dinsdag 16 november 2010

DAG GRONDWET

De Hongaarse regering komt ernstig geld tekort. Dat kun je op twee manieren oplossen: door minder uit te geven, of door meer geld binnen te halen. Aan minder uitgeven doet deze regering liever niet. Dat maakt je niet populair bij de kiezer. Sterker nog, af en toe wordt er zelfs meer geld uitgegeven. Afgelopen week werd bijvoorbeeld besloten dat vrouwen in toekomst na veertig jaar werken met pensioen kunnen. De jaren die ze niet gewerkt hebben, omdat ze kinderen moesten verzorgen, tellen daarin mee.
Heel wat vrouwen kunnen in toekomst dus voor hun zestigste met pensioen. Zo was het onder het socialisme ook, maar in een land dat geld tekort komt en bovendien snel aan het vergrijzen is, misschien niet het beste idee. De vorige regering wilde de pensioengerechtigde leeftijd dan ook langzaam optrekken naar 65 jaar. Niet populair, maar iemand moet dat pensioen betalen.
Waar haal je dat geld vandaan? Van de rijken, natuurlijk! Dat klinkt goed naar de Fidesz-aanhang, die heel gevoelig is voor argumenten tegen de multinationals die het land leegroven. De eerste maatregel was een extra crisisbelasting voor banken, gevolgd door (vooral buitenlandse) grootwinkelbedrijven, energiebedrijven de telecommunicatiebedrijven. Dat klonk veel mensen als muziek in de oren. Dat al die bedrijven voor consumenten werken en zo'n belastingverhoging uiteindelijk doorberekenen in hun prijzen, ontgaat velen blijkbaar.
Een tweede bron van inkomsten bleken de gouden handdrukken die ambtenaren, staatsfunctionarissen en vertrekkende ministers krijgen. Iedereen die meer dan drie en een half  miljoen forint (zo'n 12700 euro) kreeg, moet daar nu 98 procent belasting over betalen, een maatregel die geldig was met terugwerkende kracht over de afgelopen vijf jaar.
Niet geheel toevallig treft dat vooral socialistische bewindslieden en ambtenaren die onder de socialistische regering werkten. Maar niet alleen: gisteren bleek in het parlement dat ook Karoly Szász, gewezen voorzitter van de Hongaarse financiële toezichthouder PSzÁF, door de draconische belastingmaatregel geraakt werd. Nu was Szász door de vorige regering Orbán benoemd, en het was zeker niet de bedoeling hem te beroven van de 131 miljoen forint (een kleine 480.000 euro) die hij bij zijn vertrek had gekregen. Maar dat probleem bleek oplosbaar: met een speciale Lex Szász is zijn gouden handdruk door de Fidesz-fractie gered.
En dan waren er nog de deelnemers aan private pensioenfondsen, die plots te horen hebben gekregen dat de staat de komende veertien maanden hun pensioenpremie 'leent' om gaten in de begroting te dichten. Dat kan zonder problemen, want die premie wordt via de belastingdienst aan de pensioenfondsen betaald. Dat geld zullen ze ooit terugkrijgen, is de deelnemers beloofd. Maar intussen wordt er ook over gespeculeerd dat die private pensioenfondsen helemaal gaan verdwijnen, en dan kunnen mensen naar hun geld fluiten.
Het Hongaarse Grondwettelijke Hof had zich een paar weken geleden gebogen over de belastingmaatregel van 98 procent, die er toen overigens nog wat anders uitzag, en gezegd dat die ongrondwettelijk was. In de meeste landen zou de regering zijn voorstellen vervolgens aanpassen om ze alsnog grondwettelijk te maken. Het Hongaarse Constitutionele Hof had zelfs mogelijkheden aangegeven om dat te doen.
Maar het leek regeringspartij Fidesz simpeler om het grondwettelijke hof aan te passen. Waarom zou je de grondwet en een aantal rechters laten beperken wat je kunt doen, als je een tweederde meerderheid hebt?  De redenering van de partij is simpel: we hebben dat geld nu eenmaal nodig. En om te voorkomen dat de rechters ons ooit nog een keer op de vingers tikken, beperken we hun bevoegdheden en mogen ze in toekomst niet meer oordelen over maatregelen die met belastingen of begroting te maken hebben.
Er stak een storm van protest op tegen dat voornemen, en niet van de minsten. Oud-president László Solyóm, zelf ooit voorzitter van het Grondwettelijk Hof, en een hele reeks constitutionele rechters en juristen waarschuwden dat dit voornemen de Hongaarse rechtsstaat ondergraaft, of zelfs het einde van de rechtstaat betekent.
Die kritiek wordt door Fidesz daarmee weggewoven dat de kiezers toch duidelijk kenbaar hebben gemaakt politieke verandering te willen. Alleen is die kiezer tijdens de verkiezingscampagne nooit verteld hoe Fidesz tegen de grondwet aankeek: als iets dat je naar believen aanpast als je dat zo uitkomt. Nu zijn het belastingen, en morgen iets anders. In de afgelopen paar maanden heeft de partij de grondwet al acht keer aangepast.
Vanochtend stemde het parlement over de wetswijzigingen en het zal niet verbazen dat die er zonder problemen doorheen. Helemaal vertrouwen dat alle eigen afgevaardigden netjes in de pas zouden lopen, deed de partij overigens niet. Daarom was er sprake van een hoofdelijke stemming. Dan moet je sterk in je schoenen staan om nee te stemmen als er ja van je verwacht wordt.

Geen opmerkingen: