woensdag 3 mei 2006

SAAMHORIGHEID

Onze buurvrouw Veronika Néni is tevreden: de kruisweg staat er prachtig bij dit voorjaar. Omzoomd door bloemen die wekelijks liefdevol worden geschoffeld door de vrouwen uit het dorp, slingert het pad met de kruisen erlangs zich de heuvel op, tot op de top, waar tussen drie kruizen een ruw stenen altaar is gebouwd.
Vier jaar geleden was hier niet meer dan bos met woest struikgewas en een paar verweerde kruizen waar buiten wat herten nooit iemand kwam. Maar toen nam de dokter het initiatief om de kruisweg, die er voor de Tweede Wereldoorlog ook al was geweest, in ere te herstellen.
Het idee paste bij Nógrádsáp, een dorp dat kan zich beroemen op een van de oudste kerken van Hongarije en op een kapelletje waar ooit de maagd Maria is verschenen en waar sindsdien water uit de grond komt dat volgens onze buurvrouw alle kwalen geneest, behalve haar eigen kapotte rug. Soms komt daar een bus toeristen op af, al heeft de paus die Mariaverschijning nooit erkend. Een kruisweg kon de kansen van het dorp als bedevaartsplaats alleen maar verhogen.
Het dorp omarmde het plan dan ook met enthousiasme. In de winkel verscheen een inzamelingsbus, voor stenen, beton, kruizen en ander materiaal. Met een vriendelijke glimlach nodigde de winkeljuffrouw haar klanten steeds weer uit uit om hun wisselgeld in de bus te stoppen.
Iedere zaterdag trokken vrijwilligers het bos in om te kappen, te hakken en te graven. In de lente, toen de velden moesten worden beplant, ging het werk wat langzamer, maar net op tijd, vlak voor de Pasen, verrezen veertien houten kruisen en luttele dagen later liepen de eerste biddende vrouwen de wat modderige weg naar boven.
Maar het dorp was meer van plan. Onderaan de statieweg was een oude wijnkelder, waar voor dertig jaar een kind was omgekomen onder het instortende plafond. Daar moest, bedacht de dokter, een kapel met jonkvrouw komen. De bisschop persoonlijk zou het bouwwerk komen inwijden.
Toen dat plan eenmaal was gemaakt, moest het ook gerealiseerd worden, al bleek de grotachtige kelder eigenlijk te gevaarlijk voor het doel. Geen nood: pal ervoor verscheen een houten constructie, de mal voor een kunstgrot van beton en natuursteen. Aarde erop en het leek net echt. Achter een smeedijzeren hek kwam de maagd, in lichtblauw gewaad. Er bleek zelfs nog geld over voor een biddend vrouwenbeeldje aan haar voeten en voor een bordje om het dode meisje te herdenken.
Voor de grot werd het terrein geëgaliseerd. De komst van een bisschop kun je niet ongemerkt voorbij laten gaan. Er verschenen tenten, enorme kookketels boven houtvuren, een heel bataljon vrouwen dat uien sneed en aardappels schilde. Er werd een poort opgericht, versierd met dennengroen en herfstbloemen. En er verschenen, op de feestelijke dag zelf, bedevaartsgangers uit alle buurdorpen: vooral oude mensen, die de weg ten dele te voet hadden afgelegd, met een krukje in hun hand om af en toe uit te rusten.
Vrij vroeg in de ochtend verschenen tafels met schalen bakwerk en frisdrank. De vrouwen hadden voldoende gebakken om de pakweg duizend mensen die uiteindelijk kwamen opdagen, de hele dag van lekkers te voorzien. Er waren wildzwijnstoofpot en aardappels voor eenieder, rondgebracht door meisjes en jongens in klederdracht en een tap voor de dorstige mannen.
Een klein jaar later pakte het dorp, op verzoek van de bisschop, nog grootser uit met de organisatie van een twee dagen durend kerkfeest, dat maar liefst drie bisschoppen en duizenden bezoekers van heinde en ver trok. Het was mij iets te veel van het goede: na een dag kon ik de monotone klank van gebeden en preken niet goed meer velen.
Sindsdien is het rustig bij de kapel. Wat heet rustig: bijna iedere dag komen er wel mensen met de auto om bij de kapel en op de kruisweg te bidden. De dorpsjeugd gebruikt het pad als sleebaan en afgelopen winter schijnt de bisschop persoonlijk met hen mee te zijn geroetsjt. Iedere middag verzamelen zich vrouwen uit het dorp om gezamelijk te bidden en, minstens even belangrijk, het dorpsnieuws door te nemen. Ieder weekend trekken ze de heuvel op om de tulpen en viooltjes onkruidvrij te houden.
's Avonds kijk ik van het terras van ons huis naar de brandende kaarsen die iedere dag in de kapel verschijnen. Er spreekt een saamhorigheid uit die je moet koesteren. Daarom stop ik volgende keer mijn wisselgeld vast weer in de bus voor een gezamenlijk doel.

Geen opmerkingen: