maandag 22 november 2010

KOLONTÁR, EEN VERVOLGVERHAAL, 3. EEN NIEUW HUIS

János Fuchs (55) en zijn vrouw Magdi (53) verloren bij de modderramp in oktober bij een aluminiumfabriek bij het Hongaarse Kolontár hun bejaarde moeder, hun huis en hun meeste bezittingen. De regering heeft hen en hun dorpsgenoten nieuwe huizen beloofd. Deel drie van een vervolgverhaal.

Afgelopen week kwam er duidelijk schot in de belofte dat iedereen voor de lente een nieuw huis zou hebben. János en Magdi kregen papieren om te ondertekenen in verband met de nieuwbouw. En ze kregen meteen antwoord op de vraag die Magdi al langer bezighield: “Ze zeiden eerst dat iedereen net zo’n groot huis terugkreeg als hij kwijt was. Maar dat blijkt dus niet zo te zijn. De nieuwe huizen zijn maximaal 100 vierkante meter. Ons oude huis was 150 vierkante meter.”
Ze vindt het raar dat hun oude huis op 15 miljoen forint (54000 euro) is geschat, terwijl het nieuwe, kleinere huis zo’n 20 miljoen forint gaat kosten. Dat wordt betaald door de staat.  “Maar die verhaalt de kosten op de eigenaar van de dam, het aluminiumbedrijf MAL,” zegt Magdi.
De nieuwe huizen lijken volgens haar nog het meest op de traditionele, simpele, langwerpige boerenwoningen die je overal in het land ziet, maar ze zijn wel allemaal voorzien van ‘volledig comfort’: centrale verwarming, ook voor degenen die tot nu toe op hout stookten. Als ze akkoord gaan, worden ze eigenaar, maar ze mogen het pand tien jaar lang niet verkopen.
Niet alleen het kleinere huis zit haar dwars. “Ze zijn de straten al aan het opmeten, maar het is totaal onduidelijk, hoeveel grond er bij het nieuwe huis zit. We hadden een tuin van ruim 1000 vierkante meter en een ander stuk grond van haast 900 vierkante meter. Of we dat terugkrijgen, weten we niet,” zegt ze. Eigenlijk hadden ze hadden vorige week al moeten ondertekenen, maar dat hebben ze uiteindelijk niet gedaan. “Er is zoveel onduidelijkheid dat we eerst beter willen weten waar we aan toe zijn.”
János en Magdi maken een sterke indruk. “We zijn altijd op zoek naar mogelijkheden om ons leven te verbeteren,” zegt Magdi. Maar de constante onzekerheid over hun toekomst grijpt hen zichtbaar aan. Voor János is dit de tweede zware klap in een paar jaar. “Hij heeft tongkanker gehad, bij een operatie is een spier uit zijn been in zijn mond gezet en hij slikt nog steeds medicijnen,” zegt Magdi. János praat moeizaam, als er buitenstaanders bij zijn, moet zij vaak zijn tolk zijn. Hij heeft als bulldozerbestuurder meegewerkt aan de bouw van de doorgebroken dam. Nu is hij officieel invalide. Zijn land is zijn levensonderhoud.
Direct na de ramp hebben de slachtoffers een gezamenlijke advocaat in de arm genomen. Maar van die groep is weinig meer over. “De meesten hebben getekend en zien daarmee af van verdere schadevergoeding, dus dan heeft een advocaat weinig zin meer. Alleen mensen met een groter huis aarzelen nog. Maar we hebben geen idee wat er gebeurt als we niet ondertekenen. Je kunt wel een proces beginnen, maar dat duurt jaren. Voorlopig vertrouw ik er maar op dat het goed komt. Per slot van rekening heeft premier Viktor Orbán beloofd dat we allemaal zo geholpen zouden worden dat het zou zijn alsof de ramp nooit had plaatsgevonden.”


Geen opmerkingen: