten.
Met al zijn restricties op het morele vlak is Singapore namelijk gelijktijdig een samenleving die open staat voor allerlei invloeden van buitenaf. Het land heeft met ruim 5 miljoen inwoners vier officiële talen en vrijwel iedereen is meertalig. 63 procent van de inwoners is Singaporees staatsburger, maar daarvan is 23 procent pas op latere leeftijd Singaporees geworden en de helft van de bewoners is niet in Singapore zelf geboren. Er zijn tal van godsdiensten en diverse culturen en het land is kortom een echte smeltkroes.
Als Singapore zijn succes daaraan dankt dat het "moedig staat tegenover zijn geestelijke identiteit," om Orbán te citeren, dan bestaat die geestelijke identiteit in dit geval uit openheid en tolerantie tegenover een diversiteit aan culturen, godsdiensten en talen, en het is die openheid die bijdraagt aan het economische succes van het land.
De Singaporese economie drijft voor het overgrote deel op buitenlandse investeerders en geldt als een van de vrijste, innovatiefste en meest competitieve ter wereld. Waar buitenlandse investeerders in Hongarije worden weggejaagd met retoriek tegen multinational, met verstikkende wetgeving, bureaucratie en hoge belastingen, koesteren de Aziatische tijger Singapore hen juist met een ondernemersvriendelijk beleid, ondersteund door goed onderwijs, lage belastingen, een betrouwbaar juridisch systeem en niet in de laatste plaats met het vrijwel ontbreken van corruptie.
Er zijn 10.000 buitenlandse ondernemingen actief in Singapore, afkomstig uit Europa, Amerika, China en India en Singapore geldt als een van de meest kredietwaardige landen ter wereld. In 2010, terwijl de rest van de wereld worstelde met economische problemen, groeide de economie met 14,5 procent. De werkloosheid is rond de twee procent, dus eigenlijk niet bestaand. Er valt zeker wat te leren in Azië voor premier Orbán. Maar misschien niet datgene wat hem het meest in het oog lijkt te springen.






2 opmerkingen:

Anoniem zei

sinds de onafhankelijkheid van 1959is dezelfde partij aan de macht.

Ik denk dat hier het type duiveltje heeft toegslagen? Dat was toch in 1989?

JSM
Holland

Runa Hellinga zei

Nee, de onafhankelijkheid van Singapore