dinsdag 30 januari 2007

GEZONDE GEZONDHEIDSZORG

Overplanting van het Nederlandse basisverzekeringsmodel naar Hongarije kan niet zomaar, waarschuwde minister van volksgezondheid Hans Hoogervorst onlangs Boedapest. Maar de Hongaren willen desondanks graag Nederlands advies bij de ontwikkeling van een eigen nieuw verzekeringssysteem en de hervorming van hun gezondheidszorg. Voor Hoogervorst’s Hongaarse collega Lájos Molnár is het Nederlandse zorgstelsel een belangrijk voorbeeld.
In Tsjechië en Slowakije werden de ziektekostenverzekeringen al rond 1995 geprivatiseerd, zonder dat dat groot effect had op het hele stelsel. Het beruchte dankbaarheidsgeld (een vaak zeer forse, fooi voor de arts) bleef bestaan. De privatisering leidde niet tot herstructurering en verbetering van het ziekenhuiswezen, omdat de verzekeringsmaatschappijen instellingen die ondermaatse zorg leveren, niet mogen uitsluiten. In Slowakije heeft de vorige christendemocratische regering alsnog een aantal hervormingen doorgevoerd, maar een deel daarvan wordt momenteel weer teruggedraaid.
Hongarije loopt in de hervormingen nog verder achter. Maaar Molnár, zelf voormalig directeur van een ziekenhuis in Boedapest en bekend vanwege zijn uiterst kritische houding tegenover zijn collega-artsen, wil de fouten van de buurlanden vermijden en het systeem op alle fronten tegelijk hervormen....
Zo moet staatsgezondheidskas worden vervangen door een verzekeringssysteem met sterke trekken van het Nederlandse stelsel, zoals met een verplichte, betaalde basisverzekering voor iedereen en de mogelijkheid tot vrijwillig bijverzekeren. Op dit moment krijgen één miljoen Hongaren gratis gezondheidszorg, omdat ze bijvoorbeeld gepensioneerd zijn of boer.
Ook het ziekenhuiswezen moet op de schop. Molnár deelt de opvatting van veel Hongaarse artsen dat de zorg eigenlijk goed is, bepaald niet. Hij heeft veel kritiek op het grote aantal te kleine, niet gespecialiseerde ziekenhuizen en ziekenhuisafdelingen, waar ongeoefende artsen riskante behandelingen verrichten, met alle gevolgen voor de patient van dien.
Binnen Europa zijn de Hongaren medische topconsumenten. Ze gaan gemiddeld zes keer per jaar naar een arts, gebruiken de meeste medicijnen en ondergaan de meeste operaties. Per duizend ziekenhuispatiënten wordt er in Hongarije 220 keer gesneden. In Nederland is dat 73 keer. Die cijfers moeten omlaag, niet vanwege bezuinigingen, maar om gezondheidsredenen.
Het verzet tegen zijn voorstellen is groot. ,,Te snel en ongeorganiseerd’’, is het oordeel van György Harmat, directeur van het Pál Heim Kinderziekenhuis in Boedapest en bestuurslid van de Hongaarse ziekenhuisvereniging. Volgens Harmat kosten dergelijke veranderingen jaren. Ook Hoogervorst benadrukt dat het Nederlandse zorgstelsel is het resultaat van jaren van geleidelijke reorganisatie.
Die tijd heeft Molnár niet. Hij erkent dat hij het Nederlandse systeem niet zomaar kan overplanten. ,,Maar we kunnen er wel van leren.’’ Zo hoopt hij bijvoorbeeld op hulp bij de publieksvoorlichting, in Hongarije een heikel punt. Veel Hongaren zien de gezondheidshervormingen momenteel als niet meer dan een bezuinigingsmaatregel. De oppositie voedt die opvatting, hoewel diezelfde oppositie volgens de minister vaak voor bepaalde maatregelen stemt, omdat ze weten die onvermijdelijk zijn.
,,Hongaarse politici hebben de afgelopen maanden meer over de gezondheidszorg geleerd dan ooit daarvoor. We krijgen nog enorme debatten in de komende tijd. Daardoor zullen plannen zeker nog wijzigen plannen. Maar één ding staat vast: de hervorming van de gezondheidszorg is voor deze coalitie een topprioriteit. En dat is hiervoor nooit het geval geweest’’.


Geen opmerkingen: