vrijdag 15 april 2011

NIEUWE GRONDWET

Bescherming van het embryo, een lijst met verdiensten waar Hongaren constitutioneel trots op moeten zijn, een grondwettelijke ontkenning van de Hongaarse verantwoordelijkheid voor de Holocaust: het zijn zomaar wat punten uit de nieuwe grondwet die het Hongaarse parlement komende maandag officieel aanneemt. Volgens juristen verzwakt de nieuwe constitutie de mensenrechten in Hongarije en krijgt de staat aanzienlijk meer macht.
Begin deze week stemde het Hongaarse parlement, of althans de regeringsfractie in het parlement, al over de laatste amendementen. Zo werd de forint vastgelegd als Hongaarse munt: een duidelijkere boodschap aan de EU dat deze regering geen boodschap heeft aan de euro kan het land nauwelijks afgeven. Op het allerlaatste moment is ook grondwettelijk bepaald dat rechters met 62 in plaats van 70 jaar met pensioen moeten. Samen met andere maatregelen heeft dat grote gevolgen voor de onafhankelijke rechtspraak.
Fidesz noemt de nieuwe constitutie een historische afrekening met het communisme, waar de huidige grondwet zijn wortels zou hebben. “De huidige wet stamt uit 1949. Hongarije is het enige post-communistische land dat na 1990 geen nieuwe grondwet heeft aangenomen,” aldus József Szajer, Fidesz-Europarlementariër, de man die de nieuwe constitutie volgens eigen zeggen "op zijn IPad tikte". Formeel is dat waar zijn, feitelijk werd de communistische grondwet eind 1989 in onderhandelingen tussen communisten en oppositie (waaronder Fidesz zelf) zo totaal herschreven, dat constitutionele juristen soms grappen dat zo ongeveer alleen het zinnetje ‘Boedapest is de hoofdstad” overeind bleef. De meeste juristen zijn het er wel over eens dat de wet best een opknapbeurt kon gebruiken (zo zou dat jaartal van 1949 eruit moeten), maar menen ook dat hij in principe voldeed aan alles waar een democratische grondwet aan moet voldoen.
Fidesz zag echter een historische kans. Voor de partij is de nieuwe grondwet ook de afronding van wat premier Orbán ‘de revolutie in het stemhokje’ noemt, de verkiezingsoverwinning die de partij in mei vorig jaar een tweederde meerderheid in het parlement bezorgde. Wat de partij stelselmatig vergeet te vermelden, is dat die meerderheid vooral aan het kiesstelsel te danken is. In stemmen kreeg Fidesz 53 procent van de kiezers achter zich. Tegenstanders wijzen er dan ook op dat 47 procent van de Hongaren in deze grondwet geen inbreng heeft gehad en zich er niet in herkent.
Een belangrijk kritiekpunt is dat er geen publiek debat over de grondwet geweest. Maatschappelijke organisaties werden helemaal niet in het proces betrokken. Een door de oppositie gevraagd referendum wees de regeringspartij af, hoewel uit recente opiniepeilingen blijkt dat zestig procent van de bevolking voor zo'n volksraadpleging zou zijn.
Wel is er een enquêteformulier verstuurd, met achttien vragen erop over de grondwet, waar mensen hun mening over konden geven. Daarvan schijnen er ruim 800 duizend terug te zijn gestuurd. Een geweldig succes, aldus Szajer. Wat met de inhoud van die enquêtes is gebeurd, is een groot raadsel, want tussen de uiterste inzendtermijn en de laatste stemmingen over amendementen zat iets van twee weken. Het is tamelijk onwaarschijnlijk dat al die formulieren in zo'n korte tijd zijn bekeken en verwerkt.
De oppositie heeft grotendeels geweigerd aan de voorbereidingen mee te werken. De socialistische MSzP haakte als eerste af, nadat duidelijk werd dat de Fidesz-meerderheid in de parlementaire grondwetscommissie ieder voorstel van die partij afwees. Ook de groene LMP stapte uiteindelijk uit de commissie.
Zelfs de extreemrechtse Jobbik stemde maandag niet meer mee, boos omdat een amendement dat land en water alleen nog maar aan Hongaren mogen worden verkocht, door Fidesz werd verworpen. “Daarmee is de maatschappelijke draagkracht van deze grondwet zeer zwak”, aldus de constitutionele jurist en voormalige Hongaarse ombudsman László Majtényi. Eenenveertig procent van de Hongaren blijkt een nieuwe grondwet sowieso niet nodig te vinden.
De nieuwe constitutie legt vooral de conservatieve en nationalistische ideologie van de regeringspartij vast. Vooral de preambule is een wonderlijke opsomming standpunten en ideeën. Zo moeten Hongaren in toekomst grondwettelijk trots zijn op "de magnifieke intellectuele scheppingen van het Hongaarse volk".
Het christendom geldt als “fundament van de natie”, terwijl andere godsdiensten worden “gerespecteerd.” De middeleeuwse Heilige Kroon, ooit gedragen door koningen die niet alleen over Hongarije, maar ook over Servië, Roemenië en Slowakije heersten, is het nieuwe symbool van nationale eenheid.
Homo-organisaties maken zich zorgen over de bepaling dat het huwelijk wordt een exclusieve verbintenis tussen man en vrouw wordt. Opmerkelijk is ook dat belangrijke onderdelen van het regeringsbeleid, zoals belasting- en pensioenwetgeving in de grondwet worden vastgelegd, wat betekent dat toekomstige regeringen die alleen kan wijzigen via een wijziging van de constitutie zelf.
Onder rechters leven grote zorgen over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de basis van onze democratie. Behalve verlaging van de pensioensgerechtigde leeftijd, waardoor ruim 300 van de meest ervaren rechters hun baan verliezen, verdwijnt de in 1997 ingestelde autonomie van het rechtelijk apparaat op. Rechters gaan weer onder het ministerie van justitie vallen, zoals dat voor 1997 en onder het communisme het geval was. Daardoor krijgt de regering grotere invloed op benoemingen en zelfs op de vraag welke rechter welke rechtszaak behandelt. Verder beperkt de nieuwe grondwet de macht van het Grondwettelijk Hof en wordt het straks veel moeilijker om nieuwe wetgeving ter beoordeling aan dat hof voor te leggen.
Een groot aantal toprechters heeft zich inmiddels al in een open brief aan de EU gewend om in te grijpen. Zij noemen de bepaling dat rechters met 62 met pensioen moeten, "onverantwoord, slecht gemotiveerd en professioneel ongegrond." Wie de enorme achterstand bij de Hongaarse rechtbanken kent,moet het alleen om praktische redenen al volkomen met hen eens zijn.



1 opmerking:

Willem zei

Een grondwet die oplegt hoe op de geschiedenis moet worden teruggekeken? Dat is wel een heel ongelukkige ontwikkeling. En ook of men trots is op verdiensten is niet iets wat grondwettelijk geregeld hoort te zijn. Dat belasting- en pensioenwetgeving in de grondwet zijn opgenomen doet me vermoeden dat het begrip 'grondwet' als basiswetgeving hier ernstig heeft geleden. Een zorgelijke ontwikkeling.