vrijdag 18 december 2015

Alle gezichten in een databank

Foto Runa Hellinga
Bewakingscamera in een straat in Boedapest
In het Mammut-winkelcentrum in Boedapest schiet een vrouw de beveiliging aan dat ze net een jongen in een hoodie met een rugzak heeft gezien. De jongen is een jaar of vijftien en ziet eruit zoals het overgrote deel van de schooljongens van zijn leeftijd. Maar je weet maar nooit, na Parijs, meent ze. Dat wordt omzien naar andere kleren voor veel Hongaarse  pubers. Een klein jaar aanhoudende propaganda over vluchtelingen als economische gelukszoekers, criminelen, ziekteverspreiders en potentiële terroristen missen hun effect niet. Er wonen slechts 10.000 moslims in Hongarije. Een klein deel is vluchteling, de meesten hebben hier ooit gestudeerd en zijn vaak vanwege een huwelijk gebleven. Ook autoriteiten erkennen dat de kans op een aanslag niet zo groot is, maar veel Hongaren zijn desondanks bang voor IS.
Het bleef dan ook oorverdovend stil toen het Hongaarse parlement begin december besloot dat de hele bevolking vanaf 1 januari 2016 in een biometrisch gezichtsherkenningssysteem wordt opgenomen. Op basis van fotobestanden van rij- en identiteitsbewijzen komt er een database waar tal van diensten straks gebruik van kunnen maken, niet alleen de politie en inlichtingendiensten, maar ook de belasting, gezondheidszorg, gevangenissen en de rechtelijke macht, om er maar een paar te noemen.
In het herkenningsysteem zitten geen echte foto's. Wat opgeslagen wordt, is de informatie over de afstand tussen ogen, neus, mond en oren. Die is voor ieder mens net zo uniek als een vingerafdruk, die trouwens ook een vorm van biometrische herkenning is. Vliegvelden gebruiken gezichtsherkenningssytemen om mensen die internationaal gezocht worden, aan te houden. De FBI bezit biometrische gegevens van tientallen miljoenen mensen. Maar Hongarije is het eerste land dat de hele bevolking in zo'n systeem wil stoppen. En klaarblijkelijk niet alleen de eigen bevolking, maar iedereen die Hongaars grondgebied aandoet of heeft aangedaan, voor zover er foto's zijn of worden gemaakt. Big Brother, zeggen critici, maar toch stemde alleen de kleine groene oppositiepartij LMP tegen de wet.
De gezichtsherkenning komt bovenop plannen voor een nieuwe identeitskaart die alle andere kaarten moet vervangen. Rijbewijs, adresregistratie, ziekteverzekering, belastingnummer en zelfs de toekomstige OV-chipkaart komen dan allemaal in één stukje plastic. Op zich lijkt dat best handig, behalve als je hem kwijtraakt, natuurlijk, want dan ben je in één keer alles kwijt. Maar koppel al die systemen aan elkaar en koppel de kaart aan de biometrische gezichtsherkenning, en neem daarbij ook nog het feit dat dat bewakingscamera's in de openbare ruimte inmiddels heel gewoon zijn, en de staat heeft een machtig middel om burgers in de gaten te houden. Minister van binnenlandse zaken Sándor Pinter verzekerde dat de diverse databestanden niet gekoppeld zullen worden, maar de belastingdienst die precies je gangen kan nagaan is natuurlijk de nachtmerrie van iedere zichzelf respecterende, en dus belasting ontduikende, Hongaar.
Biometrie moet Hongarije veiliger maken, is het argument van de regering. “Natuurlijk mag de staat de mensenrechten van burgers niet aantasten,” zegt Gergély Gulyás, parlementariër van regeringspartij Fidesz. Maar burgers hebben volgens hem geen probleem met wat meer controle, als ze zich er veiliger door voelen: “In het achtste district, waar overal camera's zijn opgehangen om de criminaliteit te bestrijden, kun je weer veilig over straat. Dat ervaren de bewoners daar als meer vrijheid, niet minder.”
Journalist Attila Leitner van de Engelstalige Budapest Weekly is het met Gulyás eens. Zorg over schending van de privacy vindt hij onzin, ook al gezien het feit dat mensen alles wat ze doen toch al op Facebook zetten, terwijl niemand weet wat met die gegevens gebeurt. Ten behoeve van veiligheid wat vrijheid inleveren aan een staat die je ter verantwoording kunt roepen, is het overwegen waard, meende hij onlangs in een hoofdredactioneel commentaar waarin hij zijn lof uitsprak over de Hongaarse antiterrorisme-eenheid TEK.
Aanleiding voor dat commentaar was het bericht dat de TEK, een door premier Viktor Orbán opgerichte eenheid, vier buitenlanders had gearresteerd met wapens en materiaal om bommen te maken. Dagenlang liet János Hajdu, baas van de TEK en voormalig lijfwacht van Orbán, in het midden of het om IS-terroristen of zoiets ging. Pas toen de rechter de vier - Twee Hongaren en twee Slowaken die als hobby met metaaldetectors wapentuig uit de Tweede Wereldoorlog zochten - op vrije voeten zette, kwam de waarheid naar boven. Maar het verhaal voedde de algemene angst en Leitner vertegenwoordigt dan ook zeker een breed levend gevoel. Overigens bleek de TEK nog twee mannen te hebben gearresteerd, met echte wapens, maar ook dat waren Hongaren, en eerder leden van een extreemrechtse club.
Maar constitutioneel jurist en voormalig ombudsman László Majtényi noemt de database buitensporig en ongrondwettelijk en maakt zich grote zorgen over de controle. In tegenstelling tot Leitner gelooft hij namelijk niet dat de Hongaarse staat bij misbruik ter verantwoording geroepen kan worden: “De scheiding der machten is in Hongarije de afgelopen jaren systematisch afgebroken. We kunnen niet meer vertrouwen dat de onafhankelijke instituten die zo'n systeem zouden moeten controleren, dat ook zullen doen.” Majtényi weet waarover hij praat: de onafhankelijke ombudsman is één van de instituten die verdwenen is.
Majtényi en de LMP zijn roependen in de woestijn. Begin dit jaar zag premier Viktor Orbán zijn populariteitscijfers dramatisch dalen, maar het beeld van een krachtige leider die Hongarije voor het spook van de islam en de IS-terreur behoedt, legt hem geen windeieren. Zo'n 34 procent van alle Hongaren zou momenteel op hem stemmen. Grote verliezer is de partij die in jaunari juist in opkomst was, de extremistische Jobbik. Met een premier die een groot deel van hun propaganda overgenomen heeft, hebben zij nog maar weinig verhaal om kiezers mee te trekken.

Geen opmerkingen: