zondag 23 juli 2006

THERMAALBAD

Toen begin jaren negentig de lokale landbouwcoöperatie dichtging, leek Kehida net zo’n lot beschoren als tal van andere kleine dorpen in Hongarije: hoge werkloosheid, leegloop en leegstand. Maar de redding was nabij, onder de grond, waar zich, na IJsland, Europa’s grootste natuurlijke warmwatervoorraad bevindt. Dankzij een steunprogramma van de toenmalige regering bouwde Kehida eind jaren negentig een thermaalbad, dat het aangezicht van het boerendorpje voor altijd heeft veranderd.
Als je Kehida’s zusterdorp Kehidakustány binnenrijdt, lijkt dat sprekend op ieder ander slaperig gehucht in Hongarije. Op de erven staan langgesterkte, pleisterde huizen naast zwaar beladen fruitbomen. Achter ieder huis is een tuin met meer fruitbomen.
Pas dan springen de bordjes ‘kamers te huur’ in het oog. Vrijwel nergens scharrelt pluimvee op het erf. De traditionele groententuinen, de levensader van ieder Hongaars boerengezin, ontbreken veelal. In Kehida zelf, een kilometer verderop, hebben akkers plaatsgemaakt voor pronkerige villa’s met zuilen en bogen en voor restaurants en pensions.
,,Het bad heeft het dorp enorm veranderd’’, zegt boekhoudster Marta Anadi. ,,Vijftien jaar geleden was dit een echte landbouwgemeenschap, met dieren bij ieder huis, varkens, koeien. Nu hebben nog twee gezinnen koeien en verdienen nog maar vijf, zes families hun geld in de landbouw’’.
‘Het bad’, dat is een enorme, in zandkleurig steen en blauw spiegelend glas uitgevoerde constructie zuidelijk van Kehida, die naast thermale warme baden ook een vier-sterren-hotel herbergt. Achter het gebouw strekken zich ligweiden uit met zwembaden en glijbanen...
Met een half miljoen bezoekers per jaar is het thermaalbad de onbetwiste economische motor van het ruim 1000 zielende tellende dorp. 150 mensen hebben er een vaste baan, en ‘s zomer werken er nog eens 60 seizoensarbeiders. Werkloosheid kent Kehida dan ook niet of nauwelijks. En wat burgemeester Istvan Lazár betreft, stopt het niet bij het bad. Een golfbaan is zijn volgende project.
Dat Kehida het bad heeft, is eerder toeval dan wijs beleid. Toen het dorp in de jaren negentig riolering liet aanleggen, had het geen geld en betaalde de aannemer daarom in grond. Die bouwde daarop later het bad en wist dat tot een succes te maken. Dat laatste is, gezien de enorme concurrentie, niet eens zo eenvoudig. Ruim vijftig Hongaarse dorpen en stadjes, sommigen in de nabije omgeving, openden in de afgelopen jaren thermaalbaden en zwemparadijzen. Een enkeling heeft inmiddels de deuren al weer moeten sluiten. ,,Hier worden de zaken goed beheerd’’, verklaart Lazár het succes van Kehida.
An, een Nederlandse vrouw die 17 jaar geleden, nog voor de val van het communisme als eerste buitenlander een huis in Kehidakustány kocht, is minder te spreken over de ontwikkelingen. ,,Er is wel erg veel verloren gegaan’’, verzucht ze. ,,Toen we hier kwamen, bestond het zwembad uit één rond bekken met daaromheen gras, waar we mochten kamperen. Er was één klein restaurantje bij het bad, dat ’s middags tussen twaalf en twee gebakken vis verkocht’’.
Ze viel destijds voor de gastvrijheid, de gemeenschapszin en het rustige levenstempo. ,,In de oogsttijd werd er gezamenlijk een machine gehuurd, die van veld tot veld ging. Bij de varkensslacht kwamen de buren helpen. Overal stond een fles palinka en eten op gasten te wachten. Nu lopen mensen je net als in de stad op straat voorbij.’’
Het was een levensstijl die niet alleen in Kehida verdwijnt. Vooral de EU-aansluiting brengt in Hongaarse dorpen snelle veranderingen. Neem de traditionale varkensslacht. Internationale supermarktketens verkopen zulk goedkoop varkensvlees dat veel dorpelingen hun spek tegenwoordig daar halen en hun varkenshok in een schuurtje veranderen.
Maar een half miljoen jaarlijkse bezoekers hebben die ontwikkeling in Kehida aanzienlijk versneld. Leegkomende huizen worden door buitenlanders en rijke Hongaren gekocht en de onroerend goed prijzen rijzen de pan uit. ,,Het dorp ziet daardoor wel veel mooier uit, vindt Marta Anadi. ,,Die mensen knappen de boel op, onderhouden hun tuinen. Ze steken geld in hun huizen’’.
An is het daar maar ten dele mee eens. ,,Kehida verliest zijn eigen karakter en gezicht’’. Niet alles verandert ten goede, erkent ook burgemeester Lazár. ,,Maar mensen realiseren zich dat de weg die we nu zijn ingeslagen, de enige is om uiteindelijk als dorp te overleven’’.


Geen opmerkingen: